KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2QOI-XXV1I-4 koppeling van oudere en nieuwere nodig TOPio-versies volgen van objecten in de tijd, actualiteit gewenst meerschalige representaties gewenst open standaarden nodig meta-informatie, ook op objectniveau nodig koppeling met andere bestanden gewenst bruikbare terreinobjecten nodig bruikbaarheid en gebruiksvriendelijkheid gewenst landsdekkend, aaneengesloten zonder nodig kaartbladgrenzen netwerkontsluiting gewenst Koppeling van oudere en nieuwere TOPio-versies Bestaande TOPiovector versies en de nieuwe versies moeten uitwisselbaar zijn. Investeringen van gebruikers kunnen niet teniet gedaan worden. De huidige structuur dient längere tijd naast de nieuwe leverbaar te blijven. Open standaarden Voor de nieuwe databank dienen open standaarden gehanteerd te worden. Mo- menteel levert de tdn de vectordata in vijf uitwisselingsformaten (dgn, dxf, Arc/Info, NEN1878 en SUF2). Kijken we naar de ontwikkelingen binnen het OpenGls consortium en ISO tc 211, dan verwachten we dat deze problemen over- wonnen kunnen worden en dat uitein- delijk een formaat de data-uitwisseling zal ondersteunen. Omdat er een groeien- de vraag is om de data in een open uit- wisselingsformaat te distribueren, zal het gegevensmodel worden geimplemen- teerd in 'Geography Markup Language' (gml). De eerste proeven hiermee zijn inmiddels succesvol afgerond. Meta-informatie Metadata zijn van groot belang voor het gebruik en de uitwisseling van de Meta-informatie omvat onder meer de omschrijving van de classificatiestructuur van de objecten, de wijze en het tijdstip van gegevensinwinning en de kwaliteit van de afzonderlijke objectgegevens. Unieke identificatie van de objecten is hiervoor noodzakelijk (figuur 7). Bruikbare terreinobjecten De objecten in de database moeten her- kenbaar zijn in het terrein, en zinvol zijn voor de vele toepassingen. Landsdekkend, aaneengesloten zonder kaartbladgrenzen In de bestaande databank zijn de gege- vens opgeslagen per kaartblad. In de toe- komst wordt dit een naadloze databank. Willekeurige selecties op gebied, polygoon, coördinaten en dergelijke zullen mogelijk zijn. Volgen van de objecten in de tijd De historie van de objecten zal worden opgeslagen. Wanneer de geometrie of een van de attributen van de objecten wijzigt, zal het object in het algemeen een nieuw identificatienummer krijgen. Voor elk moment in de historie, vanaf de opbouw van het objectgerichte bestand, kan de situatie worden gerecon- strueerd. Meerschalige representaties Een lang gekoesterde wens van de gebruikers is een schaalloze databank. Tot op heden leek het onmogelijk automatische ge- neralisatie in topografische gegevensbestanden te realiseren. Recent onderzoek wijst uit dat een noodzakelijke voorwaarde voor een schaalloos bestand de beschikbaarheid van uniek ge- nummerde objecten is. Het ontworpen gegevensmodel dient automatische generalisatie te ondersteunen. Ook is voorzien dat een object meerdere geometrische representaties kan heb- ben op dezelfde schaal, bijv. vlak en lijn. Koppeling met andere bestanden Het TOPiovector-bestand moet te koppelen zijn aan andere nationaal beschikbare GEO-bestanden die als basisbestanden beschouwd kunnen worden. Koppeling met de volgende be standen moet in ogenschouw genomen worden: gbkn, cbs- bodemstatistiek, lgn, Basiskaart Bos, Natuur en Landschap (bnl), Postcodebestand. Koppeling vereist een gemeenschap- pelijke projectie (rd, etrs en evrs) en afstemming van de se mantische inhoud. Bruikbaarheid en gebruiksvriendelijkheid Usability betekent onder meer dat we een heldere classificatie van objecten nodig hebben, met goede definities en gebruiks- vriendelijke handboeken. De objecten dienen zo mogelijk aan de hand van terreinsituaties verklaard te worden. Verder mö gen er geen beperkingen zijn ten aanzien van selecties van ob jecten, gebieden of tijdsperioden. N etwerkontsluiti ng Gezien de technologische ontwikkelingen is het niet langer nodig dat gebruikers hun eigen kopie van de gegevens lokaal opslaan. Het product moet geschikt zijn om op een of meerde re centrale plaatsen benaderd te kunnen worden. Informatie over de 'updates' moet dan aanwezig zijn, en signalering van externe mutaties moet mogelijk zijn. Nieuwe productiemethoden Om de nieuwe databankstructuur te ondersteunen en de be- nodigde objectattributen toe te voegen, zullen de inwinnings- methoden en de productieprocessen ook aangepast moeten worden. Daarnaast wensen de gebruikers ook een kortere her- zieningscyclus: tot de jaren tachtig was deze 10 jaar voor de schalen 1:10.000, 1:25.000 en 1:50.000; daarna is het proces versneld via een naar regio gedififerentieerde cyclus van 5-7-9 jaar naar 4-6-8 jaar. Vanaf 1997 wordt de TOPiovector eens per 4 jaar herzien. Naar verwachting zal de körnende jaren worden overgegaan op een partiele 3-jaarlijkse herziening (bijv. alleen wegen en bebouwing). Om dit te realiseren met dezelfde capaciteit aan medewerkers worden nieuwe technieken bestudeerd om de productie te ver- snellen. 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 25