VAN DE REDACTIE
2002-XXVIII-2
Dit nummer was gepland als voc-nummer. Het is immers
400 jaar geleden dat de voc opgericht werd, en dat heeft be-
langrijke (00k kartografische) consequenties gehad voor ons
land. AI twee jaar geleden zijn we op zoek gegaan naar auteurs,
maar dat is ons slechts ten dele gelukt. Er bleek sprake te zijn
van metaalmoeheid bij de meeste specialisten, ofwel ze hadden
niets nieuws meer te melden ofwel ze hadden al aan andere
media toezeggingen gedaan. Des te gelukkiger zijn we met de
bijdragen van de auteurs die wel de moeite hebben willen ne-
men om dit kartografisch publiek op de hoogte te brengen van
de kartografische verworvenheden van de voc-periode. Jan
Werner en Peter Schrijen geven een voorzet met hun artikel
over de paskaart van Europa van Adriaen Gerritsen. Zijn
drukker, Cornelis Claesz, heeft samen met Petrus Plancius het
kartografisch fundament gelegd dat de vaart naar Indie moge-
lijk maakte. Dit artikel is 00k daarom zo boeiend omdat de
bijdrage van de restaurateur van de kaart zoveel interessante
informatie opleverde. De meest relevante bijdrage die het hele
voc-gebeuren in het vereiste perspectief plaatst is die van
W.F.J. Mörzer Bruyns, conservator van het scheepvaartmuse-
um in Amsterdam. Met zijn artikel over de ontwikkeling van
de navigatietechnieken geeft hij impliciet aan wat voor kaarten
er nodig waren vanaf het moment dat de Nederlanders over
gingen van de kustnavigatie op de oceaannavigatie, mede
doordat Philips 11 in 1585 de Nederlanders verbood in Lissabon
handel te drijven en daar de Aziatische producten op te halen.
De rest van dit nummer is meer maritiem dan voc. Als is de
Noordzee 00k voor de VOC de meest bevaren zee, en zijn er et-
telijke voc-schepen op haar zandbanken gestrand, we kunnen
toch met moeite een heel direct verband met het artikel van
Eric Geenen leggen. Zijn bijdrage over het visualiseren van de
dynamiek van de zandbanken, zandgolven en -ruggen en
megaribbels is het resultaat van een stage bij tno-nitc en een
afstudeeronderzoek. En tenslotte is hij toch 00k bezig geweest
zoals de iye-eeuwse kartografen, namelijk met het idee hoe de
informatie zö over te brengen dat de gebruiker een juist beeld
kreeg van de verschillen in snelheid waarmee de veranderingen
optraden, en dus waarmee het kaartbeeld verändert. Herman
Ridderinkhof en Will de Ruijter van het nioz (Nederlands
Instituut voor Onderzoek der Zee) hebben het niet over voc-
schepen, maar over vos (Voluntary Observing Ships)-schepen,
namelijk schepen die vrijwillig oceanografische waarnemingen
doen. Hun onderzoekgebied is het Kanaal van Mozambique,
en ze bestuderen de zeestromen die daar optreden. Het is een
bewijs van een herstel van de Nederlandse maritieme traditie,
00k op onderzoeksgebied.
Nederlanders navigeren nu meestal op het land, en doen dat bij
voorkeur op de kaarten die in het artikel van Paul Benjaminse
en Edwin Massop worden beschreven: de Routekaarten van de
anwb. Deze hebben recentelijk een door CartoStudio geeffec-
tueerde face-lift ondergaan die hier wordt beschreven. Het laat-
ste artikel is van Martijn Storms, die de effecten van - niet het
teruglopende studentenaantal (dat is nooit zo groot geweest, en
kwam de beginjaren vanaf 1970 lang niet boven de 10 per jaar
uit) - maar van de in het kader van bezuinigingen verhoogde
drempels op de kartografie-opleiding in Utrecht beschrijft.