in,,
s&n
35
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
0 o dt
Weaterkerhbuvrt
Ooatvrkerk
Iwurt
II Polder Wa
Landsmeer
-De JJnJlf filoot
Kadoelen
Brnl^&f'oter Me er
Buiks
V
Suiks)
DeHoorn
ol d er f
'hortlrr iu:
Xiet]&nden
Amsialp
2002-XXVIII-I
Figuur 2.
F. W. Welcker, Kaart
van het IJ in 1865
vöör den aanleg van
het Noordzeekanaal.
1882 (fragment).
hand- en leerboeken waren aanvankelijk
niet veel meer geweest dan een dorre en
droge opeenstapeling van geografische
namen van kapen, bergen en Steden, op-
geluisterd door een niet minder on-
vruchtbare opsomming van beroemde of
beruchte mannen die in dit of dat jaar,
hier of daar waren geboren of voor wie
in deze of gene kerk een grafmonument
was opgericht. Hoe anders was echter de
onderwijsmethode zoals die in de tweede
helft van de 19c eeuw opgang deed. Vra-
gen als 'hoe heet dat' of 'waar ligt dat'
hadden plaats gemaakt voor opgaven die
de leerling juist uitnodigden om na te
gaan hoe het toch allemaal zo gekomen
was: hoe ziet het er daar uit?, Waarom is
die stad de laatste jaren zo in omvang
toegenomen? En waarom is de berg toch
met sneeuw bedekt? Die omslag in de
didactiek was verantwoordelijk voor een
wäre hausse in de productie van nieuwe
leerboeken en lesmateriaal.
Dat gold 00k voor Nederland, al kan
niet worden gezegd dat de schoolkarto-
grafie zieh hier in alle aspecten even snel
aanpaste. In pragmatisch opzicht werd
dan wel op grote schaal geexperimen-
teerd met kleurgebruik, blinde kaarten en allerlei grafische
technieken die de verbeelding van de leerling moesten prikke-
len, maar in inhoudelijk opzicht leunde de kartografie zeer
sterk op buitenlandse en dan vooral Duitse voorbeelden. Nu
werd daaraan, gelet op het grote aantal kaarten en atlassen die
längs deze weg werden geprodueeerd, in het algemeen niet zo
zwaar getild: het was nu eenmaal het beste basismateriaal dat
op de markt verkrijgbaar was. In de concrete onderwijssituatie
werd zo'n kaartwerk echter niet getoetst aan de wijze waarop
de werelddelen, de continenten en de belangrijkste naties wer
den uitgebeeld, maar wel aan de manier waarop Nederland en
de Nederlandse provincies werden weergegeven. In dat opzicht
schoten veel van die kaartwerken ernstig tekort; er werd een
kartografisch beeld gepresenteerd waarvan alleen de contouren
een juist begrip van de werkelijkheid gaven. Hier lag volgens
Kuyper de betekenis van de Afdeling 'Nederland': door de
kaarten die door de Afdeling werden gepubliceerd, in afzon-
derlijke oplagen gratis aan het onderwijs aan te bieden, zouden
de samenstellers van schoolkaarten en schoolatlassen makkelij-
ker in het bezit van de nieuwste gegevens komen. Voor het on
derwijs in de Nederlandse aardrijkskunde, voegde hij daaraan
toe, kon dit niet anders dan zeer bevorderlijk zijn. In zijn toe-
lichting op een verzamelblad waarin de tien belangrijkste water-
staatkundige terreinveranderingen worden voorgesteld die in de
laatste 10 jaar hadden plaatsgevonden (figuur 2), maande de wa-
terstaatsingenieur J.W. Welcker in 1882 de samenstellers en uit-
gevers van schoolkaarten en schoolatlassen om er toch vooral
goed kennis van te nemen: 'het is toch immers bekend dat dik-
wijls, zelfs op de nieuwste uitgaven van schoolkaarten en adas-