M.-J. Kraak
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2003-XXIX-2
grippen als raster, vector, satelliet en gps
komen aan de orde. De satellieten die
rond de aarde zweven zijn het onder-
werp van het volgende hoofdstuk. Hier
wordt de geschiedenis van het waarne-
men vanuit de lucht van ballon tot en
met de laatste spionagesatelliet in de
reeks van 'Keyhole platforms' bespro-
ken. De laatste spionagesatelliet? Waar-
schijnlijk toch niet, want die informatie
is geclassificeerd. Van deze onbekende
spion zou het oplossend vermögen on-
der de 10 centimeter liggen, iets dat geen
verbazing hoeft te wekken als men weet
dat 100 cm resolutie via de iKONOS-satel-
lieten commercieel verkrijgbaar is.
Het gebruik van luchtfotografie en satel-
lietbeelden in de agrarische sector is het
onderwerp van het derde hoofdstuk. Be-
schreven wordt hoe sinds de jaren dertig
deze technieken worden ingezet, en mo-
menteel in combinatie met gps leiden
tot precisielandbouw, waarbij een per-
ceel op basis van de beeiden een voor ie-
dere locatie benodigde hoeveelheid
kunstmest krijgt. Ook aan de inzet van
de ahvrr- en GOES-satellieten voor de
voorspelling/bestrijding van bosbranden
is een hoofdstuk gewijd. En natuurlijk
ontbreekt ook een hoofdstuk over het
weer niet. Veel van hetgeen besproken
wordt kunnen we dagelijks in de weer-
berichten op televisie zien. Omdat het
een Amerikaans boek is, is er bijzondere
aandacht voor het monitoren van Orka
nen en wervelstormen, fenomenen waar
de Verenigde Staten meer door geplaagd
worden dan Europa. Verkeer is het on
derwerp van hoofdstuk 6. De verschal
lende oplossingen waarbij de camera
wordt gebruikt om de verkeersdoorloop
te bevorderen en de verkeersdeelnemers
via internet te informeren komen aan
bod. Camera's in het verkeer zijn in de
Verenigde Staten onderwerp van discus-
sie. Zelfs camera's die alleen het rijden
door rood licht registeren zijn onder
werp van privacy discussies. Het hoofd
stuk over de kaart en de misdaad is al
weer wat smeui'ger. Het betreft deels een
discussie over camera's bij onbemande
benzinestations en geldautomaten en
deels over het in kaart brengen van
plaatsen waar bepaalde misdaden zijn
gepleegd om de veiligheid van een buurt
in te kunnen schatten. Ook de inzet van
de kaart bij het oplossen van een mis
daad krijgt aandacht.
Een bijzonder interessant hoofdstuk be-
discussieert de waarde van het perma
nent volgen en lokaliseren van individu-
en. Het betreft onder andere kinderen.
Kennelijk zijn er in de Verenigde Staten
ouders die een chip bij hun kind hebben
laten inbrengen om ze in de gaten te
houden onder het mom dat het is voor
hun eigen bestwil. Monmonier wijst dit
scherp af, waarbij hij met een voorbeeld
komt van een kind dat van de weg af-
wijkt om in een weiland wat bloemen te
plukken. Gevolg is dat de veiligheids-
dienst het weiland omsingelt. Andere in-
dividuen die in dit kader besproken wor
den vallen in de categorie 'kinderlok-
kers'. In sommige van de Verenigde
Staten zijn naam, toenaam en adres van
dergelijke criminelen via internet op te
vragen. Hoeveel wonen er bij u in de
buurt? In de laatste hoofdstukken is aan
dacht voor direct mailing en postcode
(geef me uw postcode en ik vertel wat u
bezit) en de kartering van epidemieen.
Daarin komt de bekende kaart van
Snow uit 1852 (cholera in London) aan
bod, naast de inzet van kaarten bij de
bestrijding van mond-en-klauwzeer.
De epiloog is eigenlijk het meest boeien-
de deel van het boek. Deze heeft als titel
'locatie privacy, een basisrecht'. Subtiel
wordt hier ingegaan op de strijd tussen
'big brother is watching you' en 'big
brother is watching over us'. De discus
sie zet je wel aan het denken. In het al-
gemeen is het leuk om met al die nieuwe
gadgets en hun 'location based Services'
te speien, maar daarbij realiseer je je dan
meestal niet dat veel van wat je doet er-
gens (voor een bepaalde periode) geregi-
streerd wordt. Hoe vaak wordt u op een
zaterdag in de stad ergens door een ca
mera geregistreerd? De auteur eindigt
met de opmerking dat dit accepteren
van het basisrecht op privacy aangaande
je locatie af zal hangen van de strijd tus
sen de lobbyisten voor privacy en die
van de industrie. In die zin vindt Mon
monier dat 'big business' misschien wel
erger is dan 'big brother'.
52