75
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2QOI-XXVII-2
nen van de inhoud van de eerste editie,
maar zijn er in de loop der jaren letter-
lijk alleen maar nieuwe dingen toege-
voegd. Dit heeft onder meer geleid tot
een groter aantal pagina's, en door een
groter boekformaat kon Dent ook meer
tekst kwijt op elke pagina. Maar zonder
meer toevoegen is niet de beste oplossing
voor een leerboek. Het lijkt er nu soms
bijvoorbeeld nog op dat het bijzonder is
dat een thematische kaart met de Com
puter wordt gemaakt, terwijl dat nu toch
bijna altijd het geval is. En zo is er in
deze editie ook voor het eerst (en dat ter
wijl de vorige editie pas kortgeleden, in
1996, verscheen) een hoofdstuk over gis
bij gekomen. Op zieh is dit een uitste-
kend en toegankelijk hoofdstuk gewor
den, gebaseerd op recente informatie-
bronnen, maar het Staat los van de rest
van het boek. Niet zo zeer, omdat het
geschreven is door een ander (Elaine
Hallisey Hendrix), maar vooral omdat er
op andere plaatsen in het boek, waar dat
wel zeer zinvol zou zijn geweest, niet
naar gis verwezen wordt. Op dezelfde
manier zou het ook nuttig zijn om in de
lopende tekst af en toe in te haken op de
mogelijkheden en onmogelijkheden die
een veelgebruikt kartografisch visualisa-
tiepakket als Are View biedt. Nu wordt
ArcView, in tegenstelling tot enkele an
dere pakketten, zelfs helemaal niet ge-
noemd in de tekst. Weliswaar is er aan
het boek een cd-rom toegevoegd met
ArcView 3.0 en enkele, op zichzelf waar-
devolle, oefeningen die ingaan op realis
tische kartografische problemen waar je
mer het pakket en de handleiding alleen
niet uit komt. Maar die toevoeging zou
nog waardevoller kunnen zijn bij een
meer directe integratie van de eigen-
schappen van ArcView met de lopende
tekst van het boek. Want de in de tekst
beschreven thematisch kartografische
prineipes leren ons bijvoorbeeld dat
sommige 'defaults' van dit pakket, net
als die in andere pakketten overigens, tot
verkeerde inzichten kunnen leiden.
De integratie van de thematisch karto
grafische prineipes van ontwerp en con-
struetie, die zieh in de loop der jaren be-
wezen hebben, met de moderne, al dan
niet exploratieve, kaartgebruiksomgevin-
gen als het web en gis is veel beter ver-
zorgd in het boek Thematic cartography
and visualization van T.A. Slocum (Up
per Saddle River, NJ: Prentice Hall,
1:999, 293 PP-> ISBN 0-13-209776-1, prijs:
295,-). Dit blijkt alleen al uit het voor-
komen van de term 'visualization' in de
titel en de eerste zin van het voorwoord:
"This text is a blend of the old and the
new". Het boek lijkt daarmee tegemoet
te komen aan de voornaamste bezwaren
die ik hiervoor tegen de laatste editie van
het boek van Dent heb ingebracht. Zo
hoort bij het boek van Slocum ook een
Website (http:lhvww.prenhall.comlslocu.ml)
met voorbeelden van kartografische ani-
maties, elektronische atlassen en gis en
links naar de brennen van kartografische
Software.
Doch in enkele andere opzichten kan
het boek van Slocum in de breedte en de
diepte nog wat leren van dat van Dent.
Net zo uitgebreid ingaan als de laatste
op kaartprojecties en gps lijkt niet zo
nodig. Maar enige aandacht voor topo-
grafische basiskaarten en wat meer voor
kaart lay-out en typografie, zoals Dent
dat prima doet, is natuurlijk wel van be
lang, öök in meer exploratieve kaartge-
bruikssituaties.
Een meer eenduidige, concrete en syste
matische benadering van de basisprinci-
pes van symboolontwerp, zoals we dat
de laatste jaren in Europa doceren, zou
voor beide boeken wenselijk zijn. Deze
wens naar meer systematiek en concreet-
heid kan worden uitgebreid naar de
daarop volgende stappen in het visualisa-
tieproces: de daadwerkelijke toepassing
van de gewenste visuele variabelen, de
constructie van de afzonderlijke themati
sche kaarttypen en de uiteindelijke
vormgeving van de totale kaart. Juist die
wens naar basisreeepten, waarop overi
gens uitgebreid gevarieerd moet kunnen
worden, is misschien wel de grootste uit-
daging voor Terry Slocum bij zijn werk
aan een eventueel volgende editie van de
mogelijke opvolger van het boek van
Dent!
C.P.J.M. van Elzakker
Everest: The Man and the Mountain
J.R. Smith
Caithness: Whittles Publishing, 1999
306 pp. isbn 1-870325-72-9
Prijs f 37,50
De geschiedenis van de Survey of India
is uitvoerig behandeld in het vijfdelige
werk van Kolonel R.H. Phillimore, ver
sehenen in de periode 1945-1968. In 1999
is daar de interessante Studie van M.H.
Edney, Mapping an Empire, aan toege
voegd. In hetzelfde jaar verscheen van de
hand van J.R. Smith deze biografie van
George Everest (1790-1866), de man die
zo'n belangrijk aandeel had in de vor-
ming van het geodetisch geraamte van
India.
Op basis van Everest's brieven, notities
en rapporten, voornamelijk uit de ar-
chieven van de Survey of India, geeft au-
teur Smith een boeiend beeld van een
mens met vele kwaliteiten. Er rijst een
onvermoeibaar man voor ons op, vastbe-
sloten zijn taak, ook onder extreme om-
standigheden, tot een goed einde te
brengen. De biografie bestaat uit drie
delen waarin successievelijk worden be
handeld loopbaan, familiebetrekkingen
en een derde deel waarin de Mount
Everest centraal Staat, de bergtop die hij
overigens nimmer zelf aanschouwde.
Vervolgens worden in een vijftal aan-
hangsels onder meer de gebruikte meet-
methoden en instrumenten en de ge-
plande Atlas of India besproken. Het
werk is royaal van foto's en kaartjes
voorzien. De foto's zijn echter nogal on-
duidelijk terwijl op de kaartjes slechts
een deel van de in de tekst genoemde lo-
caties is terug te vinden. Bovendien ont-
breken lengte- en breedte-aanduidingen
zodat de tekst vaak moeilijk te plaatsen
George Everest volgde de militaire aca-
demie te Woolwich. Reeds vroeg werd
zijn bijzondere aanleg voor wiskunde
onderkend, waardoor hij werd gekozen
voor een aanvullende cursus geodesie.
Everest's leerjaren vielen samen met de
vroege jaren van de Ordnance Survey,
de Britse Topografische Dienst. Het is
waarschijnlijk dat de aldaar opgedane er-
varingen zijn opleiding hebben bei'n-
vloed. Door eigen Studie wist hij vervol-
gens zijn kennis aanzienlijk te verrui-
men. In 1806 trad hij als luitenant bij de
artillerie in dienst van de East India
Company. De eerste jaren in India zijn
duister gebleven. Tijdens het Britse in-
terregnum over de Oost-Indische archi-