Figuur 3 - Sterfte aan beroerte 1990 1997- KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 200I-XXVII-3 tmrtlijd CT! gestecht, per SGO-regio Sterfte aan beroerte '90-'97 Hogere sterfte aan beroerte in zuidoostelijke regio's In hat zudoostsn van Nedertuid is de stellte aan beioerte hogei dan hei land«li)k gwrwidelde Een uifeondermg hierop is Midden-Limburg In d«2e regio ligt de siedle aan beroerte |i*st läget dan hethel Nedertandc gemiddelde OatzeSde geldt voor Ftovofottd, Nooid- en ZUid-Holtand en Noord-Orendie Zeeland he«B de laagste siedle Beroerte vatt onder In heel Nederland overleden m de onderzoekspenode (1960 Um 1997) 100 287 mensen aan een beroerte Dal zi|n |aarh)ks gemiddeld 12 536 sterfgevallen Dat komi overeen meI82 stertgevallen per 100.000 inwonere per |a»r Een beroerte ohvel cerebrovascularre aendoemngen (CVA) Is een sloomis van de hersenhmche door onvoldoende bloedvoorziemng. In de prafcbfk wotdl een onderverdelmg gemaakt in een bloedig CVA, ten gevolge ven een breuk m een bloedvat en een met-bloedig CVA, ten gevolge van een vaetalsluiteig Itiersenmtarol) In de kaart is de geslandaardiseerde sterile weergegeven waarbij gecomgeerd is voor verschillen in leeftid en geslacht lussen de G6D-regio's De zo verkregen waarden worden CMFs genoemd (ComparHive Mortality Figures. zie hei De sterile in heel Nederland Is gesteld op 100, Een gestandaardiseerde sterile onder ol boven de 100 duidt 2 kaarten van sterfte naar doodsoorzaken. Zo 00k een kaart van sterfte naar beroerte (figuur 3). Kijkend naar de spreiding van 'beroerte' kan de vraag opko- men of het patroon wellicht terug te vinden is in de spreiding van bei'nvloedende factoren (determinanten) van beroerte. Ro- ken is zo'n factor. Hiervoor zou je graag het rookgedrag in kaart willen zien. Het onderwerp Leefstijl bevat een kaart over rookgedrag (figuur 4). Vergelijking van de kaarten leert dar de relatie tussen beide pa- tronen niet duidelijk aanwezig is. Als de kaarten wel een Sterke relatie zouden laten zien, dan wil het nog niet zeggen dat ro- ken 00k echt de oorzaak is van de hogere sterftecijfers. Bij zo'n redenering loopt men regelrecht in de zogenaamde ecologische valkuil. Op basis van associatie tussen populatiegegevens is het niet mogelijk om voetstoots aan te nemen dat deze relatie oor- zakelijk is. Her is namelijk niet bekend of degenen die stierven aan een beroerte 00k daadwerkelijk rokers waren. Associatie van kaarten kan hooguit leiden rot hypothesevorming. Hierboven keken we naar de mogelijke oorzaken van een be roerte. We kunnen 00k de gevolgen van een beroerte voor zorggebruik in beschouwing nemen. Een beroerte kan op lan ge termijn veelal leiden tot opname in een verpleeghuis. In 1995 bevonden zieh circa 13.300 personen (9%) als gevolg van een beroerte in een verpleeghuis www.nationaalkompas.nl Ook over verpleeghuiszorg is informatie in de Atlas te vinden. Zo is er bijvoorbeeld informatie over het aantal wachtenden op verpleeghuiszorg opgenomen (figuur 5). j J a ji j .J j f Sä* Ste*. Rehe* Horv Seatch Favrote: Hato, >"Wj E4l Rokers 1989/1995 per GGO-regio Rercenöge rokers sgndlcant leger den gemirtrtero iS®! sgoflicsfflnogerdangemiddeM gew slgiMfican» «tschillen Meer rokers in grote Steden In de vier grote sieden roken meer mensen dan gemiddeld in Nederland Ook in enkele GGO- regio's in Moord-Brabanl (yVesteSjk Noord-ßrabant, Heimond. 