BESPREKINGEN 56 2OOI-XXVII-4 Nieuwe Spiegel der zeevaart. Beknopte historische atlas van de Europese kusten met de oude Nederlandse namen B.C. Damsteegt Tweede, herziene druk Amsterdam: Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 2001 Versehenen in de serie Werken uitgegeven door de Commissie voor Zeegeschiedenis, deel vii Formaat 33 x 2$ cm, 173 pp. ISBN 90-6984-302-1. Prijs 125,- Het komt niet vaak voor dat een proef- schrift opnieuw wordt uitgegeven, bijna 60 jaar nadat het verdedigd is. De reden hiervoor was het willen genereren van een ruimere beschikbaarheid, als naslag- werk om oude aardrijkskundige namen uit Nederlandse bronnen te kunnen lo- kaliseren. De weinige exemplaren die in bibliotheken toegankelijk zijn bevatten namelijk meestal slechts 5 van de 30 bij- behorende kaarten. Het boek bevat de Nederlandse exoniemen die onze zeelui bezigden bij de vaart op de westelijke en noordelijke kusten van Europa. Men moet van goede huize komen om namen als Condaet, Lijntsdiep, Schagen, Barta- nien, de Roemsdaelse Eijlanden of Nieu West-Vrislandt te kunnen lokaliseren en hun hedendaagse endoniemen te kun nen vaststellen zonder het gebruik van deze bron. Prof. Damsteegt is in kartografische kringen bekend als voorzitter van de commissie die in 1973-1974 bij de toen- malige minister van Onderwijs op diens verzoek een voorstel indiende voor de hervorming van de schrijfwijze der Ne derlandse namen, uitgaande van het principe dat, zoals in Viaanderen, de schrijfwijze van de namen op basis van de uitspraak voorspelbaar moest zijn. Dat voorstel ligt helaas nog steeds bij de minister in de la, maar het belang hier- van voor een goede kartografische com- municatie is er niet minder om. Damsteegt heeft gedurende de Tweede Wereldoorlog voor het hier besproken proefschrift een uitgebreide Studie ge- maakt van de op Nederlandse zee-atlas- sen en leeskaarten (versehenen tussen 1532 en 1668) gebezigde Nederlandse exoniemen, en deze vervolgens aan de hand van modern kaartmateriaal geiden- tifieeerd. De problemen die dat oplever- de heeft hij uitgebreid gedocumenteerd, zodat eenieder zijn redeneringen om tot identificatie te komen kan natrekken. Bij het identificeren van de namen zijn 00k oude Franse en Engelse bronnen ge- bruikt, waarin immers inheemse vormen voor konden komen die de Nederlandse exoniemen verklaarbaar maken. De hier herdrukte dissertatie bevat twee belangrijke ingangen voor het kunnen plaatsen van de oude Nederlandse exo niemen (ze zijn voor meer dan 99% in het ongerede geraakt!): een register en een serie kaarten waarin de exoniemen op hun juiste locatie zijn ingetekend. In het register zijn de I7e-eeuwse Neder landse naamversies opgenomen, reke- ning houdend met het toenmalige ge- brek aan standaardisering in de spelling: aa en ae waren toen gelijk, evenals i, ij en y of ui en uy. Hetzelfde gold voor g en gh; c, ck en k en tenslotte voor t en d. Het betekent dat een bundeling van deze letters nodig was. De endoniemen zoals die in 1942 golden staan achter de exoniemen opgenomen, evenals een ver- wijzing naar de kaarten. Die kaarten to nen alleen de Nederlandse naamversies längs de kusten. In de herdruk is het oorspronkelijk derde hoofdstuk, Taal- kundige beschouwingenniet opgenomen. Reden daarvoor is dat het niet compleet was en zieh alleen bezighield met Neder landse afleidingen van Franse en Engelse namen. In deze tijd met zijn sterk toege- nomen aandacht voor de Nederlandse intercontinentale expansie overzee in de I7e eeuw (mogelijk gemaakt door de in- komsten uit de Europese vrachtvaart) en met zijn nieuwe mogelijkheden voor het bronnenonderzoek is een betere beschik baarheid van dit werk van groot belang, en we moeten ontzag hebben voor de promovendus van 60 jaar geleden die deze nieuwe bewerking van zijn disserta tie heeft verzorgd. Toch, hoe essentieel deze inventarisatie en de verbeterde beschikbaarheid ervan 00k is, is het jammer dat de heruitgave geen aanleiding heeft gevormd voor de uitgevers om te komen tot een analyse van het materiaal (we lijken in het histo- risch-kartografisch onderzoek in Neder- land niet veel verder te komen dan in- ventarisaties). Het was bijvoorbeeld mo gelijk geweest om na te gaan of waar Nederlandse naamvormen geen afgelei- den waren van bestaande vormen (zoals op Spitsbergen en Nova Zembla) deze namen afweken van de vernederlandste vormen die eiders ontstonden. Boven- dien lijkt het bijvoorbeeld relevant na te gaan in hoeverre de Nederlandse namen op de kusten van het continent door de Engelsen zijn overgenomen, op basis van mondelinge en schriftelijke (wagonners!) voorbeelden. We zijn de Engelsen met betrekking tot de zeehandel immers op vele plaatsen voorgegaan. De actualisering van het werk, welke nu is beperkt tot het opnemen van nieuwe literatuur, heeft zieh niet 00k uitgestrekt tot het opnemen van nieuwe moderne endoniemen. Een belangrijk deel van de Oostzeekust, van Finland tot Stettin, heeft na 1942 een nieuwe staatkundige invulling gekregen, wat in de meeste ge- vallen tot nieuwe geografische namen geleid heeft. Köningsberg heet immers nu Kaliningrad, Helsingfors wordt nau- welijks nog naast Helsinki gebezigd, Windau heet nu Ventspils, Libau nu Liepaja en Memel nu Klaipeda. Danzig heet Gdansk en Kolberg nu Kolobrzeg. Deze nieuwe namen hadden makkelijk aan het register kunnen worden toege- voegd. De nieuwe ondertitel (de oude ondertitel luidde Nederlandse namen op zeekaarten uit de i6e en ige eeuw) klopt niet: het zijn alleen namen van geogra fische objecten aan de west- en noord- kust van Europa en rond de Oostzee; Nederlandse exoniemen gebezigd op de Straatvaart (de Middellandse Zee) wor den niet opgenomen. Dat moet wachten op een 'Nieuwe Damsteegt', een overzicht van de onder Nederlandse zeelieden 00k eiders ter we- reld gegeven eigen naamversies, die voor zover ze nog bestaan 00k in een snel tempo verdwijnen, van Nieuw Amster dam en Nieuw-Nederland tot Nieuw- Holland en Nieuw Zeeland dat al bijna Airotoa heet, tot Zeelandia (Formosa/ Taiwan). Door het uitbrengen van die Nieuwe Damsteegt zou een nog groter deel van onze i7e-eeuwse taalschat te- voorschijn gebracht en voor het nage- slacht bewaard kunnen worden, als ge- tuigenis mede van onze iye-eeuwse ma- ritieme commerciele expansie. We hopen dat de Akademie cq haar Com missie voor de Zeegeschiedenis 00k het stimuleren van een dergelijke Studie eens zou willen overwegen. Het bestaan van aardrijkskundige registers van publicaties als Atlantes Neerlandici zou de produc- tie van een dergelijk werk al versnellen. F.], Ormeling

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 62