57
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2OOI-XXVII-4
Outline of the geomorphology
of Indonesia.
A case study on tropical geomorp
hology of a tectogene region
Herman Th. Verstappen
itc Publication no 79
Enschede: itc, 2000
212 pp., formaat A4
ca 200 figuren (zwart-wit) en een losse
gekleurde kaartbijlage (62 x 104 cm)
van de geomorfologie van Indonesie
1:5 miljoen.
ISBN 90 6164 182 9. Prijs 40,-
Het lezen van dit boek geeft associaties
met een al heel lang geleden versehenen
en een heel recent boek. Het eerste is
Gespräch mit der Erde van de Duitse geo-
loog Hans Cloos, versehenen in 19 51,
waarin hij zijn levensverhaal en zijn ont-
wikkeling tot geoloog beschrijft. Het
tweede boek is net uit, van Simon Win
chester en heet The map that changed the
world (Viking, 2001) en beschrijft de
produetie van de eerste geologische
kaart, en tegelijk het ontstaan van de
geologie, door William Smith rond 1815.
Beide boeken beschrijven de ontwikke-
ling van een visie op de wetenschap ge-
durende een heel mensenleven, en Her
man Verstappen doet in dit boek feite-
lijk hetzelfde. Hij heeft een belangrijk
deel van zijn leven in Indonesie gewerkt,
en is er sedertdien nog vele malen terug-
geweest voor onderzoek. Hij vertoefde
in de geprivilegieerde positie van Neder-
landse Indonesie-onderzoekers, dat voor
hem zowel de vooroorlogse Nederlands-
talige brennen als de overige meer recen-
te literatuur toegankelijk was. En als
geen ander heeft hij voor zichzelf de ge-
legenheid gecreeerd dit gebied te berei-
zen voor zijn onderzoek. Net zoals Cloos
was hij gegrepen door zijn onderwerp,
het land, en net zoals Smith deelt hij nu
aan het eind van zijn carriere zijn over-
zicht en inzicht met anderen, i.e. de in-
woners van dat land.
Verstappen wil met dit boek en de klein-
schalige overzichtskaart een kader geven
voor verdergaand, meer gedetailleerd on
derzoek, een kader dat hij hier voor het
gebied dat hijzelf kent (eigenlijk de hele
archipel behalve Borneo en Centraal- en
Zuidoost-Celebes) tevens verder in de
tail invult. Het boek behandelt, na een
kort overzicht van de geschiedenis van
het geomorfologisch onderzoek in Indo
nesie (sectie 1), eerst het morfostrueture-
le kader (sectie 2). Indonesie is een ge
bied waar drie grote platen op elkaar
botsen, hetgeen leidt tot vulkanisme,
breuken en slenken. Dan worden de ver-
schillende krachten behandeld die de
terreinvormen deden ontstaan: de klima-
tologische factoren in sectie 3 (wind,
temperatuur, neerslag, en de veranderin-
gen daarin) en tevens de veranderingen
in het zeeniveau in het Kwartair, die na-
tuurlijk als een factor van de klimaatver-
anderingen te beschouwen zijn. In sector
4 zijn de door het vulkanisme ontstane
terreinvormen aan de beurt, in sectie 5
de landvormen die door niet-vulkanolo-
gische, afbrekende krachten zijn ont
staan: door het klimaat, al of niet gehol-
pen door de mens, die de erosie vooral
tegenwoordig versnelt, door de invloed
van het gesteente, en als dat kalkachtig
is, de karst-verschijnselen. In sectie 6
komt met name het laagland aan de
orde, met sedimentatieprocessen, en in
de laatste sectie de kusten: delta's, stran
den, rotskusten, koraalriffen, mangrove-
kusten.
In al die sectoren worden met behulp
van kaarten en diagrammen, luchtfoto's
en terreinfoto's, modellen en dwarsdoor-
sneden, voorbeelden gegeven van typi
sche en karakteristieke gebieden. Dat
zijn plezierig geschreven overzichten,
met uitgebreide literatuurverwijzingen.
