M-J. Kraak KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT tips die vooral van belang zijn voor de niet-kartograaf die 'iets wil' met kaarten. Sommige van de tips zijn ook te be- schouwen als een opfrisser van het ge- heugen van de ervaren kartograaf. Er zit- ten echter ook wat haken en ogen aan deze publicatie en tussen de regels door kun je enige achterliggende commerciele bedoelingen bespeuren. En dan heb ik het niet over het legitieme doel om het boek zo veel mogelijk te verkopen. Ik kom hier straks nog op terug. The Power of Images ward l. Kaiser to Shape Our World View Denis Wood Het eerste hoofdstuk gaat in op de waar- heid achter de kaart. Uitgangspunt is dat de kaart slechts een beperkte representa- tie van de werkelijkheid geeft die niet noodzakelijk nauwkeurig of correct hoeft te zijn, zolang het doel van de kaart maar bereikt wordt. Als voorbeeld worden schetsen van routekaartjes op een bierviltje en de wereldkaart van Mercator ten behoeve van de navigatie gegeven. Ook de Petersprojectie duikt op. Volgens de auteurs is de belangrijk- ste conclusie van dit hoofdstuk dat de kwaliteit van een kaart een functie is van het doel. Het tweede en derde hoofdstuk gaan in op de algemene kaartprojectiebegrippen en bespreken het feit dat het nu eenmaal onmogelijk is de aardbol zonder vervor- ming op het platte vlak af te beeiden. Al lerlei projectietypen passeren de revue. Hoewel goed wordt uitgelegd waar de Mercatorprojectie voor bedoeld was/is, krijgt deze er toch flink van längs. Dat wil zeggen, eigenlijk de gebruikers en producenten van kaarten uitgezet vol gens deze projectie. Deels is dat terecht want dit vervormde wereldbeeld (u weet wel: Groenland vele malen groter dan het Arabisch schiereiland, terwijl ze on- geveer even groot zijn) hing/hangt in vele klaslokalen. De kaart zou bovendien Eurocentrisch zijn (in figuur 22 van het boek wordt deze overigens met het Ame- rikaanse continent in het midden afge- beeld). De Petersprojectie zou dit alles ondervangen en een beter beeld geven van de wereld. Deze kaart is immers op- pervlaktegetrouw, waarbij bovendien de gebieden rond de evenaar de meeste aan- dacht krijgen. Opvallend in deze discus- sie, die de auteurs neutraal proberen te houden, is dat men ondanks alle kritiek op de Mercatorprojectie deze wel als il- lustratie voor het boekomslag heeft ge- bruikt. Het vierde hoofdstuk behandelt een drietal 'compromis' projecties. Deze projecties proberen alle mogelijke ver- vormingen zoveel mogelijk te beperken. Het gaat hier om de projecties van Van der Grinten, Robinson en Winkel Tri pel, alle drie verleden en heden door de National Geographie Society gebruikt om hun wereldkaarten op weer te geven. In dit hoofdstuk worden ook diverse Va rianten, waaronder de Australische kijk op de wereld met het zuiden boven, be- sproken. De laatste twee hoofdstukken maken een aantal uitstapjes naar andere kaart- soorten. Hier worden satellietbeelden en een aantal bijzondere thematisch kaart- soorten besproken zoals de kaart van Minard uit 1861 (Napoleon's invasie in Rusland), Beck's kaart van Londen Un derground en diverse anamorfoses. Dit alles om aan te geven dat er terecht meerdere mogelijkheden zijn om naar de aarde te kijken en dat een andere kijk verfrissend kan werken. De auteurs be- sluiten met de opmerking dat ze het als hun doel zagen om "het gezonde respect voort de macht van kaarten te combine- ren met een kritisch perspectief op hoe kaarten kunnen misleiden en desinfor- meren". Het boek heeft duidelijk een schoolse inslag en volgt een typisch Amerikaanse benadering, waarin de lezer op een po- pulaire belerende toon wordt toegespro- ken. Om deze stijl te illustreren volgen wat voorbeelden uit de introduetie. Deze bevat opmerkingen zoals: "dit boek zal de competenties die u heeft ver- der vergroten" en: "dit boek is gevaarlijk voor het voor u zo vertrouwde wereld beeld". Ieder hoofdstuk eindigt met een bladzijde met vragen die volgens de au teurs na het lezen van het betreffende hoofdstuk bij de lezer zouden leven. En- kele van die vragen zijn: "Ik krijg nu het gevoel dat er meer mogelijkheden zijn om kaarten te maken dan ik ooit dacht" en: "Het lijkt er op dat een deel van de motivatie om dit boek te schrijven is ge- baseerd op de doelstelling om mijn - de lezer vooroordelen weg te nemen; is dat waar?" waarop de auteurs antwoor- den met: "Bingo". 2003-XXIX-2 Dat de Petersprojectie in nagenoeg ieder hoofdstuk terugkeert en (neutraal) ge- prezen wordt, blijkt niet meer vreemd als je de kleine letters achter in het boek leest waarin gemeld wordt dat de uitge- ver, een advies- en uitgeversbedrijf, claimt het officiele marketingbedrijf van deze projectie te zijn. Het was me niet bekend dat zoiets met kaartprojecties kon, maar het verklaart de verhaallijn van het boek. De uitgever gebruikt de Petersprojectie in cursussen en manage- menttrainingen om mensen anders naar 'gewone' zaken te laten kijken. Concluderend kan worden opgemerkt dat het boek ook voor kartografen zeker interessant is, als men zieh maar reali- seert dat de manipulatie waarvoor de schrijvers waarschuwen ook in dit boek van toepassing is. Spying with maps M. Monmonier Chicago: University of Chicago Press, 2002 ISBN 0226534278, prijs: 25,- Het bespreken van een boek met als titel Spioneren met kaarten en ondertitel 'sur- veillancetechnologie en de toekomst van privaey' is op voorhand een plezierige en spannende opgave, zeker als je weet dat de auteur van dit boek ook het spraak- makende boek Liegen met kaarten heeft schreven, dat in 1991 verscheen. Was het boek inderdaad zo spannend? Ja en nee. Ja, als het de informatie betreff die over de privaey en geografische informatie wordt gegeven. Wat weet 'big brother' allemaal van ons? Dat blijkt - niet ge- heel onverwacht - veel te zijn. Het ant- woord op bovengestelde vraag luidt 'nee' als je onthullende informatie zou ver- wachten. De meeste voorbeelden en on- derwerpen mag je als belezen en breed gei'nteresseerde kartograaf als bekend be- schouwen. Met welke kaarten kun je spioneren? Eerst is het goed op te merken dat het begrip kaart ruim gezien moet worden. Veel spionagewerk is gebaseerd op lucht- foto's of satellietbeelden. Het eerste hoofdstuk geeft, net als in al Monmo- nier's boeken, achtergrondinformatie bij het onderwerp van het boek zodat ook de gei'nteresseerde lezer zijn of haar weg in het technische jargon van het boek kan vinden. Hier gaat het om de kaart in zijn digitale verschijningsvormen. Be- 51

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 53