KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
200I-XXVII-I
Voor infrastructurele projecten moeten de nieuw te realiseren
objecten echter zoveel 'as is', dus drie-dimensionaal, gepresen-
teerd worden om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de bele-
vingswereld van de gebruiker. Maar dezelfde objecten hebben
ook een relatie met de bestaande omgeving. Voor het bepalen
van deze relaties (bijvoorbeeld bij specifieke MER-achtige vraag-
srukken zoals verstoring en versnippering van het bestaande
landschap) is een tweedimensionale representatie voldoende.
Hier kan gekozen worden voor een hybride aanpak. De objec
ten worden dan twee maal opgeslagen; eenmaal als een 2I )-re-
presentatie in de geo-database en eenmaal als een 3D-represen-
tatie in een grafisch bestand (cAD-model). Ruimtelijke relaties
en analyses worden uitgevoerd op de 2D-representatie; voor
presentatie in vr wordt gekozen voor het CAD-model of voor
een uit de 2D-representatie af te leiden 3D-model.
Koppeling VR aan 3D-GIS
De koppeling van een VR-systeem aan een GIS moet verder
gaan dan alleen het extraheren van geometrische data uit de
geo-database om deze vervolgens in een 3D-omgeving te visu-
aliseren. Toch is dat wat tot nu toe vaak onder een dergelijke
koppeling wordt verstaan; de geometrische ligging van punt-,
lijn- of vlakobjecten wordt als basis genomen voor het hand-
matig of volgens bepaalde kennisregels opwerken tot herken-
bare 3D-objecten. Visualisatie alleen is echter niet voldoende,
net zo min als in 2D-GIS een kaart het doel is. In het verleden
is gis met name voor die toepassing gebruikt, maar tegen-
woordig fungeren de diverse visualisatiemogelijkheden die een
Gis biedt - naast de kaart ook tabellen en diagrammen - juist
als interface tussen gebruiker en data. Visuele interactie is van
wezenlijk belang bij het ontwikkelen van een goed Gls/vR-sys-
teem waarin alle aspecten van een Gis zijn toe te passen.
Visuele interactie
Met de komst van windows-georienteerde besturingssystemen
is de kloof tussen gebruiker en de mogelijkheden van 'platte'
geografische informatiesystemen kleiner geworden. Het geheel
van menu's, knoppen, gereedschappen en andere controleme-
chanismen zorgt ervoor dat de geboden functionaliteit goed
aangestuurd kan worden. Daarbij moet een onderscheid wor
den gemaakt tussen:
orientatie en navigatie;
selecde en bevraging;
manipulatie en analyse.
Als de gebruiker zieh in een echte 3D-omgeving bevindt, dan
moet deze functionaliteit ook zoveel mogelijk in de 3D-omge-
ving worden aangeboden. Dat kan door gebruik te maken van
de visualisatie van de virtuele wereld zelf en het aanbieden van
virtuele controlemechanismen, eventueel ondersteund door
reele mechanismen.
Orientatie en navigatie
Een gebruiker van een Gis/vR-systeem wil graag weten waar hij
zieh bevindt en waar hij naar toe kan. Dit is te bereiken door
een goede herkenbaarheid en interpretatie van de virtuele we
reld, maar virtuele hulpmiddelen zoals een meelopend kompas,
routeborden en plattegronden zijn ook bruikbaar. Daarnaast is
een virtuele gids (dus iets of iemand die voortdurend in de
buurt is om een route uit te stippelen) of een mobiele informa-
tiezuil denkbaar. Reele controlemechanismen zijn hier onmis-
baar; zonder een 'space-mouse' (zes bewegingsvrijheden) of joy-
stick is verplaatsing door de wereld lastig, behalve als het gehele
virtuele systeem net zo mobiel is als de gebruiker, hetgeen mis-
Figuur la - Virtual
Workbench.
Figuur ib - CAVE.
schien met 'augmented reality' mogelijk
zal worden gemaakt.
Selectie en bevraging
Bij bevraging van geometrische en the
matische gegevens en relaties binnen een
door de gebruiker aangeven studiegebied
moet worden bedacht dat een virtuele
wereld in feite een visuele representatie is
van het digitale landschapsmodel (dlm)
zoals dat in de geo-database is opgesla-
i.inlxl
Sc«* £d* Vew Eü*i« filS Addor'i
O - gfi P M W P
Figuur 2 - De stip in
figuur 2a centrum
beneden) representeert
de positie van de figu-
ren 2b en 2c.
2a. Plan view,
2b. Model view
2c. World View.
P M W D
Sc«» Vww
t o -
Fot
12