Het boek is daarmee 00k een gedetail
leerd overzicht van de stand van zaken
van het geomorfologisch onderzoek in
Indonesie. Het brengen van zowel kaar
ten, luchtfoto's satellietbeelden als an
dere voorstellingen voor hetzelfde gebied
werkt zeer goed en geeft een extra di-
mensie aan de beschrijvingen. De satel
lietbeelden doen ons wellicht vergeten
dat de auteur voor zijn onderzoek over
het oppervlak van dit hete gebied is
rondgetrokken, te voet, per jeep, of an-
derszins. Een enkele terreinfoto getuigt
daar nog van.
Alleen de verbinding tussen de kaarten
en de tekst loopt niet altijd lekker omdat
zoveel aardrijkskundige namen in de
tekst gebruikt worden die niet in de
kaarten terugkomen. Verstappen ver-
wijst daarvoor naar atlassen van het ge
bied, maar 00k daarop zullen die begrip-
pen, met name de geomorfologische be-
namingen, niet altijd voorkomen. Zijn
lange bemoeienis met het land heeft in
zoverre een keerzijde dat de deelkaarten
die hij in de loop van veertig jaren heeft
laten maken cq. van anderen overnam,
volstrekt geen eenheid vormen, en dat
geldt 00k voor de spelling van de namen
die erop voorkomen. Buitenlanders die
minder vertrouwd zijn met de verschil-
lende spellingswijzigingen in de Bahasa
Indonesia zullen nog wel eens in verwar-
ring raken. Ook opname van een index-
kaart met de locatie van alle deelkaarten
zou tot de leesbaarheid en het overzicht
zeer hebben bijgedragen. Maar de kaart
bijlage vormt de verbindende schakel
tussen alle dementen.
De kaartbijlage is een tour de force ge-
weest, de produetie ervan is gecoördi-
neerd door dr. Koert Sijmons. De kaart
geeft een duidelijk totaaloverzicht van de
oorzaken van de terreinvormen: net zo
als bij de Nederlandse geomorfologische
kaart gaat het ook hier om een morfoge-
netische kaart, waarbij het ook de kleu-
ren voor de verschillende agenten zijn
die het beeld bepalen: rood voor vulka
nische vormen, groen voor fluviatiele,
donkergroen voor fluviatiel/veenvor-
ming, blauwe tinten voor de dieptezones
op zee (waarbij de continentale plats er
terecht uitspringen), geel en bruin voor
peneplains en restgebergten. De door
tektonische krachten ontstane terrein
vormen hebben ook roodachtige tinten,
net zoals de vulkanologische. Ze zijn er
natuurlijk mee verwant, maar er zijn nu
teveel rode tinten, zodat het in de kaart
soms erg moeilijk is te zien waar het om
gaat. Dat was wellicht op te lossen ge-
weest door in grijs in de kaartvlakken de
nummers mee te drukken die nu ook bij
de legendavakjes staan. In de inleiding
van het boek wordt gesteld dat de inde-
ling in de eerste plaats geschiedt op basis
van de morfostructurele zones. Die zo-
nes zijn ook opgenomen in de kaart,
maar Valien absoluut niet op. In het
boek is de enige kleurenillustratie gewijd
aan het overzicht van de ligging van die
zones, en dat is veel duidelijker dan de
grijze arcering op de kaartbijlage.
De kaart kent behalve de kleurenvlakken
voor de morfogenetische eenheden en de
arcering voor de morfostructurele zones
ook nog een groot aantal lineaire ele-
menten. Naast hoogte- en dieptelijnen
(om de 1000 m) zijn dat de dikke zwarte
grenzen tussen de platen, de rode gren
zen tussen de zones, de overige breuken,
de grenzen van het continentale plat, en
de verplaatsingsrichtingen längs breuklij-
nen. Het is een prestatie geweest van Sij
mons de kaart ondanks al die lineaire
dementen toch leesbaar te houden. Al
leen de beschrifting met plaatsnamen is
niet altijd opgewassen tegen al die lijnen
en de krullende koraalrifsymbolen. Met
puntsymbolen worden verder de Vulka
nen aangegeven.
Onder de eerste Nederlandse kaarten
van Java zijn ook panoramakaarten van
West-Java, gezien vanaf de schepen die