KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2OOI-XXVII-4 gekleurd 'zonlicht', waarbij 00k nog rekening kan worden ge- houden met atmosferische invloeden, weersomstandigheden en andere omgevingsfactoren. Om dat klei-achtige model vervolgens realistische terreineigen- schappen te geven, wordt er textuur op aangebracht. Ook hier is weer een enorme variatie van technieken mogelijk: eenvou- dige patronen zoals in figuur 19, het draperen van luchtfoto's, satellietbeelden of kaarten, het met fractaltechnieken genere- ren van realistische (maar 'random') landschapsvormen, het 'monteren' van foto's of 3D-modellen van bestaande vegetatie- en landschapsvormen en combinaties van dit alles. De kwali- teit en het realisme van de texturering hangt verder nog af van de grafische verfijningen die mogelijk zijn (zoals het 'anti-alias- sen' om karteiige randen en bruuske overgangen te voorko- men) en van de mate waarin de feitelijke toestand van het ter- rein als basis voor de visualisatie dient. Software om dergelijke virtuele werelden te vervaardigen is in alle soorten en maten verkrijgbaar, maar kan over het alge- meen in twee hoofdcategorieen worden verdeeld. Aan de ene kant de programma's die uit de Gis-hoek afkomstig zijn en ook vaak extensies van bestaande Gis-en zijn, zoals 3D-analyst van esri ArcView en Virtualgis van Erdas Imagine. Zij hebben als voordeel dat de visualisaties gestuurd kunnen worden van- uit en gebaseerd zijn op ruimtelijke bestanden en daarom geo- gerefereerd zijn en ruimtelijke analysemogelijkheden kennen. Om echt 'foto-realistische' beeiden te maken ontbreken echter de nodige gereedschappen. Deze zijn juist weer sterk vertegen- woordigd in de Software uit de grafische hoek, zoals Bryce (MetaCreations) en VistaPro (Virtual Reality Laboratories), maar hier ontbreekt weer de mogelijkheid van analyse en geo- referentie. Er is momenteel weinig Soft ware die het beste van deze twee werel den in zieh verenigt. Op het itc is sinds kort ervaring met zo'n systeem, World Construction Set van 3D Nature, llc. De visualisatie in figuur 20 is met dit pakket vervaardigd. De geometrie is ge baseerd op het ahn van Rijkswaterstaat en de TOPioVector van de Topografische Dienst. Op die bestanden zijn ook de landschaps- en vegetatievormen geba seerd: er zijn zogenaamde 'ecosystems' gedefinieerd die begrensd worden door de polygonen van uit de TOPioVector, de landgebruikscategorieen uit de bijbe- horende tabellen en een set 'Rules-Of- Nature', die bijvoorbeeld bepalen dat op zandgrond boven een bepaalde hellings- hoek geen vegetatie meer groeit en dat bodems in naaldbossen een typische ge- laagdheid vertonen (als te zien in de steilrand längs de rivierbocht). Voor de samenstelling van de vegetatie worden Figuur 20 - Visualisa- uit de beschikbare bibliotheken die tie van de Dinkel bij boom- en plantensoorten gekozen die in het Lutterzand - ver- de betreffende landgebruikscategorieen vaardigdin World voorkomen. Let weh het blijft een 'be- Construction Set op dachte' werkelijkheid, de bomen staan basis van het Alge- in het echt niet precies op de plaatsen als meen Hoogtebestand in het figuur en elke keer dat het land- Nederland en de schap gegenereerd wordt ziet het er TopioVector. enigszins anders uit! 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2001 | | pagina 6