KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2OOI-XXVII-3
niet zonder dit medium. De observaties
en gedachten in het boek zijn rijk gelar-
deerd met voorbeelden uit de wijde web
wereld. In plaats van het voortdurend
moeten intikken van webadressen kan
de lezer via de web-site van het boek
http:llkartowebitc. nllwebcartographylweb
bookde desbetreffende links volgen. Bo-
vendien belooft men in het voorwoord
om niet meer werkende links te vervan-
gen door andere. Dat bijhouding hier-
van lastig is blijkt uit het feit dat er toch
nu al een aantal links inzitten die de be-
kende fout 404 opleveren (onvindbare
pagina). Desondanks is de Website on-
ontbeerlijk bij het lezen van het boek.
Behalve een overzichtelijke vormgeving,
vinden we er de inhoudsopgave van het
boek met een samenvatting van alle
hoofdstukken. Verder zijn alle illustra-
ties uit het boek in kleur opgenomen,
omdat een 'füll color' uitgave blijkbaar
niet haalbaar was (er zijn vier pagina's in
kleur in het boek opgenomen). Hoewel
het publicitair voor het ITC gunstig is
om haar kennis middels een dergelijk
boek te verspreiden ontstond bij mij tij-
dens het lezen al snel de behoefte om
deze informatie via het web tot mij te
kunnen nemen, zodat ik rechtstreeks de
web-links zou kunnen volgen en om met
name de interactieve onderdelen direct
te kunnen bekijken. Ik begrijp evenwel
goed dat het overgrote deel van de doel-
groep van het itc in ontwikkelingslan-
den zit waar een boek een beter medium
is dan een Website, omdat het internet,
zoals uit het boek blijkt daar nog weinig
is doorgedrongen. Het was voor mij een
eye-opener dat in het Midden-Oosten
en Afrika slechts 0,8% van de internet-
gebruikers in de wereld te vinden is. Het
een sluit het ander natuurlijk niet uit,
maar de commerciele belangen van uit-
gevers beletten deze aanpak, en dat is
jammer.
De eerste twee hoofdstukken zijn van de
hand van Menno-Jan Kraak waarin de
toon voor het boek wordt gezet. Er
wordt een Schema gepresenteerd waarin
alle web-kaarten ingedeeld kunnen wor
den, waarbij het onderscheid tussen sta
tische en dynamische kaarten als hoofd-
indeling wordt gehanteerd. De opeen-
volgende auteurs gebruiken dit Schema
voortdurend bij hun verhandelingen. In
hoofdstuk 2 wordt het bekende credo
'Hoe zeg ik wat tot wie' neergezet als lei-
draad bij omgang met webkaarten. 'Hoe
zeg ik wat...' is reeds in 1969 ge'introdu-
ceerd door prof. C. Koeman in zijn in-
augurele rede bij zijn benoeming tot
hoogleraar in de kartografie aan de uni-
versiteit Utrecht. Met het beginsel 'Hoe
zeg ik wat...' heeft Koeman de toon ge
zet voor de ontwikkeling van de acade-
mische moderne kartografie in Neder-
land. Het is een uiterst effectieve vereen-
voudiging van de vaak complexe en
soms zelf zweverige communicatie-theo-
rieen uit de jaren zestig. Ik vindt het
ontzettend jammer dat de schrijvers bij
het gebruik van dit credo van Koeman,
de nestor van de moderne kartografie in
dit boek niet de ereplaats hebben gege-
ven die hem toekomt. Uiteindelijk kö
rnen zes van de auteurs uit de Utrechtse
school van Koeman. Zijn naam wordt
geen enkele keer genoemd in dit ver
band. Met 'Hoe zeg ik wat...' wordt het
wel duidelijk dat het boek zieh vooral zal
richten op de kartografisch communica-
tieve aspecten van web-kaarten. Een an
der aspect waar van wordt uitgegaan is
de omschakeling van aanbod naar vraag-
gerichte kaartproduetie, het gevolg van
de gebruikte technologie op het internet.
Ondanks het feit dan men de ambitie
heeft om de kartografie vraaggericht te
benaderen komt dat in dit boek niet
echt goed uit de verf en blijft: men toch
sterk gericht op het aanbieden van kar-
tografische visualisaties.
