KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2QOI-XXVII-2 betreffende land. In de Verenigde Staten dient de atlas als een show case voor de door de diverse federale overheden verza- melde gegevens. Het betreft allerlei thematische kaarten die gecombineerd kunnen worden terwijl voor een aantal thema's de kartografische mogelijkheden volop zijn benut (http:llwww.nationalatlas.govl)In Canada functioneert de atlas als een visualisatie- en exploratie-component van de geo-infor- matie-infrastructuur (http://www.atlas.gc.ca/english/index.html) Het hier voorgestelde onderzoek heeft tot doel het creeren van een modus waarbij de leveranciers van ruimtelijke data via het ncgi en de AvN efficienter hun producten kunnen afficheren en utiliseren. Het ncgi biedt een metadata-database aan die via het www toegang biedt tot zakelijke ruimtelijke digitale bestan den. De AvN biedt een digitale nationale atlas op het internet aan, die vrij voor een algemeen publiek te raadplegen en te ge- bruiken is. Er is dus sprake van een gemeenschappelijk medium (www); tevens zijn beide voor de levering van (meta)data af- hankelijk van dezelfde (overheids)producenten. Om de digitale meerwaarde van haar bestanden te realiseren (de mogelijkheid kaarten als de meest efficiente interface naar de onderliggende databases te gebruiken) wil de AvN een geografische zoekmoge- lijkheid realiseren; ook het ncgi zoekt naar een dergelijke zoek- mogelijkheid. Een mogelijk samenwerkingsproject waarin ncgi en AvN zieh kunnen vinden zou kunnen bestaan uit de ont- wikkeling van een dergelijke visuele geografische zoekinterface. Om deze te kunnen realiseren moet de AvN geincorporeerd worden in de www-interface van het ncgi om op diverse ni- veaus als gebruikersinterface te kunnen dienen om zoekacties naar NCGl-metadata mogelijk te maken. Tegelijkertijd zal het op Nederland betrekking hebbende gedeelte van de in Pica be- schreven kartografische materialen van de Koninklijke Biblio- theek geincorporeerd worden zodat gebruikers bij deze geogra fische zoekacties zowel naar digitale als analoge bronnen verwe- zen worden. Immers, de Koninklijke Bibliotheek is als Nationale bibliotheek verantwoordelijk voor het beschrijven van de in Nederland versehenen kartografische materialen. De technische realisatie van een elektronische Atlas van Ne derland zoals voorzien in het project heeft twee intrinsieke probleemstellingen: Welke technologie moet worden aangewend om de datast- romen in een dynamische (elektronische www) atlas te ka- naliseren en om te zetten in een voor de gebruiker aanvaard- bare presentatie (in welke vorm dan ook)? Op welke manier kan de atlas technisch worden ingebed in de nationale geo-informatie-infrastruetuur, waarbij gedacht moet worden aan de driehoek AvN, ncgi en Koninklijke Bibliotheek? Hoewel ncgi en Koninklijke Bibliotheek zieh in eerste instantie beperken tot meta-informatie ligt het in de bedoeling in de toekomst ook data te leveren (gescand of oorspronkelijk digitaal). Voor de AvN is het leveren van data evident. Vanuit technisch oogpunt kunnen veel kaarten al geheel voor- bereid worden in een zogenaamd voorontwerpkader [Kraak et al., 2000]. De lay-out van de kaart (de standaard interface) ligt vast en de aard van de gegevens is bekend, waardoor ook het geschikte kaarttype voorbereid kan worden. De aanwezigheid van deze ontwerpkaders maken het ook mogelijk dat de kaar ten geheel automatisch worden bijgehouden. Natuurlijk zijn er de nodige haken en ogen aan een dergelijke aanpak, maar het ontlast de leveranciers van de gegevens. Problemen kunnen zieh voordoen wanneer er bijvoorbeeld gemeentelijke herinde- lingen plaatsvinden. Een nieuwe geometrische basisfile is dan noodzakelijk en maakt bovendien snelle vergelijkingen in de tijd lastiger. Een ander voorbeeld kan de veranderingen in de attribuutwaarden betreffen, zoals de toename van bevolkings- dichtheid zonder dat het classificatiesysteem wordt aangepast. Het gevolg zou kunnen zijn dat op een bepaald moment alle gemeenten in een en dezelfde, hoogste, klasse vallen. De Pro blemen zijn oplosbaar maar vragen enige kartografische exper- tise. Ook de flexibiliteit aan interactiemogelijkheden - het door de gebruiker zelf manipuleren en visualiseren van de ge gevens - vraag bijzondere aandacht, net als de bijhouding. Het zou namelijk in het kader van de nationale geo-informa- tie-infrastruetuur ook zo kunnen zijn dat de nieuwe informatie niet homogeen over het totaal afgebeelde gebied beschikbaar is. Een speciale kaart met informatie over bron en leeftijd van de gegevens achter de kaart is dan noodzakelijk om de inhoud van de hoofdkaart te kunnen beoordelen. De metadata-be- schrijvingen van de gegevens achter de kaart kunnen hiervoor prima gebruikt worden. Ook vanuit een organisatorische invalshoek zal in eerste in stantie duidelijk moeten worden op welke manier de partners van de AvN haar rol zien in een gei'ntegreerde situatie. Daar- naast moet duidelijk zijn of de AvN ook diensten aan zal bie- den die los moeten worden gezien van de integratie. Met dit laatste zou men zogenaamde 'plus-diensten' kunnen bedoelen waarbij gebruikers, al dan niet tegen betaling, speeifieke extra funeties of data kunnen gebruiken. Een van deze funeties kan een Online Mapping Application (oma) zijn ten behoeve van het onderwijs. Hiermee kunnen kaarten of delen daarvan in- teractief gemanipuleerd worden en deze acties kunnen ingebed worden in onderwijsprogramma's of in het Kennisnet van het Ministerie van oc&w. Kaarten die gemaakt zijn met deze ap- plicatie kunnen door een redactie toegevoegd worden aan een gelieerde database ter analyse of om als voorbeeld te dienen voor toekomstige leerlingen. In het onderhavige plan zal een technische integratie moeten worden gerealiseerd van een drietal min of meer zelfstandige technische entiteiten. Als centraal platform is daar de techni sche infrastruetuur van het ncgi, daarnaast zijn identifieeer- baar de infrastruetuur van de Koninklijke Bibliotheek c.q. de Pica-database en van de Stichting Atlas van Nederland. Voor de realisatie moet impliciet een keuze worden gemaakt voor www-technologie als drager van de informatie. De www- technologie biedt evenwel slechts op het transport/presentatie- niveau een standaard. De gelaagdheid daaronder is sterk ge- bonden aan locale technische voorzieningen. Zo worden de www-berichten in de ene situatie op eenvoudige wijze gegene- reerd door een webserver, die kant en klare html- of Java-be standen serveert en speelt in de andere situatie een complexe relationele database-de rol van informatieverstrekker. De ge bruiker hoeft hier niet direct iets van te merken. In het onder havige project doet zieh een dergelijke situatie voor: ncgi: standaard database-technologie zorgt voor informatie- verstrekking; Pica: informatie komt uit een specialistische bibliografische database; AvN: informatie wordt opgewekt via een complexe struc- tuur van geografische informatiesystemen in combinatie met gedistribueerde relationele databases. De complexiteit van de voorziene implementatie vraagt om 45

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 51