KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
200I-XXVII-I
delijke overeenkomst te zijn tussen de respectieve laagste klas-
sen van beide kaarten. Van de 37 minst ontwikkelde landen in
de wereld zijn er slechts 6 die niet tot de laagste voedselzeker-
heidsklasse behoren, alhoewel ze nog niet echt aan verbetering
toe zijn. Anders gezegd, van de 37 ärmste landen is er geen en-
kel dat er op eigen krachten op vooruit zal gaan. We mögen
dus stellen dat er geregeld in al die landen hongersnood zal
zijn, waarvoor de internationale gemeenschap zal moeten bij-
springen, zoniet zal de hongerdood massaal toeslaan in het be-
gin nog van dit nieuwe millennium. De donkere vlek van bij-
na geheel Afrika overheerst de centrale kaartoppervlakte. Meer
dan een derde van de bevolking is er voedsel-onzeker. Dit
komt weliswaar niet overeen met het grootste absolute aantal
ondervoeden, dat veeleer in Azie voorkomt (meer dan 35% van
het totaal!), maar toch is de Afrikaanse vlek een uitbreiding ge
worden van wat op de hongerkaart4) als 'ondervoed' werd aan-
geduid. Dit illustreert dus wonderwel wat we als 'verslechte-
ring' van de bestaanszekerheid hebben genoemd. Alleen Libie
en Tunesie hebben positieve vooruitzichten. Zelfs Marokko,
Egypte, Gabon en Zuid-Afrika, die het momenteel vrij goed
doen, zullen in de nabije toekomst moeten inbinden als ze het
verder op eigen houtje willen redden. Het zijn de Sterke bevol-
kingsgroei, de tanende medische zorgen en de interne conflic-
ten, die de toekomst weinig rooskleurig doen inschatten.
Waar verbetering en zelfs een matige ontwikkeling werd vast-
gesteld voor wat betreft de 'globale ontwikkeling', zal die weer
te niet gedaan worden in het geval van een 25-tal landen! Geen
wonder als men op de kaart ziet dat bijna de helft van de Afri
kaanse bevolking niet rechtstreeks Over drinkwater beschikt.
Voeg daarbij nog eens een derde van de Oost- en Zuidoost-
Aziatische bevolking (bijna een half miljard mensen!), dat
evenzeer het drinkwater rechtstreeks moet ontberen, dan is het
best te begrijpen dat de vooruitzichten in die streken bijzonder
somber zijn.
De verslechtering in Centraal- en Zuid-Amerika (25% van de
bevolking behoort al tot de minst behoeden!) is in Sterke mate
te wijten aan de instabiele politieke regimes. Niettegenstaande
het feit dat bepaalde landen momenteel gemiddeld matig ont-
wikkeld zijn, kan het gebeuren dat een groot deel van de be
volking, dat nu nog voor het merendeel in de landbouw actief
is, honger lijdt of een onevenwichtige voeding kent. Hierdoor
zullen de vooruitzichten op het vlak van de voedselvoorziening
in de nabije toekomst in Sterke mate verslechteren. Wat het
verre oosten aangaat, waar de bevolkingsgroei eveneens zeer
uitgesproken is, daar zijn de prognoses 00k weinig schitterend.
Onder meer de vele natuurrampen zijn hier in Sterke mate
voor verantwoordelijk, om dan nog niet van de vele interne
conflicthaarden te spreken.
Voor heel Oost-Europa en de vroegere Sovjetstaten verwacht
men, globaal gezien, een verbetering op het vlak van de be
staanszekerheid en zeker 00k wat de voedselvoorziening be
treft.
Conclusie
De voedselzekerheid als basis van de bestaanszekerheid lijkt
globaal op wereldschaal geen positieve toekomst tegemoet te
zien, zo er niet op grote schaal door meer welsteilende en sta-
bielere staten of wereldorganisaties wordt tussengekomen. In
derdaad, meer dan de helft van de kaart vertoont een somber
beeld (de beide donkerste tintklassen) en die vlek is in zijn ge
heel groter dan wat men voor het ogenblik als 'onderontwik-
kelde' gebieden noemt. Met opzet spreken we hier niet van
landen 'in ontwikkeling' omdat deze omschrijving te zeer ver-
wijst naar verbetering of naar vooruitgang, wat geenszins het
geval is voor gemiddeld elk land dat tot deze 'donkere' zone
behoort.
Noten
1. onder andere:
F. Depuydt (1982), Tweedelige wereld. Atlasposter, De Nederlandse
Boekhandel, Broederlijk Delen, Vastenactie Nederland en Docent
N.c.o.s. (22 wereldkaarten).
N. Jourdan B. Merenne-Schoumaker (1997), Kaarten verduide-
lijken: de onderontwikkeling geo-grafiscb verklarenabos, Brüssel (22
kaart j es).
F. Depuydt (1997), Welvaart en Welzijn in de Wereld. ACT, Brüssel
(6 kaarten)
M. Goossens, E. van Flecke et al. (1998), Algemene Aardrijkskun-
de, deel V. Pelckmans Kapellen, pp. 123-145.
2.o.a.: F. Canters (1996), Mens en ontwikkeling (H.D.I.). N.c.o.s.,
Brüssel (een wereldkaart)
3. vergelijk met kaart 1 van de ACT-posterkaarten Welvaart en Welzijn
in de Wereld (1997) of met kaart 1 van F. Depuydt, De voedings-
kaart uitgespeeld? (1998)
4.zie kaart 1 (Ondervoeding) van de publicaties in voetnoot 3.
L iteratuur
- (1997), Human Development Report 199g, undp New-York,
231 PP'
Beerlandt, H. S. Huysman (1999), Baseline description of
the different socio-economic Systems. Based on the results of
the participative group discussions, with a first list of indica-
tors and guidelines for action. Department of Agricult. Eco-
nom. K.U. Leuven.
Canters, F. (1996), Mens en ontwikkeling (H.D.I.), n.c.o.s.,
Brüssel (een wereldkaart).
Christiaensen, L. E. Tollens (1995), Voedselzekerheid, van
concept tot actie: een Status questionis. abos Brüssel.
Depuydt, F. (1982), Tweedelige wereld, Atlasposter. De Neder
landse Boekhandel, Broederlijk Delen, Vastenactie Neder
land en Docent n.c.o.s. (22 wereldkaarten).
Depuydt, F. (1997), Welvaart en welzijn in de wereld. act
Brüssel, 16 pp.
Depuydt, F. (1998), De voedingskaart uitgespeeldKultuurle-
ven Leuven, pp. 16-21.
Dercon, S. (1997), Armoedebestrijding: achtergrond en richtlij-
nen bij interventies. Policy preparing research, vlirabos,
Centr. Econom. Stud. K.U. Leuven.
Goossens, M., E. Van Hecke et al. (1998), Algemene aard-
rijkskunde, deel 5. o.d.w. 7de druk, Pelckmans Kapellen,
pp. 123-145.
Jourdan, N. B. Merenne-Schoumaker (1997), Kaarten
verduidelijken: de onderontwikkeling geo-grafisch verklaren.
abos Brüssel (22 kaartjes).
Philips, T. D. Taylor (1991), Background Paper on Food
Security: Draft Final. Centre for Food Security, Univ.
Guelph, Ontario.
8