16 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT Ontwikkeling GEBCO-kaart Uit de wereldwijd verzamelde dieptegegevens werden met vrij grote tussenpozen tot vijf maal toe kleinschalige, werelddek- kende, gekleurde bathymetrische kaarten vervaardigd. (Zie tekstkader Geschiedenis van de GEBCO-kaart.) Thans, in 2002, Staat vooral de 5e editie en de daarop geba- seerde gebco Digital Atlas (gda) in de belangstelling. De compilatie hiervan werd wereldwijd door een zeer uitgebreide wetenschappelijke staf voorbereid (op basis van de 655 Ocean Plotting Sheets), warbij de Canadese Hydrografische Dienst de uiteindelijke kartografische productie voor z'n rekening nam. Digitaal Na de succesvolle vijfde editie werd in 1983 door de gecombi- neerde ioc/lHO-stuurgroep voor gebco besloten dat deze edi tie gedigitaliseerd moest worden. Dit werd grotendeels uitge- voerd door Franse en Britse oceanografische instituten en kost- te uiteindelijk bijna 10 jaar. De Digitale gebco Atlas (dga) zou in de toekomst de basis vormen voor eventuele gedrukte kaarten. Het bijhouden zou dan als een continu proces kunnen plaats vinden in de dga. In 1994 werd de eerste gebco Digital Atlas (dga) uitgebracht op cd-rom. Deze bevatte toen niets meer of minder dan de digita le versie van de vijfde editie, in vectorvorm. Tevens kon de In ternational Chart of the Meditterranean (ibcm) getoond wor den, terwijl 00k een overzicht op te roepen was van alle 'tracks' inmiddels opgeslagen in de dcdb (niet de dieptecijfers daarvan). In 1997 werd al een nieuwe versie van de gda uitgebracht (fi guur 5). Deze bevat grotendeels nog dezelfde gegevens maar is op een aantal punten vernieuwd. Zo werd het kaartblad 5.12 (Zuid-Indische Oceaan Antarctica) in geactualiseerde vorm als blad 97.1 opgenomen, waarbij een verbeterde generalisatie- techniek werd toegepast. Tevens werd een nieuw gedeelte Weddell Zee toegevoegd (blad 97.2) en werden vele nieuwe gegevens toegevoegd (blad 97.3) in het zeegebied rondom het Verenigd Koninkrijk tot aan Groenland. Kijkend naar het gebco kaartbeeld Hoewel de GEBCO-kaarten absoluut niet bestemd zijn voor na vigatie, valt het op dat de edities 1 tot en met 4 Sterke gelijke- nis vertonen met zeekaarten. Diepten werden aangegeven door dieptecijfers. En vanwege de toen nog relatief geringe informa- tie werd het geheel voorzien van gladjes verlopende, gei'nterpo- leerde dieptelijnen (zie figuur 8). Bij de 5e editie komen daarentegen geen dieptecijfers meer voor, maar zijn op de achtergrond, in grijs de verwerkte scheeps'tracks' en daarnaast de begrenzingen van enkele, syste matische opnemingen ingetekend. Bij deze editie wordt het kaartbeeld geheel weergegeven door dieptelijnen en een be- perkt aantal dieptetinten. Het GEBCO-dieptelijnenbeeld moet aan hoge wetenschappelij ke eisen voldoen, om de kaart voor geologen de nodige reali- teitswaarde te geven (in tegenstelling tot zeekaarten, die vnl. een veilige navigatie moeten bewerkstelligen). Kijken we naar figuur 6 met een afbeelding van de Mid-Atlan- tische Rüg (blad 5.08), dan lijkt er al heel wat bekend te zijn van de oceaanbodem. De schaal is echter klein. Echt details, zoals we op het land gewend zijn, kennen we maar mondjes- maat. Figuur 7 toont een fragment van de meest recente GEBCO-kaart 5.11, Zuidwest Stille Oceaan {Atlas van de Oceanen p. 183). 2003-xxix-i Figuur 6. Fragment MidAtlantische Rüg, GEBCO, se editie. Figuur 7. Fragment Stille Oceaan, GEBCO, $e editie. Daarop zijn tussen de diverse lodingssla- gen nog 'gaten' te zien van soms wel tientallen tot honderden mijlen. Het valt dan 00k op, dat alle oneffenheden alleen precies op de lodingsslagen lijken voor te komen. Er bestaat nog een grote mate van onzekerheid in zulke gebieden. En het door middel van dieptelijnen verbin den van zulke oneffenheden over zulke afstanden zou puur fantasie zijn. De fraai getekende panoramakaarten van Heinrich C. Berann berusten dan 00k absoluut niet op feitelijke meetgegevens, maar voor een groot deel op door weten schappelijke theorieen ondersteund gis- werk, onder het motto: 'Als je het niet gelooft, ga je maar kijken'. Hoewel er dus nog zeer veel onbekend is, is het daarentegen 00k zeer verrassend hoe de kennis over de oceaanbodem mede dankzij het GEBCO-werk - is toege- nomen in de afgelopen eeuw. Neem het 222km 222km

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 22