53
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
200I-XXVII-3
De kaart Gelaagd Nederland is evenals de vorige opgebouwd
uit een ondergrond van hoogtetinten en hydrografie, netwer
ken en bebouwing inclusief bos. Door de Staatsgrenzen niet op
te nemen wordt de verbondenheid met de omliggende landen
benadrukt. Het valt moeilijk de Staatsgrenzen, althans op basis
van deze kaart, in gedachten in te tekenen, mede omdat 00k
fysiek nog wel bestaande, grensoverschrijdende spoorverbin-
dingen die geen (personen)verkeer meer kennen nog wel inge-
tekend zijn.
De kaart Nationale ruimtelijke hoofdstructuur is weer een gene-
ralisatie van de vorige, waarbij door de generalisatie de struc-
tuur duidelijker wordt. Kleine bospercelen zijn verwijderd en
daarvoor in de plaats kwam een indeling in open en halfopen
landschapstypen, met tinten van de hoogteligging gecombi-
neerd. Hoewel de bebouwing zelf gehandhaafd is, is er een ge-
generaliseerd raster van het sterk verstedelijkt gebied overheen
gelegd. Nieuwe elementen zijn de Kustrivier (stroming parallel
aan de kust van het zoete rivierwater in zee) en havens. Net als
de vorige kaart is deze opgebouwd uit de bijkaarten a. onder
grond (hoogteligging en hydrografie), b. netwerken en c. occu-
patie, nu echter in gegeneraliseerde vorm. Het meest gedetail-
leerde element wordt nu in feite gevormd door de hoogtelij-
nen die de drempels vormen voor de indeling in open en
halfopen gebieden; 00k die hoogtelijnen hadden op dezelfde
wijze als de overige elementen vereenvoudigd kunnen worden.
Evenals op de twee voorgaande kaarten wordt met tintverschil-
len een differentiatie tussen zoet en zout oppervlaktewater ge-
maakt; alleen op deze kaart is dat 00k in de legenda verklaard.
Na al deze voorbereiding volgt het piece de resistance: het
kaartblad PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid, dat laat zien op
welke gebieden, locaties en verbindingen het ruimtelijk beleid
tot 2020 betrekktng heeft. De kaarten waarop hij direct geba-
seerd is staan er als bijkaarten bij: a. de Transnationale beleids-
visie, b. Ontwikkelingsbeeld Stad en Land, c. Ontwikkelings-
beeld Stedelijke Netwerken en d. Ontwikkelingsbeeld Water.
We hebben nog niet eerder zo'n duidelijk en gei'ntegreerd
overzicht gezien van alle elementen van het ruimtelijk beleid
voor de naaste toekomst. Ondanks de veelheid aan informatie
(de ondergrond wordt gevormd door de vorige kaart, van de
Nationale ruimtelijke hoofdstructuur) blijft het overzichtelijk
en inzichtelijk, wat dat betreft kunnen de planneninventari-
seerders van de Nieuwe kaart van Nederland nog veel leren
van de RPD-kartografen.
Maar het is wel moeilijk om te zien waar de aangegeven plan
nen precies betrekking op hebben, omdat namen ontbreken:
eigenlijk zou deze zelfde kaart op de MinvROM-website aan-
klikbaar moeten zijn, zodat wanneer je op een element klikt
meteen de naam en de aard van het project zichtbaar wordt.
Dat lijkt me een belangrijke opgave voor de rpd en de com-
municatie-afdeling van het Ministerie. Want de kaarten zijn
en blijven nu nog blinde kaarten, alleen duidbaar voor de in-
gewijden. De Nota zelf is niet integraal met de kaarten verge-
leken, maar ik kan me desondanks niet aan de indruk onttrek-
ken dat veel van de geografische verwijzingen naar pianologi
sche elementen niet goed door de meeste lezers thuis kunnen
worden gebracht: Waterland, Randstadring, de open klei-
gebieden van Noord- en Zuidwest-Nederland, de Stedendrie-
hoek, Valkenburg, IJzeren Rijn, Brabantlijn, Vlaamse Ruit,
Noorderkwartier, Rijnstrangengebied, HSL-Oost, Hanzelijn,
Valburg, Deltametropool, Brabantstad, Stedendriehoek zijn
een paar voorbeelden.
En als we dan toch bezig zijn in gedachten de functionaliteit
van de MinvROM-website te verbeteren, dan meteen 00k graag
een zoom-mogelijkheid, want met name de Randstad Staat
toch wel erg vol informatie, met name op de kaart van de ste
delijke netwerken.
Het hier aan te vragen kaartenkwartet oogt harmonieus, met
goed contrast, dat functioneel is 00k voor de zeer uiteenlopen-
de doelstellingen. De eerste twee kaarten willen ons, door het
satellietbeeld als uitgangspunt te nemen ('the medium is the
message!'), de kleinschaligheid van het landschap tonen, de
grote mate van diversificatie en de mate van bei'nvloeding door
de mens. In de derde kaart wordt daar ordening in aange
bracht om de eronder liggende structuren eruit te kunnen afle-
zen, en in dezelfde stijl voortbordurend laat de laatste kaart de
inbedding in die onderliggende structuren van de geplande
elementen zien. In kaart drie is het gewenste structurerende ef-
fect bereikt door generalisatie, waarbij de band met de werke-
lijkheid behouden is door handhaven van het beeld van de be
bouwing. Op de laatste kaart is aan de tweeledige opgave om
zowel een duidelijk overzicht van de plannen als een bewust
slechts indicatieve locatie ervan te geven beantwoord door de
Symbolen geen deel te laten uitmaken van de ondergrond en
ze erboven te laten zweven. Alleen bij de uitstraling van de ste
delijke netwerken is dat effect anders namelijk op een air-
brush-manier bereikt.
AI met al een effectieve presentatie!
F.J. Ormeling