0fcd o o o (A y-A iL o O 47 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT projectie, maar met een verschillende schaal, veranderen dus niet. Wel moeten de d-waarden bij verschillende schalen anders ge'fnterpreteerd worden. De maximaal toelaatbare gemiddelde d- waarde neemt af naarmate de schaal toe- neemt. Met andere woorden, bij een grotere schaal is minder vervorming toe- laatbaar. De grens van maximale toelaat bare vervorming is echter arbitrair en hangt af van het af te beeiden gebied en het doel van de kaart. Voor dit artikel zijn 20 projecties getest op een coördinatenbestand van Europa. Dit bestand bestaat uit 99 punten. Uiter- aard zijn de projecties zodanig getrans- formeerd, dat het raakpunt van de azi mutale projecties steeds hetzelfde punt is en de raaklijnen van de cilinder- en ke- gelprojecties 00k door ditzelfde punt gaan. Om vergelijking tussen de projec ties mogelijk te maken, is het in eerste instantie de bedoeling om de gemiddelde d-waarde (van de 99 punten) per projec tie uit te rekenen. In principe is de pro jectie met de laagste gemiddelde d-waar de het minst onnauwkeurig. Daarnaast zal echter 00k gekeken worden naar zo- wel de laagst als de hoogst voorkomende d-waarde per projectie. Met name voor de hoogste d-waarden, die doorgaans voorkomen in de hoeken van een kaart (het verst van de raaklijn of het raak punt), geldt dat zij de andere d-waarden in Sterke mate kunnen bei'nvloeden. 2001-xxvii-i Onderzoeksresultaten De resultaten van het onderzoek naar 20 projecties op bovengenoemd coördina tenbestand van Europa worden weerge- geven in tabel 2. Van alle projecties die bij het onderzoek zijn betrokken komt de equidistante Pos- tel-projectie er als de meest nauwkeurige uit. Van de conforme projecties geeft de stereografische projectie de minste ver vorming. Voor de equivalente projecties is dit de azimutale Lambert-projectie. In de categorie conform noch equivalent is de polyconische projectie het minst on nauwkeurig. De projecties die de hoogste d-waarden geven zijn Mollweide, Ro binson en de rechthoekige platkaart. Deze drie projecties worden dan 00k vrijwel alleen gebruikt voor wereldkaar- ten. Opvallend is dat bij deze projecties het verschil tussen de hoogste en laagste d-waarde relatief het kleinst is. Verder valt op dat de verschillen tussen de pro jecties in het algemeen niet groot zijn. Tussen een aantal projecties zijn de ver schillen zo klein dat ze met het blote 00g ,4f/TV-rTOrT^r^ O/ t NAUWKEURIGHEIDSANALYSE PROJECT: EUR05 99) GNOMONISCH 2.9 di ACCURACY ANALYSIS Standaardonnauwkeurigheidscirkel 1 cm diameter komt overeen met een d-waarde van 4 Standard inaccuracy circle: 1 cm diameter relates to a d-value of 4. (C UTRECHT UNIVERSITY /CARTOGRAPHY 2000 Figuur 2. - De cirkel- methode toegepast op de gnomonische projectie voor een Europees coördinaten bestand (door P. G.M. Mekenkamp, oktober 2000). niet te zien zijn. In deze gevallen maakt het in feite niet uit voor welke projectie gekozen wordt. Als voorbeeld van de cir- kelmethode in dit onderzoek is een afbeelding van de gnomo nische projectie weergegeven in figuur 2. Conclusie De resultaten van dit onderzoek gelden alleen voor het geko zen coördinatenbestand en voor het gebied van Europa. Men kan dus niet per definitie stellen dat alleen de Postel-, ste reografische, azimutale Lambert- en polyconische projecties in een gis opgenomen moeten worden. Voor gebieden met een andere grootte en vorm kunnen andere uitkomsten gelden. Dit moet verder onderzocht worden. Eerder in dit artikel is gesteld dat de projectiekeuze nauwelijks van belang is bij het afbeelden van kleine gebieden. De grens tussen grote en kleine gebieden is echter nooit vastgesteld. Met behulp van de cirkel- methode is het mogelijk om deze grens daadwerkelijk vast te stellen. Op dit moment wordt dit nader onderzocht. Noot 1. De programmatuur voor de toepassingen van de cirkelmethode in dit onderzoek is ontwikkeld door ir. P.G.M. Mekenkamp. Literatuur Maling, D.H. (1992), Coordinate Systems and Map Projections. 2nd ed. Oxford: Pergamon Press. Mekenkamp, P.G.M. O. Koop (1986), Nauwkeurig- heids-analyse van oude kaarten met behulp van de Compu ter. Caert-Thresoor 5, nr. 3, pp 45-52. Mekenkamp, P.G.M. (1989), Naar een geometrisch kom- munikatie-formaat voor de kartografie. Kartografisch Tijd- schrifixv, nr. 3, pp. 49-52.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 53