KARTOGRAFIE
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2OO3-XXIX-3
KARTOGR AFIE
MEDEDEL1NGEN VAN DE KARTOGRAFISCHE SECTIE VAN
HET KON1NKLIJK NEDERLANDSCH AARDRIJKSKLNDIG
GENOOTSCHAP, No. 14
1 Ipifcde/mgen van
de Kartografische. Sectie
van hei Koninkfyfc Nedcriandx
iänlrijkskimdig Genootschap
No, 34
in 1 iihruk i 11
N.A.<5, C.EOGR AFISCH TUOSCHRiH
MI I UI. K\ Df I I I, I'»(i7, AJA.
LEIDEN, E.J. BRILL
Kartografie 1961-1966
Kartografie 1967-1972
Heer Bommel voelt zieh raar, alles wordt zo wazig "Het is de
tijd legde Joost uit. "We zitten in de tijd, met uw welnemen. We
zijn bezig een dimensie te worden en dat vervaagt de gewone in-
drukken.En even verder: "We varen op de rivier van de tijd.
Kijk, achter ons ligt het verleden, dat is scherp afgetekendziet u
well Om ons heen is het heden, dat verändert steeds. En daar voor
ons, in de nevel ligt de toekomst. Het is heel Logisch - men moet al-
leen even anders gaan denken!"
"Wat verwarrend is dat allemaal", riep heer Bommelgeprikkeld uit.
In zijn allerlaatste avontuur uit 1985 laat Heer Bommel zieh
opnieuw met de tijdstroom meedrijven, maar hij komt steeds
weer op het beginpunt aan [Toonder, 1985/1986]. Meedrijven
blijkt nutteloos, maar dat geldt 00k voor de ditmaal niet zo
slimme list van Tom Poes om stroomopwaarts te roeien. Ook
dan komt het einde niet in zieht.
Wat hebben wij gedaan in de tijdstroom van de moderne kar
tografie? Tegen de stroom ingaan zou tot niets hebben geleid.
Er waren ooit kartografen die alleen al het woord automatise-
ring afschuwelijk vonden! Daarom hebben we ervoor gekozen
met de tijd mee te gaan: in de kartografische beroepspraktijk,
in het kartografisch onderwijs, in het kartografische vereni-
gingsleven, en niet in de laatste plaats in de kartografische pu-
blicaties. Het was beslist geen ongecontroleerd meedrijven, we
hebben zelf gestuurd!
Navigeren op de tijdstroom
Bij het sturen moet men altijd met drie zaken rekening hou-
den: de noodzaak van een goede plaatsbepaling (waar zijn we),
een doel voor ogen (wat willen bereiken) en de beschikbaar-
heid van de juiste navigatiemiddelen. In de jaren vijftig begint
zieh een kartografische identiteit af te tekenen. Beoefenaren
van de kartografie van diverse pluimage, geödeten, geografen,
redacteuren, reprotechnici, kaarttekenaars vinden elkaar in een
gemeenschappelijk streven een beroepsvereniging op te rich
ten. De plaats wordt bepaald: onder de paraplu van de geogra
fen en met een eigen publicatiemogelijkheid. Het doel is ge-
formuleerd in de doelstellingen van de vereniging: bevorderen
van Studie en beoefening van de kartografie en het onderlinge
KARTOGRAFIE
Medede/ingcn van
de Kartografische Sectie
van het Koninkfi/k Neder/ands
Aardrijkskundig Genootschap
No. 61
Kartografie 1972-1974
contact tussen de beoefenaren. De ach-
terliggende gedachte was duidelijk: de
kartografie op een hoger wetenschappe-
lijk en technisch niveau te brengen, de
eigen identiteit van kartografen te vin
den en uit te dragen.
Van vele middelen is gebruik gemaakt
om te navigeren: studiedagen, excursies,
opleidingen en vooral: de tijdschriften.
Om de rol van de tijdschriften uit te die-
pen heb ik dankbaar gebruik gemaakt
van enkele referentiepunten längs de af-
gelegde weg: redevoeringen van Orme-
ling sr. bij het tienjarig en het twintigja-
rig bestaan van onze club resp. in 1968
[Ormeling, 1968] en 1978 [Ormeling,
1978] en een hele aflevering van het tijd-
schrift over de tijdschriften, bij het aftre-
den van hoofdredacteur Ormeling jr. in
1995 [Kartografisch Tijdschrifi, 1995].
Ontwaken van de kartografische
identiteit
Het jaar 1958 betekende een belangrijke
stroomversnelling in het kartografisch ge-
beuren.
Nadat in 1956 het idee was geboren en
in 1957 verder was gerijpt, werd in 1958
tijdens de Eerste Nederlandse Karto-
grafendag door een ruime kring van kar
tografen ingestemd met de idee van sa-
menbundeling van de Nederlandse kar
tografen tot een sectie binnen het
Koninklijk Nederlands Aaardrijkskundig
Genootschap (knag). Een acceptabele
vorm werd gevonden en bekrachtigd
met de oprichting van de Kartografische
Sectie van het knag op 13 September
1958 te Delft.
18