77 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT De mate van actualisering van zo'n groot werk kan niet voor al het materiaal tot en met 1999 zijn; het is bijgewerkt tot de periode 1996-1999. Voor Nederland wordt het nieuwe laser-gegenereerde hoogtebestand bijvoorbeeld nog niet ge- noemd, noch de nieuwe naam van het Staring Centrum, lgn 2 wordt genoemd in plaats van lgn 3, statline van het CBS wordt niet vermeld, het hoofdkantoor van Teleatlas zou nog in Den Bosch hui- zen in plaats van in Gent, NavTech heet nog egt (in het overzicht van Europa Staat de nieuwe naam wel genoemd), Rudolf Muller is nog geen deel van Nils- son en Lamm, het ncgi is inmiddels van Eindhoven naar Apeldoorn verhuisd. Maar het enige echt störende bij Neder land is dat alle verwijzingen naar de Meetkundige Dienst in deze nieuwe edi- tie verdwenen zijn. Op het eind worden tenslotte een geo- grafische index opgenomen en - zeer be- langrijk voor bestellingen - een index voor de uitgevende instanties, die weer verwijst naar de bij de landen opgegeven adressen. Het boek is met deze invulling, nogmaals, een verplichte aanschaf voor referentie-bibliotheken en een belangrij- ke aanvulling op de vakliteratuur voor kaartenbeheerders. 2001-XXV11-3 F.], Ormeling Utrecht in 1832. Grondgebruik en eigendom. Deel 1, Tekst (380 pp), deel 2 kaarten (52 losse bladen A3). Reeks Kadastrale atlas provincie Utrecht 6. Utrecht: Werkgroep Kadastrale Atlas provincie Utrecht en Het Utrechts Archief, 2000 Formaat A3 (liggend) ISBN 90-75602-06-5 Prijs: 49,50 Het uitgeven van de eerste versie van de kadastrale kaarten (minuutplans) uit de periode rond 1830 en de bijbehorende oorspronkelijke aanwijzende tafels (oat's) met gegevens over de toenmalige eigenaren vind op het ogenblik in meer- dere provincies plaats. In de provincie Utrecht is dat van een vijftal gemeenten gebeurd, en men heeft met de hier be- sproken uitgave de moeilijkste gemeente (vanwege het grote aantal kleine perce- len) onder het mes genomen, namelijk de gemeente Utrecht. Omdat de ge- meentegrenzen sedert 1832 behoorlijk zijn veranderd was het daarvoor nodig dat de minuutplans en oat's van zes ka dastrale gemeentes (die zieh vroeger dek- ten met de civiele gemeentes maar nu door grenswijzigingen en herindelingen niet meer), namelijk Abstede, Catharij- ne, Lauwerecht, Tolsteeg, Utrecht en Zuilen werden gecombineerd. Hiermee is ongeveer de helft van de huidige ge meente Utrecht bedekt; Tuindorp, Overvecht, Kanaleneiland en Hoograven vallen er nog buiten. Doel van de invoering van het Kadaster was een uniforme hefhng van de grond- belasting; later is daar 00k de rechtsze- kerheid inzake de grondeigendom bijge- komen. Ten behoeve van beide werd van elk pereeel de grootte vastgelegd, naam, beroep en woonplaats van de ei- genaar, soort bebouwing, classihcering en belastbare opbrengst. Deze inventarisatie is van groter belang dan alleen voor het bieden van een mo- mentopname voor de situatie van het grondeigendom in 1830. Eigenlijk vormt deze inventarisatie 00k een venster naar het verder achter ons liggende verleden. Aan de hand van deze kadastrale kaarten kunnen we enerzijds, door de band van de huidige kadastrale kaarten met de to- pografische kaarten die in hetzelfde coördinatensysteem zit, exaet aangeven waar die voor 1832 getoonde percelen zieh bevonden. In de tweede plaats vor- men de eigendomspatronen op deze kaarten de neerslag van een längere, ge- leidelijke ontwikkeling, die zieh codifi- ceerde in eigendomsgrenzen. Daarmee vormen deze