In de volgende twee hoofdstukken be-
kijkt Corne van Elzakker het gebruik en
de gebruikers van het web. Hij probeert
zeer terecht de markt waar men zieh in
het www op rieht in beeld te krijgen.
Met name het relativeren van het 'world
wide' in www is zeer verhelderend, om
dat het overgrote deel van de wereldbe-
volking voorlopig nog van het www ver-
stoken blijft.
In hoofdstuk 5 behandelt Menno-Jan
Kraak de kartografische prineipes. Hoe
wel het een helder geschreven hoofdstuk
is, lijkt het mij in een dergelijk op spe-
cialisten gericht boek eigenlijk overbodig
en had men kunnen volstaan met ver-
wijzen naar algemene handboeken zoals
zijn eigen met Ferjan Ormeling gepubli-
ceerde uitstekende kartografie-hand-
boek. Hetzelfde geldt in mijn ogen voor
het volgende hoofdstuk waarin Barend
Köbben de beginselen van internet zeer
overzichtelijk aan de lezer uiteenzet en
voor de technische appendices van de
hand van Wim Feringa. Ook hier is het
internet zelf een uitstekende bron van
informatie en zijn er ook vele nog veel
uitgebreidere algemene boeken gepubli-
ceerd. De schaarse pagina's hadden wat
mij betreft beter kunnen worden besteed
aan meer diepere verhandelingen over
zaken die nu niet aan de orde komen,
zoals de kaart als toegangspoort tot geo-
grafische datawarehouses, waarbij ge
bruikers worden geconfronteerd met een
vrijwel oneindig aantal mogelijke combi-
natie en visualisaties van gegevens. Ook
een diepere behandeling van zogenaam-
de 'mapservers' en alles wat daar bij
komt kijken zou een welkome aanvul-
ling zijn geweest.
Het hoofdstuk wat mij het best is beval-
len is de behandeling door Jeroen van de
Worm van de kaartontwerp-problema-
tiek op het www. In uitstekend gesteld
Engels weet hij op boeiende wijze duide
lijk te maken waarin ontwerpen voor het
web verschilt van ontwerpen voor pa-
pier. Een compliment! Rob Hootsmans
maakt in zijn bespreking van Websites
voor nationale karteringsorganisaties
duidelijk dat het web het middel is om
je als organisatie beter in beeld te krijgen
bij het grote publiek, maar dat de orga
nisatie er dan wel voor moet zorgen dat
het bezoeken van de sites 'fun' is. Dit is
een opvatting die ik volledig met de
schrijver deel. ledere bezoeker aan de
Website van een organisatie als de tdn
wil natuurlijk gewoon z'n huis kunnen
vinden en uitprinten. Het was mooi ge
weest als dit element een brug had gesla-
gen naar het volgende hoofdstuk waarin
Allan Brown toeristische kaarten op het
web onder handen neemt. Het ligt na-
melijk voor de hand als toeristische sites
gebruik maken van informatie van na
tionale karteringsinstanties. In de vol
gende drie hoofdstukken behandelt
Menno-Jan Kraak vrij kort atlassen op
het web, behandelt Connie Blok zeer
grondig de problematiek van de ver-
taling van de dynamiek van weer en kli-
maat in webkaarten en gaat Nicoline
Emmer in op verkeers- en vervoerskarto-
grafie op het web.
Het boek wordt afgesloten met een
vooruitblik van Menno-Jan Kraak en Al
lan Brown. Zij constateren terecht dat in
de huidige extreem snelle technische
vooruitgang voorspellingen gevaarlijk
zijn. Voor je het weet doet zieh, vol-
strekt onverwacht, een technische revo-
lutie voor. Toch denk ik dat ze in het
licht van de periode (begin 2000) waarin
het boek tot stand is gekomen toch wel
wat meer hadden kunnen filosoferen
over de toekomst, al was het alleen maar
een verlanglijstje van ontwikkelingen die
wij als kartografen graag gerealiseerd
zouden zien.
Ik realiseer me dat kritiek leveren heel
makkelijk is en dat ik zelf een dergelijk
boek misschien wat anders had aange-
pakt. Toch is het boek Web Cartography,
zeker in combinatie met de web-site, een
zeer waardevolle aanwinst. Ik heb het in
£en keer uitgelezen en zal het zeker af en
75