Punten van nader onderzoek
6
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
200I-XXVII-2
aal Gis-overleg progis1), een ambtelijke overleggroep, heeft
daarom een discussienotitie opgesteld, gericht op het totstand-
komen van een tussen provincies afgestemd beleid voor gege-
vensverstrekking [progis, 1999].
progis vindt dat digitale geografische bestanden gratis of tegen
verstrekkingskosten aan derden beschikbaar moeten worden
gesteld. Daarvoor wordt een aantal redenen aangevoerd. Die
zou je onder drie noemers kunnen scharen.
1. Vrije verstrekking heeft een wettelijke basis:
De Wet Openbaarheid Bestuur vereist dat provincies in-
formatie die samenhangt met bestuurlijk handelen gratis of
tegen verstrekkingskosten verstrekken. Dat betekent dat een
flink deel van de geografische informatie van provincies niet
is te commercialiseren, omdat het niets anders is dan een di
gitale weergave van wat in beleidsnotities is vastgelegd.
De Databankenwet gaat ervan uit dat overheidsbestanden
openbaar zijn, tenzij expliciet bij een bestand is aangegeven
dat dat niet zo is. De wetgever maakt daarmee duidelijk wat
norm moet zijn en wat uitzondering.
Het Ministerie van Economische Zaken steh dat overheden
geen oneerlijke concurrentie mögen aangaan met het bedrijfs-
leven. Het kabinet voegt daaraan toe dat de overheid al haar
afnemers gelijk moet behandelen, of ze nu commerciele be-
doelingen hebben of niet. Voor rijksoverheden is dit alles in
een aantal aanwijzingen vastgelegd. Strikt genomen zijn aan-
wijzingen interne regels voor de rijksoverheid. Het is de vraag
in hoeverre provincies zieh kunnen of moeten onttrekken aan
spelregels voor 'de overheid', die instemming hebben van de
Tweede Kamer.
2. Vrije verstrekking is goed voor de samenleving:
Vrije verstrekking leidt tot meervoudig en daarmee efifi-
cient gebruik van gegevens. Er is geen financiele drempel die
maakt dat anderen dezelfde gegevens opnieuw gaan invoeren.
De provincie bouwt bestanden in de eerste plaats op voor
eigen gebruik. Dat wordt betaald uit 'gemeenschapsgeld'.
Mag je deze gegevens door ze te verkopen nog eens aan die-
zelfde samenleving in rekening brengen?
Vrije verstrekking bevordert gebruik van gegevens door het
bedrijfsleven. Het komt dus de economische ontwikkeling
van en 00k de samenwerking met het bedrijfsleven ten goede.
3. Vrije verstrekking is goed voor provincies:
Provincies willen open en toegankelijke organisaties zijn.
Bij die wijze van besturen past een streven naar grote kwali-
teit en toegankelijkheid van informarie.
Vrije verstrekking vergroot het draagvlak voor het beleid
dat de provincies willen realiseren. Hoe gemakkelijker het
anderen wordt gemaakt kennis te nemen van je beleid, hoe
meer mensen en instellingen er kennis van zullen nemen en
er rekening mee zullen houden.
In het provinciale optreden wordt gebiedsgericht, inte-
graal beleid steeds belangrijker. Geografische informatie is
bij uitstek een integratiemiddel tussen beleidsvelden. Het
proces wordt bovendien bevorderd als alle betrokkenen
andere overheden, semi-overheden, adviesbureaus, maat-
schappelijke instellingen, onderzoeksinstituten - gemakke-
lijk over elkaars informatie kunnen beschikken.
Vrije verstrekking stimuleert andere overheden op een
soortgelijke manier te handelen. Provincies zijn niet alleen
aanbieder, maar 00k afnemer van bestanden. Met gratis ver
strekking hebben ze een sterk argument in handen om de
wederpartij hetzelfde te vragen.
Een reden om niet gratis te verstrekken, maar (läge) verstrek
kingskosten in rekening te brengen, kan zijn dat de vraag naar
levering daardoor wordt beperkt tot reele verzoeken. Boven
dien kunnen op die manier de directe extra kosten worden
verhaald op de veroorzaker ervan. Daar tekent progis direct
bij aan dat extra kosten per aanvraag voorkomen kunnen wor
den door een standaardpakket aan gegevens via het internet
aan te bieden.
Wat betekent het als provincies hun gegevens niet vrij ver
strekken, maar - voorzover bestanden niet aan bestuurlijk
handelen zijn gebonden - meer dan verstrekkingskosten in re
kening brengen? Het geeft de mogelijkheid een deel van de
opbouw- en beheerskosten van bestanden terug te verdienen.
Het kan bovendien een prikkel zijn om te investeren in een
goede ontsluiting. Maar de voordelen die hierboven zijn ge-
noemd voor de samenleving en voor provincies, vervallen.
Provincies hebben geen zieht op de potentiele markt voor hun
gegevens. Het is de vraag of er kopers zijn als bestanden tegen
marktconforme prijzen aangeboden zouden worden. Overigens,
hoe bepaal je marktconforme prijzen van unieke bestanden?
Het ambtelijk interprovinciaal Gis-overleg progis heeft intern
de discussie over een beleid voor gegevensverstrekking aange-
zwengeld. Provinciale managers en bestuurders hebben over
het algemeen Sympathie voor vrije verstrekking, maar willen
op twee punten meer informatie:
1. Wat zijn de financiele gevolgen? Hoeveel wordt er op dit
moment verdiend met verkoop van bestanden? (Voor zover
progis bekend niets.) Zijn er consequenties voor eventuele
ruilhandel met bestanden? En wat zijn de kosten van gratis
beschikbaarstelling, zoals investeringen in voorzieningen op
het internet en ontsluiting van data? Kan een idee gegeven
worden van de baten voor de markt?
2. Wat zijn de juridische gevolgen? In hoeverre is de provincie
aansprakelijk bij problemen met bestanden? Welke Status
hebben digitale gegevens ten opzichte van analoge? Hoe zit
het met privacy-aspecten, met auteursrechten, met Copy
right? Wat is de juridische Status van e-mail?
Beide aspecten worden op dit moment onderzocht. Als er in
de loop van dit jaar voldoende duidelijkheid is, wordt aange-
stuurd op bestuurlijke besluitvorming.
Praktische consequenties
Stel dat de provinciale bestuurders besluiten tot vrije verstrek
king van geografische gegevens, is de werkvloer daar dan in fy-
sieke zin klaar voor? Ja en nee. Provincies zijn grote organisa
ties, bij de grootsten werken meer dan duizend mensen. Ze
werken al jaren met GlS en proberen dat breed in te zetten in
hun eigen organisatie. Dat betekent in het algemeen dat ze
hun bestanden op orde hebben. En 00k dat ze meta-informa-
tie van die bestanden beschikbaar hebben, al zal die nog niet
altijd volledig voldoen aan (inter)nationale standaards. Overi
gens hebben de eerste provincies zieh aangesloten bij het ncgi.
Het antwoord is dus ja als het gaat om geordende en gedocu-
menteerde geo-informatie.
Waar provincies in het algemeen nog niet op zijn ingesteld is
dagelijkse verstrekking van geografische gegevens, bij voorkeur
via het internet. Om dicht bij huis te blijven: de provincie
Fryslän verstrekt gemiddeld enkele malen per week geogra
fische bestanden aan derden, meestal via cd-rom en vrijwel al
tijd aan ervaren Gis-gebruikers. De nazorg beperkt zieh in het
algemeen tot nalevering van een bestand dat over het hoofd is
gezien. Maar wat komt er op provincies af als 'de hele wereld'