St f
gp
IS
Vi
^<7
flgf™
7
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2OO3-XXIX-3
hier om de indeling van kaarten in
schaalklassen [KW 3.4.17], vooral die
van topografische kaarten, en het door
generalisatie op de desbetreffende schaal-
klasse afstemmen van de kaartinhoud als
integraal geheel. Dit is wel een der moei-
lijksre onderwerpen van de kartografie.
Toelichting
Ruwweg onderscheidt men drie schaal
klassen: grootschalige, middelschalige en
kleinschalige kaarten [KW 3.4.13]. Waar-
op berust deze driedeling, en wanneer in
het verleden ontstond ze? Waarin ver
schilt de inhoud der schaalklassen; is de
overgang ertussen geleidelijk of sprongs-
gewijs?
De kartografie der Oudheid en van de
Middeleeuwen kende slechts twee
schaalklassen: kleinschalig en grootscha-
lig voor respectievelijk wereldkaarten en
omgevingskaarten. Het was het tijdperk
van de tweeschalige, pre-symbolische
kartografie, waarin kaartmakers binnen
beide schaalklassen concrete, einmalig
bruikbare kaarttekens hanteerden: Signa
turen (KW 4.5.1 verduidelijkt niet ver-
schil of overeenkomst tussen symbool en
signatuur).
Het geografisch spectrum van de kaarten
was smal, zowel door ontbreken van ge-
gevens alsook door plaatsgebrek op de
kaart. Ook waren de kaartgegevens door
onvoldoende geografisch inzicht nog niet
geordend, en de kartografische taal was
niet toereikend voor het generaliseren
van de kaartinhoud. Toelichtende tekst op de kaart moest deze
tekorten goedmaken en illustreert de zwakte zowel van de toen-
malige kartografie als van die der geografie; de term legenda
gold nog in de letterlijke betekenis des woords (figuren 1 en 2).
Genera en generalisatie
Vanaf de Renaissance nam de kennis van landgebieden allengs
toe; het geografisch blikveld werd ruimer. Maar door concrete
uitbeelding van de vele nieuwe gegevens met traditionele Sig
naturen raakten de kaarten vol, te vol. Dit bracht de kartogra-
fen tot classificatie der verschijnselen en tot een meer systema
tische weergave ervan op de kaart. De verschijnselen werden
nu gegroepeerd naar soort en afmeting tot genera, en deze ging
men aanduiden met een abstract kaartteken, het symbool; dit
maakte ook een verklaring in een systematische legenda noodza-
kelijk. Zo bood men met minder ruimte op de kaart meer in
zicht. Vandaar het bekende woord van Von Humboldt: "Nur
leerscheinende Karten...". De nu ontwikkelde techniek van het
generaliseren deed een schaalklasse ontstaan tussen de groot
schalige en de kleinschalige: de middelschalige kaart.
Het verloop van dit voor de kartografie zo wezenlijke proces,
het ontstaan van het kaartsymbool, van de systematische le
genda en van generalisatie is nog onvoldoende bestudeerd en
blijft een studieobject voor de historische kartografie. Noodza-
kelijk is daarbij de nauwkeurige vergelijking van kaartmateriaal
dat rijkelijk voorhanden is in de kaartenverzamelingen en dat
ontsloten is door de geschiedenis van de kartografie (figuur 3
en 4) [KW 1.1.6 en 1.1.7]
Maar ook voor de geografie is er nog achterstallig werk.
Taak en plaats van de kartografie binnen GIN
De derde vraag van Michels luidde: Waarheen gaan wel
Binnen het organisatieschema van GIN Staat de kartografie als
generaliserend en karakteriserend medium in het midden, tus-
iflftmrticnA'
Figuur 2. Fragment
(Nijldelta) van de
Hereford World Map
(1280). Ook deze
kleinschalige wereld-
kaart is opgebouwd
uit Signaturen, o.a.
van de vuurtoren van
Alexandrie en de
graanschuur van
Joseph, de onderko-
ning van Egypte.
Omvangrijke Latijnse
legenda.
4£
um«» junf"
uenmoH
mnia
\l hnrutnuo
flf. ^tirac. m,ucw
'«mtfcapicur. y]\
-ryg/j T»
«n'bitc-gB
DWütunflluo fü tAUMi-v y
TcoiCeAtprt tcl< auttatfC Miene- aiotiG
Atttm acteftAn«'
duttÄte-
ptreCOTii
ataboyuoraan.ufm
2/^ aörierrwia nuttttiTE tti'r.YT lirnpri,.
Sfe-wnw ■trraefrftpaetrc, miltäna. 8 c
Ifttjon-flumiifih
ijrmlifVi/4..r
autcac
furtaCapol Um
10