Time-Integrative
Geographie
Information
Systems
ff II
Management
and Analysis
of Spatio v
Temporal
Data
h«l
fjäJ
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
gen het loodje, en kaartbeheerders moe-
ten ook voor hun eigen bestwil de kaar-
tenhandel in leven houden, omdat ze
nooit zelf de hulpbronnen en de tijd
hebben om de kaarten overal zelf te be
stellen. De meeste auteurs koketteren
wat met 'handhelds', dpa en wap, zon-
der dat er in het kader van kaartbeheer
veel zinnigs over te zeggen valt.
Het is een aardige bundel met bijdragen
van verschillende achtergronden, en het
is niet zo'n gemis dat de herkomst van
de auteurs wat beperkt is, met uitzonde-
ring van West-Europa; eiders vindt men
toch weinig kaartbeheerders die nog in
nieuwe ontwikkelingen kunnen investe-
ren. Maar omdat er niet zoveel vuurwerk
in zit, niet zö extreme standpunten, heb
ben Parry en Perkins besloten de bundel
met een toneelstukje voor twee heren te
besluiten, waarin de ene claimt dat
kaartbeheerders iets van het verleden
zijn, en de ander dat ook in de digitale
toekomst iemand nodig is die de gebrui-
kers helpt en bijstaat. Er blijven modera-
toren nodig, en daartoe kunnen de hui-
dige kaartbeheerders zieh uitstekend
ontwikkelen. De waarheid ligt, en dat
geven ze zelf ook aan, ergens in het mid-
den, en zal vooral afhangen van de pre-
valerende economische omstandigheden.
F.], Ormeling
Oude kaarten
van de Nederlandse bisdommen,
1559-1801
H.A.M. van der Heijden
In: Trajecta: Tijdschrift
voor de geschiedenis van het
katholiek leven in de Nederlanden 8,
afl. 3 (1999), pp. 195-2-65.
200I-XXVII-4
Trajecta, het tijdschrift voor de geschie
denis van het katholiek leven in de Ne
derlanden is niet bepaald de eerste bron
waarin je een uitgebreide kartobibliogra-
fie verwacht. Daarom is het wellicht dat
de redactie van dat tijdschrift in maart
2001 verzocht heeft aandacht te besteden
aan het derde nummer van de jaargang
1999 van dit tijdschrift. Dit nummer is
een speciaal themanummer en geheel ge-
wijd aan bisdomkaarten van de Neder
landen. Het nummer bevat een bijdrage,
nl. een kartobibliografie van kaarten van
de Nederlandse bisdommen uit de pe-
riode 1559 tot 1801- De auteur daarvan,
H.A.M. van der Heijden, behoeft in his-
torisch-kartografische kringen nauwe-
lijks nog enige introduetie. Hij heeft al
vele kartobibliografieen op zijn naam en
is in 1998 gepromoveerd op zijn magnum
opusde kartobibliografie van kaarten
van de Nederlanden.
Zijn 70 bladzijden teilende bijdrage in
Trajecta beschrijft een overzichtskaart en
30 kaarten van de dertien bisdommen
Mechelen, Antwerpen, Brügge, Gent,
Ieper, s-Hertogenbosch, Roermond,
Kamerijk (Cambrai), Atrecht (Arras),
Doornik (Tournai), Namen (Namur),
Utrecht en Luik (Liege). Een belangrijk
deel van deze kaarten bestaat uit de reeks
bisdomkaarten die Nicolas Sanson in
1657 uitgaf. Veel kaarten zijn afgebeeld,
soms in hun geheel, soms een significant
detail. De beschrijving van de kaarten
volgt in het algemeen de isbd(cm). Een
inleiding en historische toelichtingen bij
de bisdommen en bij de kaarten com-
pleteert het geheel.
Een interessante kartobibliografie, die
het zeker waard is meer bekendheid te
krijgen dan nu het geval is.
P. C. J. van der Krogt
Time-1 n tegrati ve
Geographie Information Systems -
Management and Analysis of
Spatio-Temporal Data
Ott, T. F. Swiaczny
Berlijn Heidelberg: Springer, 2001
234 pp. 24 x 16 cm, inclusief cd-rom
ISBN 3-540-41016-3. Prijs 176,20
Geografische informatiesystemen zijn al-
lang niet meer het exclusieve terrein van
de geografie. Ook in de marketing, lo-
gistiek, archeologie, sociologie en biolo-
gie worden er, aldus de auteurs van
Time-Integrative Geographie Information
Systemszinvolle toepassingen gevonden
voor het gebruik van eis. Hieraan kun
nen de historische wetenschappen wor
den toegevoegd: een groeiend aantal his-
torici onderkent de voordelen van gis.
Voor deze groep in het bijzonder lijkt
dit boek geschreven.
Dat de auteurs geen diepgravend werk
hebben willen schrijven, maar een breed
overzicht van alle aspecten die met gis te
maken hebben, blijkt uit het eerste
hoofdstuk. Van een groot aantal deelon-
derwerpen, varierend van algemene in-
leidingen tot filosofische aspecten van
gis en van data-management tot kaart-
projecties, worden suggesties gedaan
voor literatuur ter verdieping. De plaats
van dit hoofdstuk in dit boek is enigs-
zins vreemd, daar de meeste termen die
gebruikt worden, pas later uitgelegd
worden.
Vervolgens wordt ingegaan op de con-
ceptuele aspecten van ruimte (hoofdstuk
2) en tijd (hoofdstuk 3). Voor geografen
of kartografen zal hoofdstuk 2 weinig
nieuws bieden. Begrippen als plaats, lo-
catie en ruimte, maar ook Gis-begrippen
als entiteiten, objecten, raster- en vector-
data enz. worden hier behandeld.
Hoofdstuk 3 is vergelijkbaar, maar lijkt
mij voor historici weer minder interes
sant, wanneer er wordt ijigegaan op de
diverse soorten tijd en de conceptualise-
ring ervan.
Veel aandacht wordt besteed aan de op-
zet en inrichting van een Gis-project
(hoofdstuk 4). Uitgebreid wordt stilge-
staan bij de te maken keuzes voor een
Gis-pakket en de wijze van verweiven
van de data. Voor kartografen zal er we-
derom weinig nieuws te vinden zijn. De
laatste paragraaf van dit hoofdstuk be
handelt verschillende benaderingswijzen
van 'spatio - temporal' data. Het is nu
voor het eerst dat er dieper ingegaan
wordt op het tijdsaspect van data.
Hoofdstuk 5 gaat in op de analyse-moge-
lijkheden die een gis kan bieden. Zoals
in ieder hoofdstuk wordt er eerst inge
gaan op algemene aspecten, bijvoorbeeld
de algemene analyse-funeties binnen Gis.
Pas in de laatste paragraaf gaat het speci-
fiek om de temporele aspecten. Hetzelfde
kan gezegd worden over hoofdstuk 6,
waar de visualisatie-aspecten van spatio-
temporal data worden behandeld. Voor
THOMAS OTT
FRANK SWIACZNY
Springet
59