Ook een van de betere voordrachten
hield Marco van Egmond (de enige Ne-
derlander die een lezing hield). Hij had
zo ongeveer de enige presentatie met be-
hulp van een beamer, waarbij deze ook
deed wat ervan verwacht werd (vrijwel
alle presentaties met behulp van deze
nieuwe techniek kwamen pas halverwege
de lezing, of soms zelfs helemaal niet op
gang). Marco hield een 'flitsend' verhaal,
waarin hij onder andere inging op de
vele verschallende manieren waarop de
firma Covens Mortier haar koperpla-
ten wijzigde en dus nieuwe staten van de
platen creeerde. Zonder er inhoudelijk
diep op in te gaan, mag wel gezegd wor
den dat er ook nieuwe variantexempla-
ren ontstonden, zonder dat de koperpla-
ten gewijzigd werden (bijvoorbeeld door
overplakkingen). Zonder twijfel zal zijn
verhaal in de körnende tijd wel ergens
gepubliceerd worden.
49
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
dromen dat hij ooit nog als 'uitvinder'
op een oorkonde zou prijken. Als direc-
teur van het datahuis voor geo-informa-
tie werkt hij al bijna 10 jaar met geogra-
fische data van gerenommeerde leveran-
ciers. 'Zo dicht bij het vuur kom je wel
ns op ideeen', licht hij zijn vondst toe.
Hij legde het plan op tafel bij R&Data,
Bridgis' productontwikkelingsafdeling,
die het doorontwikkelde tot een comple-
te, landsdekkende relatietabel waarin aan
adressen dezelfde coördinaten zijn toege-
kend als aan de centroiden van de bouw-
vlakken waarin ze gelegen zijn.
Nieuw, dat was het zeker. De industriele
toepasbaarheid zou spoedig blijken. En
de inventiviteit ligt niet zozeer in het
concept van een relatietabel, maar in de
methode waarop Adreslocaties tot stand
is gekomen. Het octrooi is dan ook niet
alleen toegekend aan het databestand
zelf, maar tevens aan de ontwikkelings-
wijze - het definieren van bronbestanden
en het bedenken en programmeren van
de juiste algoritmen. Gebruikte bronbe
standen zijn de adressen van Omnidata
(ptt Post), de adrescoördinaten van het
Kadaster, de gebouwenlaag uit topio-
vector van de Topografische Dienst en
het lijnsegmentenbestand van Naviga
tion Technologies.
Hoewel het bestand landsdekkend is,
kan elke gewenste selectie geleverd wor
den - of de klant nu van vijf adressen wil
weten in welk gebouw ze liggen, of een
hele provincie in kaart wil brengen. Te
vens is Bridcis met Adreslocaties een
dienst aan het ontwikkelen waarmee ook
organisaties die niet of nauwelijks met
gis werken voordeel kunnen hebben van
geografische informatie.
Kijk voor meer informatie op www. brid
gis. nl of bei met M. Cappendijk:
[t] 0344 - 636 242.
verslagen
Verslag XIXth International Con
ference on the History of Carto-
graphy in Madrid, 1-6 juli 2001
Officieel duurde de xixth International
Conference on the History of Cartogra-
phy, die in de Spaanse Biblioteca Na-
cional in Madrid gehouden werd, van 1
tot en met 6 juli. Op basis van deze data
was echter voor lang niet alle deelnemers
een reis te boeken; immers voor de offi-
ciele openingsdag stonden er nog een
pre-conference iscEM-meeting: Inter
national Society of Curators of Early
Maps, zeg maar een kaartbeheerdersdag)
en een iCA-meeting (International Car-
2001-XXV11-4
tographic Association) gepland. Boven-
dien was er op 7 juli een excursiedag
naar Toledo georganiseerd. Dit waren
natuurlijk geen 'verplichte' onderdelen,
maar, als je de conferentie in zijn volle
breedte wilde meemaken, was je, inclu-
sief het reizen, wel tien dagen van huis.
Een programma vol lezingen
In Madrid was het programma aan de
lange kant. De Start was 's morgens
meestal rond half tien. Het eind was
meestal tussen zeven acht uur
's avonds. En hoewel er natuurlijk een
lunchpauze voor de 177 geregistreerde
deelnemers uit maar liefst 31 landen was,
bleek een naar Spaans gebruik ingelaste
siesta van pakweg tweeenhalf uur niet
inbegrepen te zijn.
