KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2002-XXVIII-4
vereniging van Bulgarije en Oost-Roemelie als voldongen feit
gepresenteerd, hoewel de Oost-Roemelische hoofdstad Philip-
popel nog steeds, zoals gebruikelijk in deze Bosatlas-generatie,
wordt gekapitaliseerd. Voor de naamgeving blijft dit echter
nog zonder gevolgen: zowel in Bulgarije als in Oost-Roemelie
blijft het Turkse element duidelijk zichtbaar.
Ter gelegenheid van de ne druk wordt de Bosatlas in 1891
ingrijpend gemoderniseerd. De meridiaan van Greenwich
wordt aangenomen als nulmeridiaan. Vooral de wijzigingen
in de typografie zijn opvallend: hoofdsteden worden onder-
streept in plaats van gekapitaliseerd, cursieve tekst helt voor-
taan voorover in plaats van achterover. De kaart van Zuid-
oost-Europa wordt, met handhaving van de oorspronkelijke
schaal van 1:3,7 rniljoen, nu liggend in plaats van staand uit-
gevoerd, waardoor het deel van Roemenie ten noorden van
de Donaumonding 'van de kaart valt'. De wijziging van de
kaarttitel van 'Staten van het Balkan-Schiereiland' in 'Bal
kan-Schiereiland' zou kunnen duiden op een verminderde
belangstelling voor de staatkundige ontwikkeling, die past
bij deze periode (achteraf gezien een kort intermezzo) van
relatieve stabiliteit. Deze stabiliteit - men gaat er van uit dat
de grenzen nu even blijven liggen waar ze liggen motiveert
Bos kennelijk 00k om zijn aandacht ditmaal te concentreren
op de aardrijkskundige namen. Het zijn vooral de namen in
Griekenland die op de helling gaan. De wijzigingen reflecte-
ren niet zozeer de opgang van de Griekse nationale identiteit
hoewel veel van de overgebleven Italiaanse schrijfwijzen
nu worden vergriekst - als wel een hernieuwde belangstel
ling (in het onderwijs?) voor de klassieke oudheid. Van de
twee taalversies die in Griekenland in omloop zijn, de mo
derne spreektaal Dimotiki en het op het klassieke Grieks ge-
baseerde literaire Katarevoussaheeft de Griekse regering de
eerste verheven tot de officiele, een controversiele beslissing
vanwege de Turkse taalelementen waarmee de Dimotiki-dia-
lecten zijn doorspekt. De Bosatlas beweegt zieh nu echter in
de richting van het classicisme, zowel qua taalkeuze als wat
betreft transliteratie: klassieke of Katarevoussa-vormen als
Leukas, Ithaka, Thebe en Kea vervangen moderne Dimotiki-
versies als Levkada, Thiaki, Thiva en Tzia. Ook buiten het
Griekse grondgebied maken Turkse en Dimotiki-namen
plaats voor klassiek-Griekse namen: Midillu (Lesbos) wordt
Lesbos, Sakys (Chio) Chios, Syssam (Samo) Samos, Istankoi
(Ko) Kos. Zelfs Nederlandse exoniemen ondergaan de neo-
classicistische invloed: de Jonische zee heet voortaan Io
nisch. Verder lijken Latijnse schrijfwijzen het onderspit te
delven tegen de Griekse - de Cycladen worden Kykladen,
Mycenae wordt Mykene, de Granicus wordt Granikos -
hoewel hier en daar het tegendeel blijkt: Miletos wordt Mi-
letus, en ook Ephesus, Halicarnassus, Parnassus en de
Olympus blijven Latijns.
Ook buiten het Grieks-Turkse gebied hebben de nodige ver-
anderingen plaats: in Bulgarije boeken Bulgaarse namen en
schrijfwijzen duidelijk terreinwinst ten opzichte van de Turk
se. De w in de transcriptie van de namen in Bulgarije wordt
vervangen door een v (Sjistova, Plevna, Tirnova), Türks
Sjoemna wordt Bulgaars Sjoemla.
Ondanks de aantoonbaar aanwezige onopgeloste keuzeproble-
men sommige naamswijzigingen gaan in tegen de bovenge-
schetste trend - leidt het feit dat er nu bewust keuzen worden
gemaakt met betrekking tot de aardrijkskundige namen tot
een sterk toegenomen duidelijkheid voor de atlasgebruiker.
Het aantal dubbele namen wordt met bijna tweederde geredu-
ceerd.
