39
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
dia-inhoud te ontdekken en erdoorheen te browsen. Om de
inhoudelijke multimedia-database voor te bereiden wordt de
verwerving van multimedia gegevens (beeiden, tekst, video,
animaties, audiobestanden) gerealiseerd evenals het creeren
van het databaseconcept (inclusief van mogelijkheden om deze
bij te stellen vanwege bijkomende gegevens, door de gebruiker
bepaalde input en tijdsafhankelijke gegevens) en de aanpassing
van heterogene vormen van multimedia weergave (nodig van
wege verschillende capaciteit van de ontvangstapparaten).
De ontwikkeling van concepten om de gebruiker de juiste weg te
wijzen
Dit deel hangt samen met alle vragen betreffende het positio-
neren, de plaatsbepaling, nauwkeurigheid en het wijzen van de
juiste weg. Op dit moment is er geen bevredigende methode
om de plaats van een mobiel apparaat vast te stellen met de
nauwkeurigheid die noodzakelijk is om de positie van de ge
bruiker op een bruikbare manier weer te geven noch om hem
binnen het weergegeven gebied de weg te kunnen wijzen. In
Lol@ worden de volgende methoden gebruikt: plaatsbepaling
van cellulaire telefoons (Cell ID Determination) en een
combinatie van GPS en door de gebruiker gedefinieerde plaats
bepaling. Bij Lol@ gaan we uit van de veronderstelling dat er
met een gebrekkige nauwkeurigheid (tot 100 m) gewerkt moet
worden. Dat leidt tot de volgende consequenties:
Er is geen nauwkeurige afbeelding mogelijk van de positie
van de gebruiker.
De vastgestelde coördinaten van de gemeten positie moeten
samen met hun afwijking en nauwkeurigheid (afhankelijk
van de gebruikte, niet in dit artikel beschreven plaatsbepa-
lingmethode) worden weergegeven op een manier die fictie-
ve interpretatie door de gebruiker uitsluit en de betrouw-
baarheid van de weergave garandeert. Omdat kartografische
informatie-overdrachtprocessen efficient moeten zijn, moet
de indicatie van de positie van de gebruiker alleen worden
aangepast aan de schaal die op dat moment op het weergave-
apparaat wordt gebruikt. Weergave van de positie met een
symbooltje wordt conventioneel ge'fnterpreteerd als 'onge-
veer correct' terwijl de symbolisatie met een cirkel door de
meeste gebruikers als 'bij benadering correct' wordt verstaan.
Daarom moet wellicht aan die laatste methode de voorkeur
worden gegeven.
De kwaliteit van het bewegwijzeringssysteem voor voetgan-
gers is beperkt vanwege de nauwkeurigheid van het plaatsbe-
palingssysteem. Daardoor kan het wegwijzen naar grote ob-
jecten goed gaan, maar is de verwijzing naar details van to-
pografische objecten niet mogelijk.
Weergavemethoden voor het aangeven van de locatie van de
gebruiker moeten dus worden aangepast. In Lol@ is de positie
van de gebruiker niet met een nauwkeurig puntsymbool aan-
geduid, maar door het highlighten van een gebied of van een
straatsegment op de weergegeven kaart (zie figuur 5).
(Het gebruik van 'push data' in die zin dat afhankelijk van de
positie van de gebruiker multimediagegevens op het ont-
vangstapparaat worden geactiveerd, evenals de vermelding van
reeds bezochte interessante objecten, is niet toepasbaar op de
detailkaarten van Lol@ vanwege de correlatie tussen de kaart-
schaal en de nauwkeurigheid van de plaatsbepaling.
