64 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 200I-XXVII-2 schede te benaderen. De hoge ouderdom leidt echter in een aantal gebieden tot foutieve hoogtegegevens. Er wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke spreiding van de controlepunten, die echter niet in alle beeiden wordt ge- haald. Soms is er wel voldoende spreiding, maar met grotere onnauwkeurigheid, bijvoorbeeld in de foto's aan de rand van de gemeentegrens, veroorzaakt door afwezigheid van controle punten in het gebouwenbestand buiten de gemeentegrens. Per foto worden minimaal 9 punten met een maximale RMS-fout van 1,5 pixel (is ongeveer 1,25 meter) geselecteerd. Per controle- punt zijn dus de actuele X-, Y- en Z-coördinaten bekend; ze worden gebruikt om de meest accurate geometrische transfor- matie te berekenen. Elke foto wordt door middel van een geometrische transfor- matie gecorrigeerd naar het gemeenschappenlijke coördinaten- stelsel met een grid van 1 meter. Omdat in dit geval het eind- resultaat er zo goed mogelijk uit moet zien en de radiometri sche nauwkeurigheid (originaliteit) niet van belang is, wordt er cubische convolutie gekozen voor de 'resampling'. Naast de RMS-fout die voor elke foto bekend is, worden de foto's 00k nog eens gecontroleerd op de juistheid van coördinaten door vergelijking met (andere) bronnen. Na deze laatste controle zijn de foto's gereed om in een mozaiek verwerkt te worden (figuur 7). Vervaardigen mozaiek De 59 foto's worden zodanig gepositioneerd dat eventueel nog zichtbare radiometrische verschillen geminimaliseerd worden. Zo worden alle donkere delen van de foto's onder gelegd en derhalve in het mozaiek bijna niet gebruikt. Van elke foto wordt het actieve gedeelte, exclusief de randgegevens, gedigita- liseerd als een 'area of interest' (figuur 8). (Verder worden de volgende opties in het mozai'ekproces gede- finieerd: Intensiteiten per band worden zoveel mogelijk gelijk ge- maakt door radiometrische correctie ('histogram matching') in de overlapgebieden. Daardoor worden de beeiden qua Figuur 5 - Radio metrisch gemiddelde van 26 luchtfoto 's. Figuur 4 - Radio metrisch model. kleur zo veel mogelijk op elkaar aange- past. Het radiometrische subproces was immers slechts op afzonderlijke foto's gericht. In de overlapgebieden wordt de radio- metrie geleidelijk veranderd van foto naar foto ('feathering'). Met 'feather- ing' kunnen kleine radiometrische en/of geometrische verschillen tussen foto's worden verdoezeld, grotere ver schillen kunnen echter nog steeds zichtbaar zijn. In enkele overgangsge- bieden is bijvoorbeeld een waziger beeld ontstaan omdat daar de objecten in de twee foto's geometrisch niet ge- heel op elkaar passen. Dit speelt voor- al een rol in gebieden met hoogbouw, omdat de geometrische correctie geen gebruik maakt van een hoogtemodel van gebouwen. De geometrische om- valling van hogere gebouwen kan zo- doende niet gecorrigeerd worden (zie bijvoorbeeld hoogbouw in de zuidelij- ke wijken). Figuur 9 toont het eindresultaat van het mozai'ekproces Van luchtfotomozai'ek naar poster Voor de (karto)grafische verwerking van het mozaiek zijn twee pakketten ge bruikt, MacroMedia FreeHand (8.0) en Adobe PhotoShop (5.0). In figuur 10 wordt een overzicht gegeven van het (karto)grafische subproces. Aangezien het drukproces in cmyk (Cyan, Magenta, Yellow en Zwart (K)) plaatsvindt, moet de tiff met het lucht fotomozai'ek vanuit het rgb (Rood- Groen-Blauw) kleurensysteem naar cmyk worden geconverteerd. Photoshop biedt diverse conversiemogelijkheden, maar na een aantal uitvoertesten is voor een standaardconversie gekozen. Deze levert voor de iTC-productielijn naar een

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 70