kadastrale kaarten een mo- gelijkheid om informatie uit langer terug vervaardigde eigendomskaarten (zoals bijvoorbeeld in de kaartboeken) weerge- geven, te plaatsen en in te passen op de huidige kaart. Door de digitale verwerking van de her- uitgave van de kadastrale minuutplans wordt het mogelijk een kadastraal infor- matiesysteem te genereren voor de perio de rond 1830, waarmee we inzicht kun nen krijgen in de grondbezitspatronen (hoe lagen de bezittingen van bepaalde personen, overheden en instellingen (weeshuizen, hofjes) over het grondge- bied van de stad verspreid, hoe werd de kwaliteit van de percelen ingeschat, wat was het grondgebruik in de onmiddellij- ke omgeving van de stad enz. Het is een belangrijke bron voor lokaal historisch onderzoek. De minuutplans zijn ten be hoeve van de heruitgave gescand en gedi- gitaliseerd, door Studenten en staf van de diseiplinegroep Kartograhe, Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Uni- versiteit Utrecht, onder leiding van ir. P.G.M. Mekenkamp; D.J. Wijmer was projectcoördinator namens de Werk groep Kadastrale Atlas provincie Utrecht. D.T. Koen van het Utrechts Archief schreef de algemene inleiding en de beschrijvingen van de gemeenten Utrecht en Zuilen in 1832. Na een litera- tuuropgave volgt een toelichting op de oorspronkelijke aanwijzende tafels en de minuutplans. De oorspronkelijke scha len van de minuutplans waren 1:1250 en 1:2500. In principe zijn de digitale versies van de minuutplans op A3-formaat weer- gegeven, maar vanwege de geringe afme- tingen van veel stadspercelen zijn een aantal bladen weer vergroot. De schalen (tussen 1:1000 en 1:6250) zijn niet altijd aangegeven, maar zijn te berekenen aan de hand van de ingetekende gridvakken. Voor een groter gebruiksgemak hadden de schaalgetallen er 00k bij aangegeven kunnen worden; men is er niet helemaal in geslaagd het juiste midden te vinden tussen enerzijds het streven zo dicht mo gelijk tegen de oorspronkelijke uitgave aan te zitten, maar dan met een betere leesbaarheid, en anderszijds het gebruiks gemak zo groot mogelijk te maken. Zo is 00k de vrij onlogisch overkomende ver springende nummering van de kadastrale percelen gehandhaafd. Maar er is in elk geval een zeer goed leesbaar kaartbeeld gegenereerd op deze manier. In de algemene inleiding wordt de orga- nisatie van het Kadaster beschreven, de gang van zaken bij de opname, de klas sering (vaststellen van de belastingvoet die voor het pereeel zou gelden), op ba- sis van het grondgebruik en het feit of het pereeel al dan niet bebouwd was. In de beschrijvingen van de gemeenten Utrecht en Zuilen wordt een ontstaans- geschiedenis gegeven, de waterstaatkun- dige organisatie (ten behoeve van de wa- terschapslasten die van de grondbelasting werden afgetrokken), de infrastruetuur te land en te water en een bouwkundige beschrijving. Aan de hand van de eigen- domsindicaties wordt ingegaan op de verspreiding van de kerkelijke, over- heids- en militaire gebouwen over de stad, van welzijnsinstellingen, bejaarden- en weeshuizen, ziekenhuizen, onderwijs- instellingen en fabrieken. Er is dus spra- ke van een voorlopige interpretatie van de oat's. Het zelfde volgt daarop voor de gemeente Zuilen. Daarna komen er, per kadastrale gemeente, overzichten van: de oat's, en als interpretatie daarvan een overzicht van de verschillende soorten gebruik, van de 50 grootste eigenaren naar kadastraal inkomen en naar opper- vlakte, een index op de eigenaren en op

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 83