38
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
Er zijn 15 kunstwegen-standplaatsen
längs de route, die in het reisboek in 15
afzonderlijke hoofdstukken nader wor
den besproken. Elk hoofdstuk begint
met twee kaarten: een overzichtskaart
waarop het precieze verloop van een deel
van de route is aangegeven en een detail-
kaart op grotere schaal van het gebied
dat in het desbetreffende hoofdstuk
wordt beschreven.
De routekaart is een gekleurde, maar
aangepaste versie van de Nederlandse to-
pografische kaart 1:50.000, die 00k voor
het Duitse grensgebied dat bestreken
wordt beschikbaar was. Ten opzichte van
de normale topografische kaart is het
rood van de autowegen en de bebouwing
vervangen door een veel minder opval-
lend grijs. Dit is overeenkomstig de ad-
viezen die 5 jaar geleden zijn opgesteld
door de projectgroep Fietskaarten van de
NVK-werkgroep Kaartgebruik (zie KT
1998-xxiv-i). Het rood wordt nu ge-
bruikt voor de fietsroute en de locaties
van de infozuilen in het terrein en voor
het aangeven van de uitsneden van de
detailkaarten en van de pagina's waarop
de kaart Staat met het vervolg van de rou
te. De Nederlandse topografische kaart
op deze schaal en in deze vorm is prima
geschikt voor het doel waar hij hier voor
gebruikt wordt. Het enige probleem is,
zoals altijd, het risico van veroudering;
het jaar van uitgifte van de desbetreffen
de bladen was 1996/97. Hopelijk wordt
in ieder geval de bewegwijzering meteen
aangepast zodra dat nodig is.
De detailkaarten varieren in schaal van
ongeveer 1:7.000 tot 1:20.000. De basis-
kaart is in grijs en van verschillende her-
komst (Duitse en Nederlandse topogra
fische kaarten op verschillende schalen:
Zwart-wit fragment van de detailkaart 1:11.000
van Kunstwegen-standplaats Neugnadenfeld.
In het origineel zijn de cirkelsymbolen gekleurd
en zijn de bolletjes, waarmee de fietsroute is
aangegevenrood.
2003-xxix-i
soms is er sprake van een vergroting van
een topografische kaart 1:25.000 en soms
van een verschaling van een 1:10.000).
Wat dat betreft zijn deze kaarten niet zo
goed met elkaar vergelijkbaar, 00k al
niet omdat legenda's ontbreken (00k bij
de kaarten op de schaal van 1:50.000
trouwens). Wel wordt in de tekst duide-
lijk gemaakt dat de kleuren van de the
matische puntsymbolen (die op de over-
zichtskaarten en op de detailkaarten het-
zelfde zijn) betrekking hebben op
respectievelijk kunstwerken (blauw), na-
tuur (groen), geschiedenis (paars) en
'service' (rood). De laatste categorie
wordt breed gei'nterpreteerd en omvat
bijvoorbeeld weekmarkten, bezienswaar-
digheden en musea, maar soms 00k
kunstwerken die kennelijk geen deel uit
maken van het kunstwegenproject. Er
wordt een goede relatie tussen kaart,
tekst en werkelijkheid bewerkstelligd
door middel van nummertjes in de Sym
bolen en het plaatsen van die Symbolen
met hun nummertjes bij de beschrijving
en bij de eventuele kleurenfoto's of an
dere illustraties. Ook het kleurgebruik is
op de kaart, in de tekst en in de werke
lijkheid steeds consequent.
Zo lang 3D-modellering van de werke
lijkheid, fietsnavigatiesystemen, heads-
up displays en/of krachtige zakcompu-
ters met draadloze internetverbinding
nog geen gemeengoed zijn geworden
voor de fietstoerist, moeten gebruikers
het maar met dit mooi uitgevoerde reis
boek doen. Dat zal best wel lukken, ze-
ker als men, om in de stemming te kö
rnen, van tevoren de bijbehorende
kunstwegenvideo bekijkt.
C.P.J.M. van Elzakker
Klimaatatlas van Nederland.
De normaalperiode 1971-2000
D. Heijboer J. Nellestijn
Rijswijk: Uitgeverij Elmar/De Bilt:
knmi, 2002
182 pp, formaat A4, met kaarten en 39
diagrammen in kleur
isbn 90-389-1191-2. Prijs: 49,50
In 1972 kwam bij de Staatsuitgeverij de
Klimaatatlas van Nederland uit, een pu-
blicatie die klimaatkaarten voor Neder
land bevatte voor het door de wmo aan-
bevolen standaardtijdvak 1931-1960. Be-
halve de door de wmo aanbevolen
onderwerpen werden daaraan toege-
voegd die onderwerpen waar land- en
stedenbouwkundigen om vroegen. Hoe-
wel er veel zorg aan de uitvoering was
besteed was het resultaat in die zin te-
leurstellend dat er door de homogene
lay-out, inkleuring en vormgeving van
de kaarten nauwelijks variatie in leek te
zitten: honderden isolijnenkaartjes van
Nederland, allemaal in zuurstoktinten,
allemaal met isolijnen die parallel verlie-
pen aan de kust. Er was een duidelijke,
losse handleiding bijgevoegd met een
technische toelichting op de kaartjes,
zonder daar overigens een interpretade
van te bieden.
Inhoud
30 jaar later is nu de opvolger uitgeko-
men voor de periode 1971-2000, en daar-
bij is geleerd van de ervaringen met de
eerste editie: het boek is veel handzamer
(A4, in plaats van 40 x 27 cm), door het
opnemen van foto's, diagrammen en
verklärende teksten is het afwisselend en
veel meer aansprekend voor een groot
publiek. De prijs helpt daar ook bij: de
vorige editie kostte 134,- en deze om-
gerekend f 109,-. Hoewel de vorige atlas
in 1972 uitkwam besloeg hij de periode
1931-1960. Er zijn dus 10 tussenliggende
jaren niet verdisconteerd.
De neerslaggegevens zijn nu gedetailleer-
der: voor de periode 1931-1960 werd van
circa 230 stations gebruik gemaakt, en
voor de periode 1971-2000 van 283. Voor
de overige waarnemingen is dat moeilij-
ker na te gaan: voor 1931-1960 waren er 5
hoofdstations, 14 synoptische stations en
28 termijnstations, voor de periode 1971-
2000 zijn er 15 bemande en 9 onbeman-
de automatische waarnemingsstations.
Dat lijkt een vermindering van de waar-
nemingspunten, maar van belang is na-