Wat waren mij aansprekende presenta-
ties? 1 ijdens de kaartbeheerdersdag op
30 juni was er een sessie over het veilig-
heidsbeleid in kaartcollecties. Hoe gaan
beheerders daar in de praktijk mee om?
Centraal hierbij stond een video, die een
veiligheidsexpert uit Kopenhagen mee-
bracht, en waarop een 'kaartendief in ac-
tie' gefilmd stond. Collectiebeheerders
(ik wil me hier bewust niet beperken tot
kaartbeheerders) in alle landen hebben
hier ervaringen mee, of hebben een goe-
de kans hiermee in de toekomst gecon-
fronteerd te worden. Een buitengewoon
intrigerend idee, al heb ik er geen idee
van of het uitvoerbaar is, was iemands
suggestie om banden (waaronder atlas
sen), maar ook in omslagen verpakte ar-
chivalia bij uitgifte te laten wegen met
een precisieweegschaal en dir na retour-
zending nogmaals te doen.
Een andere, mij aansprekende, lezing
was van Thomas Woodfin uit Texas. Hij
presenteerde een visie om oude kaarten
te bestuderen vanuit een economisch-
geografische invalshoek. Hij noemde dit
de macht van 'food, fiber and fuel' op de
wereldhandel en Steide dat deze drie
'f-en' van invloed waren op de kaartpro-
ductie van (winstgevende) regio's in met
name de i8e eeuw.
Een goed verhaal had ook Markus Heinz
uit Berlijn. Hij behandelde inkleuring
van atlaskaarten. Hij Steide dat van de
totale productie aan gedrukte, in te kleu-
ren Homann-kaarten, een deel door de
eigen Homann-drukkerij/uitgeverij in-
gekleurd werd (als taak voor vrouwen en
kinderen binnen het familiebedrijf) en
een deel aan derden uitbesreed werd.
Deze bladen werden gemerkt en die
markeringen zijn nog steeds op bladen
aan te treffen. Mijn eerste reactie was:
zodra ik weer in het Gemeentearchief
Amsterdam ben, ga ik kijken of de oude
atlassen die we hebben ook vergelijkbare
merktekenrjes hebben. Ik vond het een
inspirerende en goed onderbouwde pre-
sentatie.
Iemand die ook altijd iets nieuws te ver
teilen heeft is Paul Harvey uit Engeland.
Deze keer ging hij in op een aantal grid-
netten getekend op een paar middel-
eeuwse kaarten. Aardig om te weten dat
dat soort rasters al zo vroeg getekend
werden.
In rotaal waren er zo'n 65 presentaties;
mijns inziens (te) veel. Ze hier allemaal
noemen heeft weinig zin; in het boekje
met de abstracts zijn ze allemaal opge-
somd. Er lag wat veel nadruk op de mid-
deleeuwse kartografie, op de kartering
van het Iberische schiereiland en de,
veelal Spaanse, kartering van Amerika
(bijna de helft van de lezingen). De wij-
ze waarop lezingen gepresenteerd wer
den was soms erg matig. Ook de inhou-
delijke kwaliteit liet regelmatig te wen-
sen over. Zo was er bijvoorbeeld een
lezing, waarin heel uitvoerig ingegaan
werd op de inhoud en het belang van de
Peutingerkaart. Hier zat absoluut niets
nieuws in en het was dus een voorbeeld
van wat ik maar een 'open deuren-le-
zing' noem.
De inhoud en wijze van presentatie van
de lezingen was ook maatgevend voor de
discussies, die na afloop van een sessie
meestal uit drie lezingen bestaand ge
pland waren. Die mögen amper als dis
cussies geafficheerd worden. In de prak
tijk werden er een paar aanvullende vra-
gen gesteld (regelmatig ook was er
helemaal niemand die iets te vragen had)
over een onderwerp waar de spreker,
veelal uit tijdgebrek, niet op inging. Het
waren vragen die voortkwamen uit een
stukje persoonlijke interesse of kennis