's-Hertogenbosch). Limburg en Groningen ligt het pereentage rokers boven hei landelijke gemrddelde in he1 westen van Nederland Zijn in de nabijheid van de grote sieden enkele GGO-regio's waai minder wordl gerookt dan gemiddeld. evenals in de regio WesFveluwe en de Achterhoek De in de kaart getoonde mlormalie Is gebaseerd op de C8S- Gezondheidsenqu4tes van 1989 lol en mel 1995 en betreft de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder De steekproelomvang per GGO-regio vane« tussen de 600 en 3000 De cr|(ers zijn gecomgeerd voor regionale vers'chiller in leeftjd en geslachl Wanneer het 90% belrouvibaarheidsinterval mel overtef mel het betrouwbaarheidsinterval rond het Nederlandse gemiddelde wordl he verschil als significanl opgeval (V»o Baal. 13S7De regio's zip ingedeeld volgens de GGO-regio mdeling van begm 1995 Beqeieidende Teksi Figuur 4 - Rokers 1989/1994. HooMstuk Paragiaaf Ka»t Met dit voorbeeld maken we duidelijk dat in de Atlas verhaailijnen zitten en verbanden kunnen worden gelegd, die meer inzicht geven en die aangrijppun- ten vormen voor een mogelijke verkla- ring van de gevonden patronen. In de praktijk zullen niet altijd uitgesproken verbanden worden gevonden tussen ruimtelijke patronen van zorggebruik, zorgvraag of anderszins, maar ook dit is relevante informatie. Functionaliteit van de Atlas De Nationale Atlas Volksgezondheid is een internet-applicatie die het best met Microsoft Internet Explorer is te bekij- ken (zonder plugins) en met een schermresolutie van 1024 x 768 pixels. Er zijn rwee belangrijke redenen waarom gekozen is voor een digitale atlas in plaats van een papieren atlas. Ten eerste is een digitale atlas via internet veel toe- gankelijker dan een analoge atlas. Ten tweede is het internet een ideaal medi um om snel nieuwe informatie beschik- baar re stellen, waardoor het mogelijk is om de onrwikkelingen op het gebied van zorg en gezondheid op de voet te volgen. Dit is ook gewensr aangezien het zorg- en volksgezondheidsveld zeer dynamisch is. De situatie verändert bij wijze van spreken dagelijks, zoals bijvoorbeeld bij de wachtlijsten voor de verschillende zorgsectoren. Een atlas is een systematische en samen hangende verzameling van geografische gegevens, in analoge of digitale vorm, waarbij een bepaald gebied, en/of een of meer geografische thema's worden afge- beeld [Koop, 1994]. Volgens deze defini- tie is de Atlas onmiskenbaar een (elek tronische) atlas. Om precies te zijn is de Atlas een 'view-only' elektronische atlas en niet een interactieve of een analyti sche atlas. Een 'view-only' atlas is eigen- lijk niet veel meer dan een papieren atlas of ook wel een bladeratlas genoemd. De Atlas is een 'view-only' atlas, omdat bij de ontwikkeling van de Atlas de nadruk lag op 'eenvoud' en gebruiksvriendelijk- heid. Hiermee is de informatie snel en in compacte vorm op het beeldscherm zichtbaar. Hiervoor wordt gebruik ge maakt van een zoekboom ofwel de 'ma- nager'. Het scherm zoals afgebeeld in fi guur 2 is het eerste deel van de manager. Na het klikken op een van de iconen verschijnt een tweede deel van de ma nager. In figuur 6 is een voorbeeld gege- ven van de hierarchie van de manager. Na niet meer dan twee schermen komt men bij de 'viewer', het scherm met de kaarten. De 'viewer' verschijnt zodra een 32

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 38