KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
Stadsmonitor Amsterdam: concentratiegebieden
Is de weergave volgens de methode van figuur 8 nu wel de bes
te manier om het in de inleiding gestelde doel - de woonsegre-
gatie van Marokkanen in de stad en veranderingen daarin door
de tijd - in kaart te brengen?
Aan de figuren i, 2 en 3 (en aan alle andere basiskaartlagen van
de Stadsmonitor Amsterdam) ligt een heel ander constructie-
principe ten grondslag. Dat principe komt voort uit het besef
dat een zespositie postcode op zichzelf genomen een veel te
kleine en daarom irrelevante eenheid is om er segregatiever-
schijnselen uit af te lezen. Voor de kaartlagen van de monitor
zijn om die reden niet de postodes zelf als ruimtelijke eenheden
gebruikt, maar zijn er nieuwe ruimtelijke eenheden ontworpen:
relevante aggregaten van postcodes. Wat relevant is hangt uiter-
aard af van de omstandigheden; dat betekent dat voor elke
kaartlaag apart nieuwe ruimtelijke eenheden zijn gemaakt. La-
ten we als voorbeeld figuur 3 nemen. De gebieden op die kaart
(Marokkaanse concentraties op 1-1-2000) zijn als volgt gecon-
strueerd. Als uitgangspunt is een geografisch basisbestand ge
bruikt waarin een postcode (bijna altijd) voorgesteld wordt als
een lijnstukje dat het laagste en het hoogste huisnummer ver
binde Als het aandeel Marokkanen in een postcode voldoende
groot is (in dit geval geoperationaliseerd als tenminste 15,59%)
werd het lijnstukje geselecteerd, anders niet. De redenering ach
ter die 15,59% is dat det percentage Marokkanen op 1-1-2000 in
heel Amsterdam 7,53% bedroeg en dat 15,59% daar twee (bino-
miale) standaardafwijkingen (2 x 4,03%) boven ligt, dus flink
meer is dan het gemiddelde aandeel in de stad. Vervolgens is
elk geselecteerd lijnstukje omgebouwd tot een gebiedje door er
een bufiferzone van 25 meter omheen af te bakenen. Als de to
tale bevolkingsdichtheid in zo'n buffergebiedje erg laag is
(minder dan 20 personen per hectare) werd het gebiedje als-
2002-xxvm-i
nog uit de selectie verwijderd. In de res-
terende kaart werden tenslotte alle
buffergebiedjes die elkaar overlappen, sa-
mengevoegd tot den aggregaatgebied.
Ook de gegevens die aan de afzonder-
lijke postcodes hangen werden en dat
is essentieel voor het bevragen van de
monitor - herberekend voor de nieuwe
aggregaatgebieden.
In figuur 9 zijn de belangrijkste stappen
van het constructieproces te zien voor
een uitvergroot stukje van de stad. In fi
guur 9a is het lijnenbestand van de post
codes op 1-1-2000 in grijs weergegeven.
In figuur 9b zijn de lijnstukjes met meer
dan 15,59% Marokkanen op 1-1-2000
rood gemarkeerd. En in figuur 9c zijn,
in geel, de concentratiegebieden te zien
als aggregaties van 25 meter bufferzones
om de rood gemarkeerde lijnstukken.
Figuur 9c is dus de archiefkaartlaag in
het systeem van Stadsmonitor Amster
dam. Wellicht ten overvloede is in fi
guur 9d nogmaals het resultaat te zien
van de keuze van een gebruiker van de
monitor voor gebieden met meer dan
20% en meer dan 500 Marokkanen.
Het combineren van postcodes en de be-
werking tot nieuwe gebiedseenheden, zo-
Figuur p. Het con- als dat op deze manier voor de stadsmo-
structieproces van nitor wordt gedaan, heeft veel voordelen.
concentratiegebieden. De nieuwe gebiedseenheden zijn altijd al-
28