KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2002-XXVIII-I sen, de aanduiding wordt gemist van terreinveranderingen die reeds verscheidene jaren geleden hebben plaats gehad'12'. Toch is het moeilijk om een goed onderscheid te maken tus- sen de kaarten die voor het algemene lezerspubliek werden ge- maakt en de kaarten die specifiek voor onderwijsdoeleinden waren bestemd. Voor beide doelgroepen lag het accent immers op de gedaanteverwisseling die het Nederlandse landschap de laatste jaren had ondergaan. Om die metamorfose goed voor ogen te krijgen, werden in de kaarten van de Afdeling twee of meer situaties tegenover elkaar gesteld: het landschap zoals het vroeger was en hoe het zieh op het moment van kaartvervaar- diging bevond. Dat principe liet zieh goed uitwerken bij de behandeling van actuele waterstaatkundige vraagstukken. Het tweede en derde kwart van de I9e eeuw stond nadrukkelijk in het teken van grote waterstaatkundige projecten. Er werd on- onderbroken gewerkt aan rivierverbetering, zowel om over- stromingen te voorkomen als uit het oogpunt van internatio nale scheepvaartbelangen. En dan werd er natuurlijk gebouwd aan een efficient netwerk scheepvaartwegen om de groeiende Nederlandse economie op koers te houden. De aanleg van het Noordzeekanaal en de grote infrastructurele werken die die constructie vergezelden, stonden centraal op twee andere kaar ten die Welcker in 1882 met de waterstaatsingenieur P.J. Dirks samenstelde. Op het eerste blad wordt de situatie van het IJ in 1865, voor het graven van het kanaal, weergegeven. Op dit kaartblad is het grotendeels onverstoorde i8e-eeuwse land schap nog goed zicht-baar13'. Het tweede blad dat de situatie van 1881 voorstelt, maakt goed duidelijk met hoeveel kracht de bom van de industriele revolutie in het landschap had ingeslagen. Op de plaats waar vroeger IJ en Wijkermeer lagen, was nu de IJpolder gekomen. Het eiland Ruigoord was ten grave gedragen en lag nu op het land14'. Ook op de kaart van de Nieuwe Water weg uit 1880, een gezamenlijk produet van Kuyper en Francois de Bas (1840- 1931), werden de oude en de nieuwe toe- stand tegenover elkaar geplaatst. Ook hier werkt dat contrast een Sterke beeld- vorming in de hand. Op het eerste blad wordt de waterstaatkundige situatie van Rotterdam en de Nieuwe Maas om- streeks 1853 weergegeven. De grote schaal geeft een goed zieht op de chaotisch toe- stand van de Maasmond die de toegang tot de stad alsmaar slechter maakte. Met de doorgraving van de Hoek van Hol land, längs een traject dat al in 1729 door de landmeter Nicolaas Cruquius was uit- gezet15', en het totstandkomen van de Nieuwe Waterweg was aan die ordeloze situatie een einde gekomen16'. Op het tweede kaartblad wordt dat duidelijk ge- maakt17'. Welke centrale rol de Nieuwe Waterweg en het Noordzeekanaal in de Figuur 3. Kaart van het Noordzeekanaal en de IJpolders en van de nieuwe havenwer- ken te Amsterdam in 1882 (fragment). 114/ (faMbrl f ad..- Het 3 rjiouw ff Buik/fJdterMe 'Buikis^otV 'Nirßrwt r- IrscomfriAeoi-i/e 36

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2002 | | pagina 38