OO Kartografisehe hoogtevoorsteHing Deel hTheorie en traditionele methoden V:!.:::: (a)Jb)(c) KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT KERNKATERN 16 B.J. Köbben Bijna alle kaarten, of ze nu op papier of op een beeldscherm staan, zijn zo plat als een dubbeltje. Maar de wereld die we er op afbeelden, zit vol met bergen, heuvels, dijken, kraters, kortom: relief. In twee kernkaternen gaan we in op de karto- grafische mogelijkheden om dat relief weer te geven. In deze eerste aflevering wordt uitgelegd hoe we hoogteverschillen waarnemen en kunnen visualiseren en gaan we in op de ver- schillende methoden om die hoogten in traditionele kaarten weer te geven. In de tweede aflevering (te verschijnen in KT 2001.4), wordt ingegaan op visualisatievormen die gebruik maken van stereovisie, driedimensionale kaarten en de moge lijkheden en prineipes van digitale hoogtemodellering en nieuwe technieken als foto-realistische weergave en Virtual Reality. Hoe we hoogte zien: 3D-perceptie Om te begrijpen hoe we relief op kaarten kunnen weergeven, is het eerst nodig om te weten op welke manier we de hoogte verschillen in de wereld om ons heen fei- telijk waarnemen. De mens is prima uit- gerust voor het waarnemen van de derde dimensie en het inschatten van absolute en relatieve afstanden. We doen dat door een slim samenspei van ogen en hersenen, onder invloed van twee soorten prikkels: fysiologische en psychologische Stimuli. Fysiologische Sti muli zijn prikkels die direct inwer- ken op het zin- tuiglijke systeem. De belangrijkste hier- van is de parallaxverschuiving. omdat we met twee ogen kijken die op enige af- stand van elkaar staan, is het beeld dat valt op het ene netvlies net iets anders dan dat op het andere (figuur 1). We noemen dat stereovisie en de hersenen Figuur 1 - Parallaxverschuiving. ■*>V.V;£S£ Figuur 2 - De psychologische Stimuli schaduwen (a), grootteverschillen (b) en perspectief c) zorgen voorpereeptie van hoogte en diepte. gebruiken deze informatie om de relatieve positie van verschil- lende objecten te bepalen. De eigenschappen van de objecten zelf vormen de psychologi sche Stimuli, waarvan schaduwen, grootteverschillen en per spectief belangrijke voorbeelden zijn. In figuur 2 wordt gede- monstreerd hoe ze zo kunnen worden gebruikt dat de herse nen er diepte- of hoogteverschillen mee 'construeren'. De psychologische Stimuli kunnen gebruikt worden om hoog te te suggereren waar die er feitelijk niet is, vooral in combinatie met andere vormen van pereeptie, zoals de neiging van de her senen om onvolledige figuren 'af te maken' (die er in figuur 3a voor zorgt dat men een niet bestaande witte driehoek ziet). Dit 'gezichtsbedrog' biedt de mogelijkheid om in het platte vlak van papier of beeldscherm toch een goede indruk van hoogte verschillen te geven. Met de kennis uit het voorgaande kunnen we de technieken voor kartografische hoogtevoorstelling indelen in: (a)(b)(c) Figuur 3 - Van de menselijke neiging figuren te completeren (a) wordt gebruik gemaakt om (in b) elkaar overlappende en daarom in hoogte verschillende cirkels te suggererenterwijl feitelijk de drie in (c) weer- gegeven Symbolen getekend zijn. Drs. Barend Köbben is docent bij de divisie Geoinformatica, Kartografie en Visualisatie van het ITC, Postbus 6, 7500 AA Enschede, [e] kobben@itc.nl. 61

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 3