The Piri Reis UmuLSi KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT BESPREKINGEN The Piri Reis Map of 1513 Gregory C. Mclntosh Athens, Georgia: University of Georgia Press, 2000 isbn o 8203 2157 5 Prijs 40,- Sinds de verschijning van het spraakma- kende boek Maps ofthe Ancient Sea Kings uit 1966 van Charles H. Hapgood11 is het voor een serieus onderzoeker moei- lijk geworden over de 'kaart' van Piri Reis te publiceren. Ook Gregory Mclntosh komt er niet onderuit om aandacht te besteden aan Hapgoods werk. Een van de eerste zin- nen van de introduction is 'some have argued that it [de kaart van Piri Reis, PvdK] shows evidence of the ability of the mapmaker to measure and perform spherical trigonometry calculation cen- turies ahead of its time, that it provides evidence of a worldwide seafaring civili- zation existing tens of thousands of years ago, and that it proves Earth was visited by aliens from other planets.' Voor diegenen die de 'kaart' niet ken nen: Piri Reis was een belangrijk Otto- maans admiraal aan het einde van de vijftiende en begin zestiende eeuw. Zijn ervaringen beschreef hij in de Kitab-i Bahriye (Boek over zeevaartkundige za- ken, 1521) en in twee wereldkaarten, res- pectievelijk in 1513 en 1528. Van beide wereldkaarten is slechts een fragment be- waard gebleven. Het is het bewaard ge- bleven deel van de kaart van 1513 die we als de kaart van Piri Reis kunnen be- schouwen. Dit fragment toont de zuide- lijke Atlantische Oceaan met de kusten van Amerika (en ook Spanje en West- Afrika). Hapgood en zijn adepten zien de kustlijn die van de Rio de la Plata naar het zuiden en westen verloopt als een deel van Antarctica en dat moet dan gekarteerd zijn voor het met ijs bedekt was, dus tienduizenden jaren geleden en bij voorkeur door middel van luchtkar- tering. Gregory Mclntosh begint zijn Studie met een overzicht van de inscripties en plaatsnamen op de kaart en vergelijkt secties van de getekende kustlijnen met andere vijftiende en vroeg-zestiende- eeuwse kaarten. Op deze wijze probeert hij te achterhalen welke bronnen door Piri Reis gebruikt zijn. Hij werkt syste matisch de kaart af. Elk hoofdstuk be handelt een bepaalde regio. Het längste hoofdstuk is gewijd aan de kustlijn die van Zuid-Amerika in westelijke richting verloopt. Hij toont hierin aan dat deze vermeende kustlijn van Antarctica ook op andere kaarten voorkomt en feitelijk een weergave is van het grote zuidconti- nent, dat terug te voeren is op Ptole- maeus en gebaseerd was op het idee dat de aarde een evenwichtige verdeling van land en zee moest kennen om stabiel te blijven. Het is juist een deel van deze kustlijn die door Arlington H. Mallery in 1956 werd vergeleken met de zojuist (1954) gekar- teerde kustlijn van Queen Maud Land en waarin door hem een verbazingwekkende overeenkomst gezien werd. Mclntosh concludeert dat er nauwelijks van enige gelijkenis sprake is en beeldt daarbij Mallery's eigen kaart af als overtuigend bewijs (het is jammer dat Mclntosh 'for clarity' Mallery's kaart opnieuw getekend heeft; hij kan hiermee de beschuldiging van manipulatie over zieh afroepen). Het eerder genoemde werk van Hapgood borduurt voort op Mallery's theorieen, en van Hapgood is vervolgens dankbaar gebruik gemaakt door schrijvers la Erich von Däniken. Mijn eerste ken- nismaking met oude kaarten was een be- spreking van Piri Reis' kaart in Mens en Mysterie 1:10 onopgeloste raadsels en gehei men uit de wereldgeschiedeniT1 (deze titel zegt voldoende over de inhoud), dat ik op 1 februari 1972, ik was toen 16, ge kocht heb. Sindsdien heb ik altijd een zwak gehad voor deze kaart! Mclntosh ontzenuwt deze theorieen echter. Hij toont aan dat sommige schrijvers hun fantasie de vrije loop laten, of de bron nen niet goed gelezen hebben. Een schrijver beweert bijvoorbeeld dat de juist ingetekende oostelijke kust van Zuid-Amerika moet baseren op gegevens uit de bibliotheek van Alexandrie en ge bruikt dat als bewijs dat ontdekkingsrei- zigers uit de Bronstijd al reizen naar Amerika gemaakt hadden. Deze schrij ver had dus gelezen dat voor de kaart van Piri Reis pre-Columbiaanse kaarten gebruikt waren, en interpreteerde dat alsof de kaart uitsluitend op pre-Colum biaanse kaarten was gebaseerd. Wat hij daarbij eventjes over het hoofd zag is dat voor deze kaart uit 1513 ook post-Colum- biaanse kaarten gebruikt zijn, zoals de kartografische resultaten van de Portuge- se reizen naar de Zuid-Amerikaanse oostkust uit de periode 1500-1503. Zo kun je natuurlijk alles bewijzen! Greg Mclntosh komt na deze analyse tot de conclusie dat Piri Reis' kaart in vele opzichten overeenkomt met andere vijf tiende- en zestiende-eeuwse kaarten en dat de kenmerken die aanvankelijk als bijzonder of ongewoon beschouwd wer den, in feite niet zo bijzonder zijn. Schrijvers als Mallery en Hapgood zijn tot hun conclusies gekomen door een in- complete analyse: zijn hebben Piri Reis' kaart uitsluitend met een moderne kaart vergeleken en niet met contemporaine kaarten. En passant ontzenuwt Mclntosh ook nog de theorie dat Piri Reis gebruik ge maakt heeft van een door Columbus na zijn derde reis in 1498 vervaardigde kaart. De weergave van de Antillen op de kaart van Piri Reis toont aan dat dit de vroegste kartering is van dat gebied en dat in Piri Reis' kaart een kaart be waard is die door of voor Columbus ge tekend is omstreeks 1495 of 1496. Het is te hopen dat toekomstige schrij vers die Piri Reis' kaart willen gebruiken als bewijs dat de aarde in een ver verle- den bezocht is door buitenaardse wezens of andere onorthodoxe theorieen eerst kennis nemen van Mclntosh's boek. Dat zal wel ijdele hoop zijn, omdat zulke schrijvers uiterst zorgvuldig zijn in het uitzoeken van hun bronnen: alles wat in tegenspraak is met hun theorie wordt niet gebruikt of wordt, als ze er niet om- heen kunnen, gezien als het werk van vooringenomen schrijvers, die niet los willen komen van vastgeroeste theorieen enz. P. C.J. van der Krogt Noten 1. Charles H. Hapgood, Maps ofthe ancient sea kings: Evidence of advaced civilization in the Ice Age. ist ed. Philadelphia, Pa.: Chilton Books, 1966. 2. Joep Büttinghausen (red.), Mens en Myste rie 1:10 onopgeloste raadsels en geheimen uit de wereldgeschiedenis. Amsterdam: Gei'llu- streerde Pers; Haarlem: Spaarnestad, 1971. 47

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2002 | | pagina 49