mm
y/y>
(S>
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2Q02-XXVIII-2
Ad
5 ."»r's-ä
Figuur 5. Grote vierbladige paskaart van Europa door Lucas Jansz Waghenaer. Amsterdam, Comelis Claesz, 1589 (UB Amsterdam).
zien; door kaart en drager heen. In de linkerbenedenhoek van
het perkament zitten nog eens vijf gaatjes, die echter niet door
de bovenliggende kaart gaan (figuur 7).
Speurend naar de afbeelding van het perkamenten exemplaar
van de latere uitgave van Gerritsens kaart, in Oude scheepskaar-
ten en hun makersviel ons 00g meteen op de prikgaatjes in de
randen. In dat boek waarin de randen van de kaarten goed
zijn afgebeeld gingen we op zoek naar perkamenten kaarten
en moesten vaststellen dat die exemplaren die niet in een atlas
thuishoorden vrijwel allemaal ooit opgeprikt waren geweest
[Putman, 1983, pp. 10-11, 64-65, 92, 126-127], Daarbij waren er
---00"
1 1
007
s. 0 y °<y
N. O
\o/
Figuur 7. Huidigeperforaties in kaart en
drager (perforaties'ter verduidelijkingsterk
vergroot weergegeven).
1. Papieren kaart
2. Perkamenten drager
3. Verschil in perforaties papier/perkament
(nu 1
enkele te zien met werkelijk honderden
kleine perforatiegaatjes in de randen. Nu
is onze kaart niet op perkament gedrukt
maar op papier en aansluitend op perka
ment geplakt, maar de reacties van de
drager op verschillen in de omgevings-
temperatuur en vochtigheid zijn iden-
tiek. Perkament reageert daarop met hef
tig krullen en vervormen. Wil men een
dergelijke kaart enigszins vlak houden
dan is het opspannen op bijvoorbeeld
een houten ondergrond weihaast nood-
zakelijk, zeker aan boord van een schip
was onze eerste gedachte. Deze gedachte
bleek realistisch; perkamenten kaarten
werden aan boord van schepen vaak op-
gespannen bewaard. Men ging soms
zelfs nog een stap verder: deelde de kaart
doormidden en spande de delen op twee
houten schotjes die scharnierend aan el-
kaar bevestigd waren7'. Hierdoor ont-
stond een stabiele, opvouwbare en goed
beschermde kaart.
12