Ii
1 nl
nl 1
rj Ii
1
ll 1
1 6
ni n 1
I 10
II
J 8
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2003-XXIX-I
figuren 5 en 6 laten de kwaliteit van de
geformuleerde hypotheses in resp. groep
A en B zien.
Relatie tussen visuele methoden en
denkprocessen
De eerdergenoemde visuele methoden
observatie, interpretatie en verklaring
zijn stadia die in wezen overeenkomen
met de door MacEachren [1995] voor vi-
sualisatie onderscheiden fases 'zien dat'
en 'redeneren waarom'. Observatie zo-
als gebruikt bij de test - geeft alleen een
visuele beschrijving van de representatie
in een specifieke animatie. Een visuele
beschrijving komt tot stand doordat de
respondent de zintuigelijke input ver-
taalt in een beschrijving die perceptuele
Schemata gebruikt. Observatie rieht zieh
dus typisch op de grafische tekens die
weergegeven zijn. Interpretatie bouwt
daarop voort, en zorgt ervoor dat grafi
sche tekens worden geidentifieeerd als
fenomenen. Tenslotte zijn respondenten
in verklaring (00k wel de hypothese-for-
mulerende fase genoemd) in Staat om hypothesen te genereren
als ze betekenisvolle patronen tegenkomen in de animatie. Dit
doen ze met behulp van hun kennis van het vakgebied of door
van de betreffende dataset hypotheses op te stellen over de
oorzaak van de geobserveerde patronen.
Figuur 7 toont een diagram waarin behaalde punten worden
vergeleken van een gecombineerde telling van observaties/in-
terpretaties met die van verklaringen voor de drie gebruikte ty
pen animaties. Het combineren van de punten voor observatie
en interpretatie werd noodzakelijk geacht vanwege problemen
bij het onderscheid tussen deze twee stadia.
Discussie
De resultaten hierboven komen voort uit een Studie die werd
ondernomen om te leren begrijpen hoe gebruikers exploratieve
taken uitvoeren met een passieve, een interactieve en een op
interferentie-gebaseerde animatie. De verschillen tussen deze
typen animaties waren eenvoudig. Eenvoud werd gehanteerd
om gebruikers in Staat te stellen zieh meer te concentreren op
de exploratieve taken dan afgeleid te worden door de triviali-
teit van een complexe interface en lastige taken. Zo konden de
passieve animaties alleen worden bekeken, gebruikers konden
CD
<U
X
0 6
- 4
3
2
vg g f ng
vg g f ng
vg g f ng
Originality
Sensibility
Practicality
[vg-very good,
g-good,f-fair, ng-not good]
Inference-based animation
Passive animation
dl Interactive animation
Figuur 5. Rangorde
van de resultaten van
groep A °lk type ani
matie voor dezelfde
datasets).
10
0
u
cn 0
't/5
<v
X
X
"03 4
3
tj
2
Vg g f
"g
vg
g f ng
vg g f
ng
Originality
Sensibility
Practicality
[vg-very goodg-goodj-fair, ng-not good]
Inference-based animation
Passive animation
d] Interactive animation
Figuur 6. Rangorde
van de resultaten van
groep B (elk type ani
matie voor verschil-
Lende datasets).
29