37
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2OOI-XXVII-4
Tijdschrill van lmt KmiJV'pd Aardnikskuiidigfrenoot schap 18H3
0' U'/7"JO Ol tir
Gemeente Winterswuk
West Dorpbimrt
Stroomkaart, van het Grondwater
voor 2 Januari 1892.
F.E.L.VEEREN
Schaal
A-WiüLer*wj|k
(lujyauU cyfrrsj GronUntalentand
ALU htmyten xyn tuinyeyewen in wuters sLP
Be/uUv* by Velput/en cnycbownUputtm mordt de plaats
der ter reutekm/t* uanyediUd deor het deowuudpnnt
lülpuUn.
ßoor/Witten, in melier lata-een nartenlua metfilter tan ist u
Spmrty <O.U.L SJ
hruvtiDey Inn II 'infrrrtoyk naar AaMen
ha mM££tKnU
infrastruetuur van waterwegen speelde,
werd verduidelijkt op een thematische
kaart, waarbij de intensiteit van de ver-
schillende vaarwegen in een lijnsymbool
met een varierende dikte is uitgedrukt18)-
Met het noemen van de thematische kar-
tografie, introdueeer ik een ander karto-
grafisch genre voor een andere doelgroep:
die kaarten die bedoeld waren voor het
meer wetenschappelijk georienteerde pu-
bliek van de Afdeling 'Nederland'. Bij
deze kartografie was een goede topogra-
fische ondergrond in het algemeen bij-
zaak en werd veel meer de nadruk gelegd
op het thematisch integreren van kwanti-
tatieve cijferreeksen in een kartografisch
beeld. En dan natuurlijk wel zo dat het
resultaat van de bewerking zieh leende
voor de wetenschappelijke analyse van de
sociale of fysische processen die zieh in of
aan dat landschap voltrokken.
Er zijn vele voorbeelden voor deze cate-
gorie kaarten die, zoals hiervoor al is ge-
zegd, geleidelijk aan de overhand kreeg.
Een absoluut hoogtepunt in deze catego-
rie, om daarmee te beginnen, zijn de be-
volkingskaarten van Jacob Kuyper. Een
eerste kaart in die reeks uit 1874, dus nog
vöör de instelling van de Afdeling 'Ne
derland', heeft nog duidelijk een experi-
menteel karakter: hier probeerde Kuyper
lur 5.
F.E.L. Veeren,
Stroomkaart van het
grondwater bij
Winterswijk,
januari 1892.
voor een klein gebied en een gering aantal variabelen de bevol-
kingsdichtheid te relateren aan de voorkomende bodemsoor-
ten19). Een veel volwassener uitstraling hebben de bevolkings-
kaarten die in de jaargangen 1885 en 1892 van het tijdschrift
van het Genootschap versehenen. Op de kaart uit 188520' Stei
de Kuyper de toe- en afname van de Nederlandse bevolking in
het tijdvak 1860-1880 centraal. Met zijn kaart wilde Kuyper
een bijdrage leveren aan de beantwoording van de - vooral in
Duitse geografische tijdschriften gestelde - vraag naar de overal
waargenomen draineering van het platteland ten koste der groote
Steden. Volgens Kuyper bood Nederland in dat opzicht een bij-
zonder geschikt veld aan om dat verschijnsel in bijzonderheden
na te gaan, zoodat 00k het buitenland daar licht uit zal kunnen
puttenm\ Op de bevolkingskaart uit 1892 drukte Kuyper de
dichtheid van de bevolking van elke gemeente in Nederland
overeenkomstig de uitkomsten van de zevende volkstelling
uit22). Naar eigen zeggen was de samenstelling van deze kaart
- de eerste bevolkingsdichtheidkaart van Nederland - een
omslachtige arbeid geweest, een langdurige worsteling met
weerbarstig materiaal en de voortdurende vraag hoe dat alle-
maal grafisch te verwerken. Uiteindelijk koos hij voor een
combinatie van punt- en vlaksymbolen, een principe dat we
00k terugvinden op een derde bevolkingskaart uit i89823h
Vooral tijdens de jaren zeventig en tachtig van de 19c eeuw
richtte de Afdeling 'Nederland' zieh sterk op de produetie van
kaarten ten behoeve van het aardrijkskunde-onderwijs. Daarna
verschoof het accent, vooral onder invloed van Beekman en
Blink, naar de wetenschappelijke kartografie. Veel van de
kaartprodueten stonden in relatie tot de inidatieven die de Af
deling nam om de geologische en hoogtekartering van Neder
land op een meer moderne leest te schoeien. Ondanks het