!f
.r
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
bezig zijn. Door hun gedachten, gevoe-
lens en meningen onder woorden te
brengen terwijl ze bezig zijn, kan een
breed scala aan cognitieve activiteiten
bloot worden gelegd.
In deze sessie ondernemen de respon-
denten exploratieve taken voor een
maximale periode van 10 minuten. Da
tasets en typen animaties die een respon-
dent krijgt zijn willekeurig bepaald voor
aanvang van de oefensessie.
De respondenten zijn verdeeld in twee
hoofdgroepen: groep A (22 personen)
heeft elk type animatie met dezelfde da-
taset gebruikt (de rijen in figuur 2). Zo
kan een respondent elk type animatie
gebruiken om bijvoorbeeld de Overijs-
selse dataset te exploreren, te beginnen
met een passieve animatie, dan met een
interactieve en ten slotte met een op in-
terferentie-gebaseerde animatie. Andere
respondenten in deze groep gebruiken
ofwel de animaties van de AiDS-sterftecij-
fers in de V.S. of van de stedelijke groei
van Enschede. Respondenten wilden het
gedrag van de animatie vergelijken met
de gegevens een typische heuristische
vergelijking en een aspect dat later cru-
ciaal zal blijken bij het analyseren van de
testgegevens. Deze groep respondenten
zal na de eerste sessie de reeds geleerde
vaardigheden en informatie over de data
gebruiken in de volgende sessie.
Respondenten in groep B (13 personen)
gebruikten elk type animatie voor het
exploreren van verschillende datasets. In
een van de taken gebruikten responden
ten voor het uitvoeren van een explora
tieve taak bijvoorbeeld een passieve ani
matie met de Overijsselse demografische
dataset, daarna werd een interactieve
animatie gebruikt van de AiDS-sterftecij-
Figuur 2. Datasets en
typen animaties die
zijn gebruikt in de
tests.
IncnsstA Ultriattivitv
MwactM? M«encebm»d
OVHffSMrt
demography
(1811-2001)
US Aids
rnort attv
<1981 19»?)
Fnschetfe
iHban giovrtti
Ii
E
Same data level
2003-XXIX-l
fers in de V.S. en ten slotte een op interferentie-gebaseerde
animatie van de groei van Enschede. Andere respondenten in
deze groep gebruikten een passieve animatie voor de Overijs
selse demografische dataset, dan een interactieve animatie van
de groei van Enschede en ten slotte een op interferentie-geba
seerde animatie van de AlDS-sterftecijfers. Omdat de respon
denten verschillende datasets gebruikten, concentreerden ze
zieh over het algemeen meer op de taak dan op het maken van
vergelijkingen tussen animaties. Resultaten van deze groep zijn
cruciaal om een typische exploratieve omgeving vast te stellen.
De restrospectieve test
Omdat de sessies met de hardop-denk methode vastgelegd wa
ren op videoband kon er meer informatie worden verzameld
door de banden samen met de respondenten te bekijken. Aan
de respondenten werd gevraagd om te reageren op speeifieke
vragen over hun gedrag tijdens de test. Niet alle respondenten
deden mee aan dit onderdeel, er werd een selectie gemaakt van
respondenten die Schaars waren in het geven van informatie,
die het spoor bijster raakten, of waarvan het commentaar on-
duidelijk of niet goed hoorbaar was.
Testresultaten
Bij elke evaluatie is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat
de behaalde resultaten betrouwbaar en geldig zijn. Elke afwij-
king moet verwijderd worden en verkeerde interpretaties moe-
ten worden geminimaliseerd. Met betrouwbaarheid wordt de
integriteit van de evaluatieprocedure bedoeld en de resultaten
moeten zodanig zijn dat als het experiment herhaald zou wor
den, er vergelijkbare resultaten behaald zouden worden [Niel
sen, 1993]. Om geldig te zijn moeten de resultaten de doelstel-
lingen van de evaluatie weerspiegelen. Het belangrijkste doel is
de algemene exploratieve geschiktheid van de gedefinieerde
animatie-omgevingen, zoals gebruikt in de drie typen anima
ties, te testen. De cognitieve strueturen en processen van de
gebruikers moeten voor een groot deel het exploratieve ont-
werpmodel [Ogao, 2001] bevestigen. De variatie in het ge-
bruikte type animatie wordt geacht in de test tot uiting te ko-
In de volgende alinea's wordt een overzicht gepresenteerd van
het proces dat werd gebruikt om vitale informatie te halen uit
de video-opnamen van de testsessies. Ook de ervaringen van
de respondenten met de interface van verschillende animatie-
typen worden beschreven, evenals de resultaten met betrek-
king tot het exploratieve ontwerp model [Ogao, 2001] en het
exploratieve gedrag van de respondenten.
Het verkrijgen van informatie uit de sessies
Elke respondent werd gevraagd de best mogelijke conclusie te
geven over het in de animatie weergegeven fenomeen. Als in-
dicatoren voor de conclusie werd gekeken naar het gebruik van
woorden zoals: 'daarom, dus, daaruit volgt, mijn conclusie is
dat... Op basis van de conclusie was het gemakkelijker om de
argumenten te analyseren door te letten op premissen die de
conclusie direct ondersteunden. De premissen bestonden uit
ondersteunende argumenten, bewijs, veronderstellingen en
verklaringen. Ze konden worden afgeleid uit woorden zoals:
'omdat, veronderstel dat, gegeven dat, aannemende dat'. In essen
de leidt het voorgaande tot het opsporen van de drie typen ge-
volgtrekkingen deduetie, induetie en abduetie van de respon
denten gedurende het hardop-denkproces.
Wat betreff de gebruikte visuele methode tijdens exploratie
houdt observatie in het herleiden van de visuele beschrijvingen
27