KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2003-XXIX-I
matie speelr een rol in het exploratieve proces. Respondenten
in groep B, die werden geconfronteerd met nieuwe datasets in
elke evaluatiesessie, maakten in eerste instantie geen gebruik
van interactie (00k als ze taken uitvoerden met interactieve
animaties). Dit werd gevolgd door een periode waarin ze inter-
actief aan te slag gingen (zoals in de interactieve animatie). De
respondenten bij op interferentie-gebaseerde animaties door-
liepen dus 00k de stadia van passieve en interactieve animaties.
De op interferentie-gebaseerde animatie 'erft' dus de interface
en gebruikskarakteristieken van zowel de passieve als de inter
actieve animatie.
Hypothese 3
De visuele methoden van observatie, verklaring en
interpretatie zijn synoniem aan de iteratieve fasen in het
exploratieve cognitieve model.
Er is een correlatie tussen de manier waarop de drie animatie-
typen gebruikt worden en de visuele methode die gebruikers
hanteren. Passiviteit karakteriseert de vroege fase van visuele
exploratie. Het gebruik van passieve animaties lijkt bij te dra-
gen aan de visuele methode van observatie en gedeeltelijk 00k
aan interpretatie. De verschillende visuele methoden worden
herhaalde malen gebruikt gedurende de gehele exploratieve pe
riode. Tijdens interactiviteit, in de interactieve en op interfe
rentie-gebaseerde animatie, wordt een verband gelegd tussen
de reeds geobserveerde en/of geidentificeerde objecten in de
observatie- en interpretatiestadia en het Stadium van verkla
ring, waarin hypothesen geformuleerd worden.
Een vergelijkbaar patroon treedt op als de onderliggende cog
nitieve structuren en processen van de gebruikers worden
blootgelegd. De vroege exploratiefasen benadrukken de vele
observaties die gebruikers kunnen maken. De eerste verwach-
dngen van de respondenten worden afgezet tegen de uiteinde-
lijke uitkomst van interpretaties die ze maken van de onder-
zochte datasets. De uiteindelijk geformuleerde hypotheses
worden gekarakteriseerd door nieuw geobserveerde patronen.
Hiermee wordt bedoeld dat de meerderheid van de hypothe
sen betrekking had op het beschrijven en verklaren van unieke
patronen die inherent in de data aanwezig waren, niet van de
normale patronen, maar van degene die abnormaal schenen te
zijn. Het punt is dat de visuele methoden observade/interpre-
tatie lijken te domineren voordat er een unieke of ruimtelijke
structuur met geeigende eigenschappen wordt ontdekt. Als dat
eenmaal bereikt is, lijken de verklaringen te volgen.
Noten
1. Dit artikel is een samenvatting van het proefschrift Exploratory
visualization of temporal geospatial data using animation, dat op 22
mei 2002 met succes door de auteur werd verdedigd in het Acade-
miegebouw in Utrecht. De auteur is zowel prof. dr. Menno-Jan
Kraak als prof. dr. Ferjan Ormeling zeer erkentelijk voor steun en
begeleiding gedurende het onderzoek. Verder is dank verschuldigd
aan het iTc/DGis-fonds voor financiele ondersteuning van het pro-
ject.
2. Bewerking en vertaling van dit artikel uit het Engels zijn verzorgd
door Connie Blok.
3. De hypothese-index is de verhouding van het aantal hypotheses dat
geformuleerd is ten opzichte van het aantal respondenten in de
Literatuur
Elzakker, C.P.J.M. van (1998), The use of thematic maps in
the exploration of geographic data in a Gis-environment
(extended abstract). In: Gittings, B.M. D.A. Lewis,
Proceedings of the GIS Research UK 6th Annual Conference
(GISRUK'98). Edinburgh: pp. 4-15 -4-19.
MacEachren, A.M. (1995), How maps work. Representation
Visualization and design. New York etc.: The Guilford Press.
MacEachren, A.M. M.J. Kraak (1997), Exploratory
cartographic visualization: advancing the agenda. Computers
Geosciences 23 Vol. 4, pp. 335-343.
MacEachren, A.M. M.J. Kraak (2001), Research
challenges in geovisualization. Cartography Geographic
Information Science 29 Vol. 1, pp. 3-12.
Nielsen, J. (1993), Usability Engineering. London: Academic
Press.
Ogao, P.J. (2001), Applying a creative Cognition approach in
exploratory cartography tool development. Proceedings of the
International Cartographic Conference. August 6-10, Beijing,
China, pp. 2649-2657.
Summary
P.J. Ogao - Using animation to explore geospatial structures: are
they ejfective
Keywords: visual exploration, animation, Cognition, research
The article descrihes a user survey carried out to determine the
effectiveness of temporal cartographic animation in exploring
geospatial structures. Three types of animation can he
distinguished: passiveInteractiveand inference-based animation.
They dijfer mainly on the level of interaction and complementary
domain knowledge offered. Respondents drawn from a cross-
section of geo-sciences tested each of the animations and their
Performance was assessed. The results show that interaction with
animations is a preferable and crucial exploratory tool to interpret
and explain observed phenomena. Furthermore, exploring
geospatial data structures using animation is achieved best using
provocative interactive tools such as the inference-based
animation. Finally, the visual methods employed using the three
types of animation are all related. These patterns confirm the
exploratory cognitive structure and processes for cartographic
visualisation tools.
Resume
(zie www.kaartografie.nl)
31