D Jz 1 10 30 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2003-XXIX-I C o u TJ O 25 20 15 6 Key Observation - Interpretation Explanation Passive Interactive Inference-based Animation type geen enkele parameter wijzigen. De interactieve animaties be- schikten alleen over de basisgereedschappen van mediaspelers: afspelen, stoppen, navigatie- en orientatiegereedschappen en een tijdbalk met behulp waarvan de respondenten specifieke momenten van de representatie konden kiezen. Er bestaat wel- iswaar een breed scala aan interactiemogelijkheden, maar het werk hier beperkte zieh tot de 'lagere' interactievormen. Op interferentie-gebaseerde animaties zijn in feite interactieve ani maties, maar ze laten een complementaire afbeelding zien die dynamisch verbonden is aan de animatie. Er werd gehoopt dat het complementaire beeld op enigerlei wijze interessante, in de dataset aanwezige patronen zou verbeeiden. Alle typen anima ties moesten worden geevalueerd tijdens de ontwerp- en proef- sessies en waren acceptabel voor de bedoelde test. Aan de doelstellingen van het onderzoek is voldaan. De resul- taten helpen de drie belangrijkste hypothesen over de explora- tieve mogelijkheden van temporele kartografische animaties te bevestigen. Hieronder worden de hypothesen gebruikt om de resultaten verder uit te leggen. Hypothese 1 Interactieve animatie verdient intui'tief de voorkeur boven passieve animatie. Animatieparameters zoals de afspeelsnelheid, de volgorde van de beeiden en afbeeldingsperspectief bei'nvloeden gebruikers verschillend. Gebruikers willen controle hebben over de geani- meerde representatie. Ze willen afspelen, stoppen en pauzeren in hun eigen tempo. Gebrek aan mogelijkheden om te interac- teren zorgt voor frustratie. Afhankelijk van waar de aandacht zieh op richtte, wilden men 00k de animatiesnelheid varieren. Zo vonden de respondenten bijvoorbeeld het aantal beeiden per seconde voldoende als ze naar de gemeentegrenzen van de 3D-bevolkingskaart van Overijssel keken. Zodra ze wilden we- ten wanneer bepaalde veranderingen plaats hadden, vonden ze de beeldsnelheid echter te groot. Dit wijst op de noodzaak om de produetie van een animatie te optimaliseren. Ontwerpers van passieve animaties moeten zorgvuldig afwegen hoe alle ge- representeerde fenomenen effectief bekeken kunnen worden zonder de gebruiker onnodig onder druk te zetten. Het toepassen van interactiviteit bij animaties is 00k een ge- makkelijke en intuitieve manier om visualisatiefuncties (iden- tificeren, lokaliseren, vergelijken en associeren) te implemente- ren in een animatie-omgeving. De observatie dat gebruikers de muis over objecten bewegen en met de muis klikken in de ver- wachting dat ze daarmee meer te weten komen over hetgeen ze zien, versterkt de noodzaak om te voorzien in gereedschappen Figuur 7. van punten voor ver schalende stadia van de visuele methode. voor de visualisatiefuncties. Hieraan ge- relateerd is de uitgesproken wens om toegang te krijgen tot de data. Gebrui kers willen hun eerste gedachten en ver- klaringen over waargenomen patronen en trends bevestigd zien via toegang tot de oorspronkelijke of eraan gerelateerde datasets. De gereedschappen die daar- voor nodig zijn moeten selectie van een speeißeke laag van de dataset en attri- buuttabellen mogelijk maken. De verklaring die kan worden aange- voerd voor het gelijke resultaat voor de passieve en de interactieve animatie in fi guur 4 (rechts) wijst op een mogelijk vergelijkbaar effect in exploratieve sta dia, met name wanneer de niveaus van informatiedichtheid en complexiteit in elk van de datasets constant wordt ge- houden. Terwijl deze beperking alleen gebruikt is om aan data-gerelateerde af- wijkingen te voorkomen, is het duidelijk dat interactie meer kan zijn dan bijvoor beeld alleen mediaspeler gereedschappen (zoals in deze test het geval was). Hun exploratieve reikwijdte is onbeperkt als ze gebruikt kunnen worden om toegang te verkrijgen tot de data achter de afbeel- ding. Hypothese 2 Op interferentie-gebaseerde animaties vormen rijkere en meer uitdagende omgevingen voor exploratieve taken dan passieve en interactieve animaties. De resutaten tonen aan dat de respon denten die de op interferentie-gebaseer de animatie gebruikten de meeste hypo- theses konden genereren; dat geldt voor beide groepen (figuren 3 en 4). De op interferentie-gebaseerde animaties gene- reerden 00k de meest praktische hypo- theses (gezien vanuit de betreffende vak- gebieden), zoals blijkt uit de figuren 5 en 6. De hints die kennelijk in deze anima ties werden gegeven, schijnen de respon denten automatisch uit te dagen om ver der te exploreren. Het is van groot be lang om hier te memoreren dat de respondenten niet verplicht waren om van deze hints gebruik te maken. Ze konden zelf vragen stellen die de moeite van het onderzoeken waard waren. Te- gelijkertijd bevatten de toegevoegde beeiden geen extra informatie vergeleken met hetgeen werd geboden in de passie ve en interactieve animatie, maar een an der perspectief op het hoofdbeeld, ge- richt op patronen die interessant zouden kunnen zijn voor de gebruikers. De verschillende manieren van gebruik van elk van de drie typen animaties zijn cruciaal in de verklaring. Elk type ani-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 36