KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2002-XXV1II-4 Van links naar rechts: Marco van Egmond, Elger Heere, Paula van Gestel, Peter van der Krogt en Martijn Storms. informele karakter van het evenement het leggen van sociale en professionele con- tacten. Concluderend kan ik niet anders zeggen dan dat dit wederom een geslaag- de SoC-bijeenkomst is geweest. J. van den Worm I le Kartographiehistorisches Colloquium Nürnberg, 19-21 September 2002 Natuurlijk hadden we wel eens symposia bijgewoond, er zelf ook een georgani- seerd, maar een driedaags congres in het buitenland was nieuw voor ons. Ook het geven van een lezing in het Duits beloof- de een nieuwe ervaring te worden. Het centrale thema van het Kartogra phiehistorisches Colloquium Nürnberg was de Duitse uitgever Homann. De eerste dag stond dan ook in het teken van het kartografische werk van deze uit gever, in de ruime zin van het woord. Zo waren er biografieen van de kartogra- fen Probst (met name landkaarten) en Tobias Mayer (met name astronomische kartograhe en lengtegraadbepaling), wiens werk door Homann uitgegeven werd. Een interessante lezing ging over een specifieke, bij Homann uitgegeven kaart, de Accurata Utopiae Tabula, een vroege geofictieve kaart. Wie de kaart goed be- kijkt, zo leerden we, stuit op een groot aantal kritische verwijzingen naar de 17c- eeuwse maatschappij, die niet altijd even florissant was. In een aantal meer methodologische le- zingen ontbrak uiteraard een lezing over onderzoek naar diverse staten van Ho- mann-kaarten niet. Dit ontaardde wel enigszins in een 'zoek-de-tien-verschil- len'-spelletje, dat u wellicht nog van de kleuterschool kent. Van de methodolo gische lezingen was die van 'onze eigen' Marco van Egmond een van de beter'e. Hij hield een interessant verhaal over hoe boekencatalogi gebruikt kunnen worden bij de reconstructie van de ge- schiedenis van een uitgever of boekhan- del. Hij heeft daarover al eens in Caert- Thresoor (jaargang 19, nr. 3) gepubli- ceerd. Een andere leuke lezing ging over de landmeetkunde van eind 17c, begin i8e eeuw. De dag werd besloten met een tentoon- stelling van het kartografische bezit van het Museum für Kommunikation, de plaats van handeling van het congres. Het was een kleine, maar erg leuke ten- toonstelling, waarbij vooral de begin 2oe-eeuwse 'Post-atlassen', bestaande uit kaarten met diverse postroutes, de aan- dacht trokken. Vrijdag, de tweede dag van het congres, begon met het internationale debuut van ondergetekenden. Wij deden samen een lezing van een half uur over de Neder- landse prekadastrale kaartboeken, plaat- sten deze in een internationaal kader en vergeleken ze met de Nümbergse Pfinzing- Atlas uit 1594. De lezing ging prima, ge nüge de reacties na afloop. We hebben er ieder geval een uitnodiging om vol- gend jaar op een Symposium in Stock holm te spreken aan over gehouden. We moeten wel nog Paula van Gestel bedan ken, voor haar vertaalhulp bij de discus- sie na afloop. In het Duits voorlezen is toch wel wat anders dan in het Duits discussieren. Günter Schilder moeten we bedanken voor de vertaling van onze le zing in het Duits. Om 9.45 uur zat ons werk erop en kon- den we rüstig de andere lezingen aan- horen. Wederom zaten daar erg leuke tussen, zoals de lezing over de Deutsche Heereskarte von Spanien. Dit zijn Duit se kaarten uit de periode 1940-1944 van Spanje op schaal 1:25.000. Ook de lezing over Julius Payer, kartograaf van hoog- gebergten in het begin van de 2oe eeuw, was erg interessant. Deze man beklom zelf de bergen, om er goede kaarten van te maken. Toen waren kartografen nog echte mannen! Na de lezingen, toch wel een lange zit van 9.00 tot 17.30 uur, werd 's avonds de tentoonstelling bezocht ter ere van Uit- geverij Homann. Dit jaar is het 300 jaar na de oprichting van het Homännischen Offizin. De tentoonstelling vond plaats in Stadsmuseum Fembo-Haus. Aanslui- tend werden we om 20.00 uur ontvan- gen in het Altes Rathaus door de burge- meester van Nürnberg. Daar konden we genieten van db Nürnbergse specialiteit: Bratwurst met Sauerkraut en bier. Zaterdagochtend was de laatste zitting. De ochtend begon met twee lezingen over het gebruik van oud kaartmateriaal in cultuurhistorische projecten met be- hulp van gis. In Duitsland lopen ver- schillende projecten op dit gebied. Deze lezingen werden gegeven door twee van de jongere aanwezigen op het colloquium. Tezamen met onze lezing waren er toch al drie bijdragen waarin werd gesproken over de toepassing van oude kaarten en de rol van de modernste technieken hierin. Zal het vakgebied door de nieu we generatie historisch-kartografen naar deze kant verschuiven? Wij hopen het. Nadat er jaren lang goed bibliografisch werk is verricht, is langzamerhand de tijd gekomen om deze kennis toe te pas sen. Het onderzoek naar de mogelijkhe- den hiertoe is, zoals uit bovenstaande blijkt, begonnen. Het is te hopen dat er meer samenwerking tussen deze onder- zoeken zal plaatsvinden. 's Middags was er voor de liefhebbers nog een excursie naar de universiteits- stad Altdorf. De ruim 120 deelnemers konden op dat moment terugkijken op een geslaagd en afwisselend colloquium. Wij zijn de nvk dankbaar dat wij, door een subsidie uit het Historisch Kartogra- fisch Fonds, in Staat zijn geweest dit col loquium mee te maken. E. Heere M. Storms 88

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2002 | | pagina 90