Na de Bulgaarse crisis' blijft de status-quo inderdaad tot de
I2e druk van de Bosatlas gehandhaafd. Dan, in 1896, breekt er
een grote opstand uit op het Turkse eiland Kreta, waarvan de
bewoners streven naar aansluiting bij Griekenland enosisDe
aansluiting wordt het volgende jaar - het jaar van de 13c
druk geproclameerd; de Europese grootmachten steken er
echter een stokje voor.
Ingrijpende wijzigingen in de namen van de kaart van Zuid-
oost-Europa vinden weer plaats in de 14c druk van de atlas, die
uitkomt in 1899. Als dit al in verband Staat met de schermutse-
lingen in Kreta en Thessalie, dan loopt het verband waarschijn-
lijk via de hernieuwde actualiteitswaarde van de kaart met
name Kreta houdt de gemoederen van heel Europa bezig
want de gebieden in kwestie blijven zelf buiten schot. In Bulga
rije, inclusief Oost-Roemelie, wordt in deze druk definitief af-
stand genomen van het Türks: Turkse vormen als Slivno,
Plevna, Eski Zagra, Tirnova en Sjistova maken plaats voor de
'puur Bulgaarse' equivalenten Pleven, Sliven, Stara Zagora,
Trnovo en Svistov. In de Bulgaarse transliteratie doet de caron
zijn intrede: Tatar Bazardsjik wordt Tatar Pazarzik (de Turkse
oorsprong van de naam blijft onvermijdelijk zichtbaar), de ri-
vier Kamtsjik wordt Kamcija. In Servie en het door Bos reeds
aan Oostenrijk-Hongarije toegerekende Bosnie-Hercegovina
wordt de Bos-transcripde uit het Servisch-Cyrillisch grotendeels
vervangen door de Kroatisch-Latijnse schrijfwijze: Kragoejevats
Kragujevac, Herzegowina Hercegovina. De Duitse schrijfwijze
van de Bosnische hoofdstad, 'Serajewo', wordt vervangen door
de Kroatische: 'Sarajevo'. Waar gebruik wordt gemaakt van exo
niemen, bijvoorbeeld Belgrado, wordt het endoniem, in dit ge-
val Beograd, als secundaire naam toegevoegd. De situatie in de
nog niet volledig met Roemenie geassocieerde Dobroedsja (nu
Dobrudza) en in de Donaudelta is nog enigszins afwijkend: de
grootste plaats van de regio heet nu Constantsa (Kustendsje)
de Turkse vorm is kennelijk te zeer ingeburgerd om hem zon
der meer te laten verdwijnen en de havens aan de zuidelijke
Donau-armen heten nog St. Georg (exoniem?) en Soelina
('ouderwetse' transcriptie). Opmerkelijk is dat het gebruik van
de z-caron (z) niet tot het Slavische deel van Turkije beperkt
blijft: het gebergte Dzjoema Dagh bij Smyrna (Izmir) heet
voortaan Dzoema Dagh, Istrandsja Dagh in Türks Thracie
wordt Istrandza Dagh. De transcriptie van Turkse namen in
Turkije is eveneens met behulp van taalkundige expertise her-
zien (van Koetaia naar Kioetahia, van Alasjer naar Alasjehir),
maar Nederlandse (Adrianopel, Konstantinopel, Broessa) en
Italiaanse exoniemen (San Stefano, Rodosto, Gallipoli, Scuta-
ri) blijven hier gehandhaafd. In Griekenland en Kreta heeft na
de rigoureuze 'katarevoussering' van de ne druk kennelijk de
twijfel toegeslagen: de namen zijn opnieuw herzien, en in alge-
mene zin sterk verbeterd. De overgebleven Italiaanse vormen
Corfu, Zante, Cerigo, Cerigotto en Canea zijn geredueeerd tot
secundaire namen bij Kerkyra, Zakynthos, Kythira, Antikythira
en Chania, waarbij meestal zelfs is aangegeven dat het om Ita
liaanse (Ital.) namen gaat. Hoewel wordt vastgehouden aan
Katarevoussa in plaats van Dimotiki, wordt de klassiek-Griek
se transliteratie niet meer gevolgd: Lemnos is veranderd in
Limnos, Leukas in Levkas. Een neveneffect van de taalkundige
heroverweging is, dat het aantal secundaire namen weer is toe
genomen.
In 1902, het jaar waarin de qua toponymie praktisch ongewij-
zigde 15c druk van de Bosatlas verschijnt, komen de Slavische
Macedoniers in opstand tegen achtereenvolgens de Bulgaren
en de Türken die de seepter zwaaien in hun woongebied.
Pieter Roelof Bos zal het eind van dit conflict niet meer mee-
maken, hij overlijdt in hetzelfde jaar. Het vervolg van het ver-
49