r KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2OOI-XXVII-4 bolen binnen een methode). Een voor- beeld zou kunnen luiden: wat is de beste manier voor het visualiseren van terrein ten behoeve van de correlatie tussen hoogtezones en grondgebruikszones: hoogtetinten, schaduwering of de weer- gave van hoogtepunten? Onderzoek naar het effect van kaartge- bruiksstrategieen kan leiden tot een opti- malisering van het traject kaart>waarne- ming>kaartgebruiker. Om hiermee te beginnen moet men weten wat kaartge- bruikers feitelijk doen wanneer ze infor- matie aflezen van kaarten. Het gaat daar- bij om de vraag uit welke hardware en Software ons waarnemingssysteem is op- gebouwd en hoe we daar het beste ge- bruik van kunnen maken ten behoeve van de informatie-overdracht. Geogra- fische namen vormen een van de verbin- dingen tussen de werkelijkheid en ruim- telijke gegevens. Kaartgebruiksonderzoek Het thema van dit onderzoekstraject is de manier waarop ruimtelijke beeiden het ruimtelijke besluitvormingsproces bei'nvloeden, ofwel, in toegepaste zin, hoe kaarten zö te ontwerpen dat ze bij- dragen tot het nemen van specifieke be- slissingen (figuur 5) Het modelleer-onderzoek Het modelleren van de realiteit is een cognitieve handeling. Het gaat hier om de vraag welk model het meest geschikte is voor een specifieke toepassing. Gene ralisatie, de weergave van de derde di- mensie en projecties zijn alle drie voor- beelden van het modelleren van aspecten van de werkelijkheid (figuur 6). Onderzoek naar de extractie van gege vens uit de werkelijkheid Onder dit hoofd valt bijvoorbeeld het onderzoek op het gebied van de remote sensing. Figuur 6 - Onderzoek Figuur 7 - Onderzoek van het modelleren. van de'extractie van ruimtelijke gegevens. gebruiker gebruiker ruimtelijke gegevens werkelijkheid werkelijkheid ruimtelijk beeld ruimtelijke gegevens waarneming/cognitie waarneming/cognitie ruimtelijk beeld gebruiker ruimtelijk beeld waarneming/cognitie ruimtelijke gegevens werkelijkheid Figuur 5 - Kaartge bruiksonderzoek. Figuur 9 - Kwaliteits- onderzoek in samen hang met het overeen- komstige metadata- onderzoek (links). metadata ruimtelijke gegevens gekarteerde metadata ruimtelijk beeld waarneming/cognitie waarneming/cognitie Onderzoek naar de verbindingen tussen de dementen Het proces van de ruimtelijke informatie-overdracht kan lijden aan een overmaat van ruis die vervat is in de verbindingen tus sen de dementen van het overdrachtsmodel. Aspecten van de waarneming zoals kleurenblindheid kunnen een oorzaak vor men voor het niet slagen van de pogingen tot ruimtelijke infor matie-overdracht. Wanneer kartografen onvoldoende moge- lijkheid hebben om het gegevensmodel met de werkelijkheid te vergelijken (dus terug te koppelen) kan dat 00k ruis veroorza- ken (zie figuur 8). Kwaliteitsonderzoek Alle dementen, met uitzondering van de werkelijkheid, kun nen tekortschieten vanuit een oogpunt van kwaliteit of van ge- schiktheid voor het beoogde gebruik (fitness for use). Onder zoek is tot nu toe vooral geconcentreerd op de gegevenskwali- teit (dus op het traject werkelijkheid>gegevens) en op het informeren van de kaartgebruiker aangaande deze kwaliteit. (door middel van een parallel traject metadata>gekarteerde me- tadata>waarneming>kaartgebruiker (figuur 9)). De vraag die op dit gebied moet worden opgelost is: wat zijn de beste indicatoren voor de kwaliteit van ruimtelijke gegevens in specifieke kaartgebruikssituaties, en wat zijn de meest efficiente manieren om deze indicatoren te visualiseren? werkelijkheid gebruiker gebruiker Deze benaderingen hebben natuurlijk 00k historische en toegepaste dimensies. Daarnaast wordt het gehele gebied van het ruimtelijke informatieproces, dus de hele in figuur 1 getoonde keten, bestu- deerd door de theoretici van de karto- grafie. Onderzoeksonderwerpen die de ICA met name wil ondersteunen Figuur 8 - Onderzoek van de verbanden. gebruiker werkelijkheid ruimtelijk beeld ruimtelijke gegevens waarneming/cognitie In dit onderzoeksoverzicht zou de geografische informatiewe- tenschap, onder het hoofdje modelleer-onderzoek, in Staat moeten zijn om een verwachting uit te spreken over de be- trouwbaarheid van de gegevensuitvoer op de basis van de on- nauwkeurigheid in de gegevensinvoer en de bewerkingsproce- dures binnen de geografische informatiesystemen. Prof. Meng heeft al aangegeven dat digitale objectmodellen het centrale deel moeten vormen van het onderzoek en de ontwikkeling van de geografische informatiewetenschap. De ica wil zieh hard maken voor het bevorderen van dit on derzoek dat, volgens prof. Meng, een nieuw uitgangspunt voor het karteringsproces zal leveren. De ica moet dat doen door een forum te verschaffen voor de discussie over deze vraagstuk- ken, en dat is de reden voor haar om geografische informatie wetenschap sterker naar voren te laten komen in haar activitei- ten. De ica wil dat 00k tot uitdrukking laten komen in de naamsverandering die zij in 2003 wil voorleggen aan haar Al- gemene Vergadering in Durban: ica, de Internationale Ver- eniging voor Kartografie en gis. Met gis wordt dan Geogra phie Information Science bedoeld. Prof. Grünreich heeft de noodzaak al aangegeven voor onder zoek om een infrastruetuur op te zetten voor de distributie van betrouwbare, actuele en tijdig verschafte geo-informatie. Professor Meng heeft in een andere publicatie (1996) over ge- 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 19