Bij de functionaliteit geboden voor het bewegwijzeringssys
teem hoort een van tevoren vastgestelde route, een door de ge
bruiker bepaald bewegwijzeringssysteem vanaf elk willekeurig
punt op de kaart naar elk ander punt, een ondersteuningsfunc-
2003-XXIX-2
tie om op basis van opvallende objecten ('landmarks') te navi-
geren en een verscheidenheid van multimediaweergave facili-
teiten zoals:
grafisch: het highlighten van routesegmenten op de kaart;
textueel: alfanumerieke instructies in opdrachtregels;
audio: gesproken instructies;
beeld: het highlighten en de weergave van 'het volgende in
teressante punt' en/of landmark in een beeld;
video 3D-model VR scene: het highlighten en de weerga
ve van 'het volgende interessante punt' en/of landmark of
routesegment.
De gebruiker zal zieh gewoonlijk in een stedelijk gebied niet
orienteren door het noorden te zoeken. Dat is, zeker als je
door smalle Straten en tussen hoge gebouwen loopt erg moei-
lijk [Downs Stea, 1982]. In plaats daarvan zal hij proberen
significante gebouwen en combinaties daarvan te identificeren,
als hij de route loopt. Het onderzoek concentreert zieh daarom
op het idee de orientatie van de gebruiker te verbeteren door
gemakkelijk herkenbare objecten in de kaart op te nemen, of
door het uitrekken van de kaart in een richting om een pano-
ramakaart-effect te verkrijgen. In Lol@ is het gebruik van
'landmarks' ge'implementeerd ten behoeve van de verbetering
van de orientatie van de gebruiker en daardoor tevens van het
verwijzingssysteem. Passieve 'landmarks' (opvallende gebou
wen) kunnen worden uitgebreid met geselecteerde actieve
'landmarks', waarin kleine zenders (die bijvoorbeeld met Blue-
tooth-technologie werken) zorgen voor de verbetering van de
opgegeven positie in het draadloze ontvangstapparaat en tege-
lijkertijd voor het versturen van aanvullende informatie Over
objecten in de omgeving van de zender. Dergelijke actieve
'landmarks' kunnen een belangrijke rol speien in verband met
het feit dat de (semi-)automatische afleiding van bijv. 'land
marks' uit de kaart begrensd wordt door de beperkingen aan
de invoergegevens de kaart) om karakteristieke informatie
over 'landmarks' te verschaffen, evenals door het feit dat de
classificatie 'landmarks' niet op semantisch correcte theorieen
is gebaseerd [Sorrow Hirtle, 1999]. Het tegelijkertijd dan
wel afwisselend gebruiken van vormen van multimedia presen-
tatie wordt door de gebruiker beschouwd als een belangrijke
verbetering van LBS-diensten in een UMTS-omgeving.
Interactiviteit en het ontwerp van gebmikers-interfaces
Het ontwerp van een gebruikers-interface en van een intelligent
concept voor de navigatie door de applicatie is - om een effi
cient gebruik van Lol@ te verzekeren - een van de belangrijkste
aspecten van het project. Het interface-ontwerp is ontwikkeld
met de bedoeling dat het browsen en ontdekken van de onder-
delen van Lol@ in de eerste plaats op grafische metaforen moet
zijn gebaseerd en dat waar mogelijk de interactie met de gebrui
ker via de kaarten moet verlopen. Dit uitgangspunt veronder-
stelt echter het gebruik van apparaten meteen zogeheten 'touch
screens' (waarbij het hele scherm voor invoer gebruikt kan wor
den) of'soft keys' (alleen bepaalde kleine gebieden).
De verschillen in kaartweergave op internet en op handheld
apparaten worden in de eerste plaats veroorzaakt door het be-
perkte formaat en de beperkte resolutie en kleurenweergave
van de beschikbare displays. Op dit moment heeft elke grafi
sche weergave met deze beperkingen te maken. Een van de
meest belangrijke voordelen van UMTS voor mobiele terminals
is daarom het toestaan van multimedia- en interactieve appli-
caties. Dat is de beslissende factor voor het realiseren van kar
tografische toepassingen in een UMTS-omgeving. Door het ge
bruik van retrieval-methoden voor interactieve en op multime-