4#' I KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT gemeten coördinaten Mm INTERPOLATIE grid model TIN model hoogtemetingen wordt uitgevoerd, heeft de laatste jaren voor een groce toename van beschikbare hoogtedata gezorgd. De Algemene Hoogtekaart Nederland (ahn) die Rijkswaterstaat op deze wijze ver- vaardigt biedt bijvoorbeeld een hoogte- punt van zo'n beetje elke vierkante me- ter van Nederland! Andere veelgebruikte bronnen van hoogtemetingen zijn verder fotogrammetrische technieken en het di- gitaliseren van bestaande hoogtelijnen en -punten. Om nu uit de bekende hoogtepunten een ononderbroken oppervlak te kunnen construeren moet voor elke denkbare lo- catie een hoogte kunnen worden bere- kend. Dit komt neer op een benadering van deze hoogte waar die niet gemeten is door middel van zogenaamde interpola- tie-algoritmen. Hier zijn zeer vele moge- lijkheden voor, onder te verdelen in technieken waarbij het oppervlak bena- derd wordt door een raster- of gridstruc- tuur en die waarbij een vectorstructuur in de vorm van een 'triangulated irregu lär network' (tin) wordt gebruikt (zie fi- guur 18). Bij het gridmodel wordt een regelmatig raster over het landschap geconstrueerd en vervolgens wordt van iedere cel de hoogte berekend op grond van de nabij gelegen gemeten hoogtewaarden. De nauwkeurigheid van dit model is in de eerste plaats afhankelijk van de gekozen celgrootte of resolutie. Kleine rastercel- len maken een grote precisie mogelijk, maar doen de dataredundantie in relatief vlakke gebieden enorm toenemen. Over het algemeen zijn rastermodellen vooral geschikt om gebieden met veel natuurlij- ke variaties goed te benaderen. Bij het TlN-model worden driehoeken gecon strueerd met de bekende punten als hoe- Figuur 18 - Hoogte- modellering inter- polatie naar raster (grid) en vector (TIN) model. DIGITAAL TERREIN MODEL CAMERA MODEL PERSPECTIVISCH AANZICHT VERWIJDEREN 'HIDDEN LINES' 2001-XXV11-4 ken. Van deze driehoeken is dan dus de hoogte van de hoek- punten bekend en daarmee kan de hellingshoek ('slope') en hellingsrichting ('aspect') van de driehoek worden berekend. Er zullen dus veel kleine driehoeken ontstaan waar veel punten beschikbaar zijn en grotere waar weinig meetwaarden zijn (bij een goed opgezette meting zal dat in de relatief vlakke gedeel- ten zijn). Hierdoor kan goed worden aangesloten op kenmer kende breuklijnen in een landschap, bijvoorbeeld randen van wegen of terrassen en wordt dataredundantie vermeden. Zijn de oorspronkelijke meetwaarden echter zeer dicht en regelma tig verdeeld (zoals bijvoorbeeld bij laseraltimetrie het geval is) dan voldoet het gridmodel juist weer beter. Virtuele Werkelijkheid In deel 1 is al duidelijk gemaakt dat door gebruik te maken van de perspectivische technieken zeer realistische panoramakaar- ten gemaakt kunnen worden. Kartografen zijn vanouds ge- wend de wereld weer te geven op een weinig realistische ma- nier. Een kaart is immers een sterk vereenvoudigde, gegenera- liseerde en gesymboliseerde weergave van het landschap. Om een meer realistische weergave van de wereld te maken is het niet alleen nodig de eerder vermeldde perspectivische aanzich- ten te vervaardigen, maar 00k om het landschap te bevolken met realistisch uitziende bomen, gras, rotsen enzovoorts. Met analoge productietechnieken en een fik- se dosis artistieke aanleg is dit zeker mo gelijk, zoals het berggezicht van Berann in deel 1 bewijst. Maar 00k hier is het weer de Computer die het mogelijk heeft gemaakt 00k met relatief eenvoudige middelen zogeheten virtuele werelden te maken. Voor het vervaardigen van deze virtuele werelden zijn minimaal de in fi- guur 19 weergegeven stappen nodig. BELICHTING SCHADUWERING TEXTURERING Als eerste zijn de in het voorgaande be- sproken digitale hoogtemodellen onont- beerlijk. Die hoogtemodellen worden gecombineerd met een zogenaamd ca- mera model. Daarin wordt de positie van de imaginaire kijker of camera gede- finieerd, samen met de zichthoek en -richting. Uit die combinatie kan een perspectivisch aanzicht berekend wor den, dat zo getekend wordt dat de vanaf de camerapositie niet zichtbare delen worden weggelaten ('hidden line' of 'hidden surface removal'). Vervolgens wordt de licht- en schaduw- val berekend bij een vastgestelde belich- ting. Het resultaat is een zogeheten 'so lid model'. De complexiteit en het daar mee gepaarde realiteitsgehalte van het belichtingsmodel kan varieren van een eenvoudige 'linksboven' belichting zoals bij traditionele kaartschaduwering (zie deel 1), tot een op het feitelijke seizoen, breedtegraad en tijd gebaseerde belich ting door realistisch gepositioneerd en Figuur 19 - Stappen in vervaardiging van vir tuele werelden. 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 5