35 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2002-XXVIII-4 gebruik van dergelijke informadebestan- den door de leerling effecrief te begelei- den en te stimuleren. Het is juist deze menselijke factor die bepalend blijkt te zijn voor de uiteindelijke effectuering van de gestelde doelen. Ook nu, aan het einde van het eerste schooljaar, zijn er nog veel docenten die nog steeds niet de moed hebben opgebracht er mee aan de slag te gaan. Dat er wel degelijk belang- stelling bestaat voor het leren werken met de nieuwe technologie, bewijst de enthousiaste deelname aan de Workshops op de geografendag van het knag en de docentendagen van de Terrra-methode. Ook de belangstelling voor nascholings- cursussen is groot. Van de 400 deelne- mers aan de KNAG-dag hadden zieh bijna 300 ingeschreven voor een van de Works hops rond de module Statistiek en ruim honderd voor de Workshops rond Remote sensing. Is men, door deelname aan een Workshop, eenmaal Over de aan- vankelijke drempelvrees heen, dan zijn de reacties zeer enthousiast en positief. Het technologisch platform Hoewel er sprake is van een langzame verbetering, is het technologisch plat form waarop de nieuwe technologie ge- bruikt moet worden op Scholen vaak nog zeer middelmatig. De laatste cijfers geven aan dat er in het voortgezet onder- wijs gemiddeld een pc is per 15 Ger lingen. Hoewel er Scholen zijn met ui- terst geavaneeerde apparatuur, beschik- ken de meeste Scholen nog steeds Over relatief oude pc's welke zijn opgenomen in een vaak al even verouderd lokaal net werk. Ook de invoering van Kennisnet verloopt bepaald nog niet vlekkeloos. Door deze omstandigheden spreekt het weihaast voor zieh dat er slechts zeer be- perkt, niet systematisch en vrijwel nooit klassikaal gebruik gemaakt wordt van di gitale leermiddelen. Het gebruik van het digitale leermiddel verhuist daarmee naar de huiswerkomgeving waarin de leerling vaak wel de beschikking heeft over een adequaat platform. Door deze verschuiving neemt de mogelijkheid voor de docent om een didactisch actie- ve rol te speien in de kennisverwerving sterk af. Ook de stabiliteit van de eigen Website laat nog sterk te wensen over. Door al lerlei, helaas vaak zeer moeizaam te traceren en te verhelpen oorzaken, is de toegankelijkheid en vlekkeloze werking van de Website in het eerste jaar beneden de maat gebleven. Hoewel er veel pogin- gen zijn gedaan de Performance te ver- beteren blijkt, vooral doordat veel verantwoordelijkheden voor een vlekke loze werking sterk zijn gespreid en de oorzaken voor het falen vaak onduidelijk zijn (wie is de eigenaar van het probleem?), dat er ook hier nog de nodige kinderziektes moeten worden overwonnen. Gebruiksvriendelijkheid Uiteraard is er naar gestreefd de verschillende modules zo ge- bruiksvriendelijk mogelijk te maken. Omdat de leerling in de praktijk slechts een beperkt aantal uren gebruik zal maken van de programma's, moet de 'leertijd' die nodig is om de werking van het programma te doorgronden, zo kort mogelijk zijn. Bij dit streven naar eenvoud en gebruiksvriendelijkheid komt men als vanzelf in de onmogelijke spagaat van een zo ruim en divers mogelijk aanbod aan functionaliteit en de eenvoud, vanzelf- sprekendheid, van handelen. Zo maakt het bewuste aanbod van een groot aantal zoek- methoden en vooral het aanbieden van resultaten uit de omge- ving van de zoekopdracht, de zoekmachine enerzijds geschik- ter voor haar doel de leerling een zo breed mogelijk spectrum aan mogelijkheden aan te bieden, maar anderzijds vraagt zij daardoor meer training en ervaring. Hetzelfde geldt voor het Statistiekprogramma. In de eerdere versie van het programma was het slechts mogelijk met een thema te werken. Nu kan de gebruiker meerdere thema's in een kaart combineren, de visu- ele variabelen be'fnvloeden, zelf informatie toevoegen en bere- keningen uitvoeren. Het aanbod aan funeties is daarmee sterk verbeterd, maar de gebruiker betaalt wel de toi van een aan- zienlijk complexer programma. Het blijft, juist omdat het pro gramma bedoeld is voor incidentele gebruikers en niet voor professionele gebruikers, zoeken naar een juiste en evenwich- tige balans tussen een zo breed mogelijke functionaliteit en een zo intui'tief mogelijk gebruik. In hoeverre we hierin geslaagd zijn, moet blijken uit de ervaringen in de schoolpraktijk. Toekomst Eiders in dit nummer Staat een artikel van Ferjan Ormeling waarin een visie wordt gegeven op de ideale schoolatlas voor de 2ie eeuw. De vraag is uiteraard in hoeverre we met de in- troduetie van de 52e editie van De Grote Bosatlas op weg zijn om aan dit ideaalbeeld te voldoen en of er op körte termijn nieuwe ontwikkelingen zijn te verwachten. Zoals eerder betoogd is het ideaalbeeld van een schoolatlas niet in de eerste plaats afhankelijk van de technologische mogelijk heden, maar dient dit beeld in de eerste plaats te worden afge- meten aan de aansluiting die de atlas tot stand weet te brengen bij de eisen van het leerplan. Internationaal gezien behoort het Nederlandse leerplan aardrijkskunde tot de meest vooruitstre- vende wanneer het gaat om de structurele integratie van nieuwe technologie in een didactisch concept. Bovendien plaatst het leerplan kaartvaardigheid in het centrum van het aardrijkskundeonderwijs. Beide omstandigheden samen hebben er voor gezorgd dat de huidige versie van De Grote Bosatlas een succesvolle Start heeft kunnen maken en dat we daarmee voor- oplopen in de wereld van de schooladassen. Wereldwijd zijn er nauwelijks schooladassen bekend waarin nieuwe vormen van technologie zo nadrukkelijk en zo conceptmatig een plaats heb ben weten te vinden. Dat deze Start vooral mogelijk is gemaakt door het speeifieke karakter van het Nederlandse leerplan, blijkt uit de reactie van collega-uitgevers in het buitenland. Er is veel lof en veel belangstelling voor onze aanpak, maar geen van de uitgevers overweegt een vergelijkbare kostbare investering zolang niet het lokale leerplan daar nadrukkelijk om vraagt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2002 | | pagina 37