H nr. 'jk KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2002-XXVIII-2 Y.5LA7S '''%k v of Figuur 4. IJsland. a. Gerritsen 1587 b. Waghenaer 1583/84 c. Ortelius 1585/87 d. Gerritsen 1591 (UB Leiden) e. Waghenaer 1591/92. mythisch pooleiland (figuur 5)De twee- de versie van Gerritsens kaart uit 1591 kon daar natuurlijk niet aan tippen; de oude koperplaat was eenvoudig te klein. In 1591 gebruikte Waghenaer voor zijn kaart in de laatste Amsterdamse editie van de Spieghel der Zeevaerdt wel een nieuwe koperplaat3'. Zo kon hij enkele essentiele vernieuwingen in noordoostelijke rich- ting nog net in zijn zeeatlas presenteren, 00k al is de kaart daardoor een beetje te breed voor de atlas geworden. Hij werd daarom meestal gedeeltelijk omgevouwen (figuur 6). Papier geplakt op perkament Het is een bekend feit dat men in het verleden op zee de voorkeur gaf aan per- kamenten kaarten boven kaarten die op papier gedrukt of getekend waren. Per kament is een stevig materiaal, dat wel een stootje kan hebben onder de soms extreme omstandigheden aan boord van een schip. Het afdrukken van een koper plaat op perkament was - hoewel tech nisch mogelijk tamelijk uitzonderlijk, want niet zo gemakkelijk. Het was Cornelis Claesz die, blijkens zijn fonds- catalogus uit 16094', een bijzondere tus- senvorm kon leveren. Dat was een pas- kaart die weliswaar op papier gedrukt was, maar die vervolgens op een stuk perkament geplakt werd. Zo werden bei de voordelen met elkaar verenigd: de kaart was gemakkelijk te drukken en hij was door de perkamenten rüg toch op- gewassen tegen alledaags gebruik op zee. Deze combinatie, waarvan weinig specimina5' overgebleven zijn, vormde voor de UB een van de argumenten om deze kaart te verwerven. Het is evenwel in dit soort gevallen niet denk beeidig dat de combinatie papier op perkament pas later tot stand gekomen is, waardoor een belangrijk argument voor aanschaf niet valide zou blijken te zijn. Hoewel noch door de gerenommeerde leverancier noch door de UB getwijfeld werd aan de authenticiteit van de fysieke vorm van het object, was het toch steeds lastig om kritische vragen naar aanleiding daar- van op een afdoende manier te beantwoorden. Niet onaanzienlijke gedeelten van het papier waren losgeraakt van het perkament en sporen uit het verleden deden vermoe- den, dat zieh meermalen in het lange leven van de kaart Pro blemen met de combinatie papier-perkament hadden voorge- daan. De kaart werd na verwerving zorgvuldig opgeborgen in een op maat gemaakte overslagdoos, zodat de 'status quo' zon- der problemen enige tijd gehandhaafd kon worden. Na de al- ternatieven geduldig een aantal jaren in overleg met diverse deskundigen overdacht te hebben besloot de ub tot actie over te gaan. Immers, de kans op beschadiging of verlies van papier was - hoewel gering niet uitgesloten. Een van de interessant ste aspecten van de conserveringsopdracht was om goed te let- ten op sporen die de bewijskracht zouden kunnen versterken dat papier en perkament altijd bij elkaar behoord hebben. Res taurator Peter Schrijen bracht het project in nauw overleg met de conservator Kaarten Atlassen ten uitvoer. De conservering van de paskaart bood een unieke mogelijk- heid een soort 'inkijkoperatie' te organiseren, in de hoop aan- wijzingen te vinden over de geschiedenis van dit speeifieke exemplaar. Daarbij zou niet gekeken worden naar druktech- nische of kartografische details maar naar gebruiks- en behan- delingssporen en oude reparaties. Deze ontstaan weliswaar meestal terloops, maar kunnen vaak verrassende aanwijzingen bevatten over de manier waarop met een voorwerp is omge- gaan; het is een vorm van archeologie. In dit geval ging onze nieuwsgierigheid vooral uit naar de verbinding - en dat in meer dan een betekenis van het woord - tussen papieren kaart en de perkamenten drager. De drager hebben wij vergeleken met het perkament van speeifieke boekbanden6' uit het eind van de i6e eeuw. Het aantal overeenkomsten laat zeer zeker de conclusie toe dat de perkamenten drager uit dezelfde periode stamt [Moog, 1991]Daarmee was echter nog niet aangetoond dat de verbinding tussen beide 00k aan het eind van de i6e eeuw tot stand kwam; de kaart zou wellicht in een later Stadi um op een ouder stuk perkament geplakt kunnen zijn. Aan de weinig spectaculair ogende prikgaatjes in de randen en hoeken van de kaart werd aanvankelijk geen bijzondere aan- dacht besteed... tot deze details de aandacht trokken bij de vergroting van een scanopname van het geheel. In de hoeken en in het midden van elke zijde zijn dubbele perforaties te 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2002 | | pagina 13