17
2002-XXVIII-3
van het internet, elitair is en tegelijkertijd leidt tot een toene-
mende geografische - en sociale - ongelijkheid [undp, 1999].
Aan de andere kant kan de technische vooruitgang, met name
een snelle introductie van minder kwetsbare, draadloze vor-
men van telecommunicatie, met zieh meebrengen dat de ver-
spreiding van kaarten en geografische data via het www zou
kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het
werelddeel Afrika. In sommige Afrikaanse landen zijn er al
meer mobiele telefoons dan vaste aansluitingen en weldra doet
het mobiele internet zijn intrede. Net zoals in Afrika, is de pe-
netratie van het internet in Europa op dit moment zeer onge-
lijkmatig. Het contrast tussen West- en Oost-Europa (zie fi-
guur 3) is misschien niet verassend. Maar er is 00k een tegen-
stelling tussen Noord-Europa - waar in Zweden, IJsland,
Denemarken, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Noor-
wegen meer dan 50% van de bevolking toegang heeft tot het
internet - en het Zuiden van Europa, waar in enkele mediterra
ne landen (Griekenland, Spanje, maar 00k Frankrijk) minder
dan 30% van de bevolking het internet gebruikt (zie figuur 5).
Ons eigen land behoort al jaren tot de wereldtop als het gaat
om het absolute en relatieve aantal internetgebruikers. Door
ons kleine totale aantal inwoners zullen we echter binnenkort
wel uit de Top 15 vallen. Het totale aantal personen met toe
gang tot het internet bedroeg in Nederland in februari 2002
9,3 miljoen [Nua Internet Surveys, 2002], maar daarvan is
maar ongeveer de helft daadwerkelijk een keer per maand on
line [CyberAtlas, 2002b]. Tegelijkertijd heeft al wel meer dan
de helft (52%) van de Nederlandse huishoudens thuis toegang
tot het internet [CyberAtlas, 2002a]. Maar 00k in Nederland
zijn er geografische verschillen in het internetgebruik [Internet
Databureau, 2000]: 2 jaar geleden was de Randstad overduide-
lijk meer on-line dan de andere delen van Nederland
(figuur 7), maar intussen zullen 00k die verschillen al wel wat
zijn afgevlakt.
In Azie en Oceanie behoren Japan, China, Zuid-Korea, Tai
wan en Australie voor wat betreft het internetgebruik al tot de
Top 15 van landen (figuur 6). De toename van het aantal men-
sen met toegang tot het internet in een land als China is expo-
nentieel. Afhankelijk van het internetbeleid van de regering en
met het 00g op het enorme aantal mensen dat in dit land
woont kan China - net als India trouwens - een snelle stijger
worden in de Top 15. En dit zal 00k zijn gevolgen hebben voor
het aantal kaarten dat wordt gegenereerd op het www.
Het aantal webkaarten
In de afgelopen jaren is overal ter wereld de behoefte aan kaar
ten enorm toegenomen als gevolg van onder meer het toene-
mende aantal ruimtelijke relaties, een grotere mobiliteit van de
mens en meer ruimtelijke ordening problemen, die worden ver-
oorzaakt door een intensiever gebruik van land en water. Het
moet nog worden afgewacht welke invloeden de exponentiele
groei van het internet, de daarmee gepaard gaande toename van
de tijd die mensen zullen en kunnen doorbrengen achter hun
netwerkstations en de resulterende globalisering zullen hebben
op de intensiteit van de ruimtelijke relaties en de daarmee sa
menhangende behoefte aan kaarten en geodata. In elk geval zal
er behoefte komen aan kaarten van Cyberspace Qiang
Ormeling, 2001]. En, vanwege de betere toegankelijkheid en ac-
tualiteit van webkaarten, kan het www 00k een grotere belang-
stelling scheppen voor allerlei soorten kaarten (zelfs papieren
kaarten!). Er moet worden opgemerkt dat we met de introductie
van het internet en het www een enorme toename gezien heb-
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
wel eens internet
■jwekelijks internet
Bügisteren internet
allen randstad
west
noord
gebied dat als de bakermat van het inter- Figuur 7. Intemetge-
net kan worden beschouwd. bruik naar regio in
Figuur 5 toont het percentage van de be- Nederland, le kwar-
volking per land met toegang tot het taal 2000 (Bron:
internet. In deze kaart hebben de ver- [Internet Databu-
schillende gebiedsoppervlakten een on- reau, 2000]).
gewild effect op de pereeptie van de geo
grafische spreiding van het gebruik van
het internet (grotere landen domineren
het kaartbeeld, hoewel hun oppervlakten
niets te maken hebben met hun bevol-
kingsaantallen).
Daarom is figuur 6 hier 00k opgenomen
om het absolute aantal internetgebrui
kers per land te laten zien (gebruik ma-
kend van dezelfde databron als voor fi
guur 5). De Top 15 van landen met de
meeste internetgebruikers in februari
2002 is weergegeven met afzonderlijke
proportionele cirkels. Alle andere landen
(met minder dan 6,5 miljoen internetge
bruikers) zijn in klassen ingedeeld. Sa
men zijn de Top 15 landen nog goed
voor meer dan 80% van het totale aantal
internetgebruikers in de wereld [Nua
Internet Surveys, 2002]. Terwijl alle lan
den nu wel een verbinding hebben met
het internet, is de ongelijke verdeling
van de internetgebruikers (zie figuur 6),
en dientengevolge van de webkaartge-
bruikers, opvallend. Factoren die zijn ge-
noemd (bijvoorbeeld door [Hargittai,
1999]) om deze ongelijke spreiding te
verklaren zijn: economische rijkdom,
onderwijsniveau, beheersing van de
Engelse taal, overheidsbeleid (bijvoor
beeld politieke of godsdienst vrijheid, of
een vrije markt die leidt tot verschillen
in de kosten van internetaansluitingen)
en bestaande telecommunicatie-, Com
puter- en energiefaciliteiten. Kijkend
naar Afrika als geheel is bijvoorbeeld het
läge aantal internetgebruikers niet erg
verrassend, alleen al niet vanwege het
aantal mensen dat niet kan lezen of
schrijven en het geringe aantal vaste tele
communicatie (telefoon) verbindingen.
Soms wordt er daarom beweerd dat de
globalisering, die ten dele het gevolg is