MEMBER FORMATION GROUP TTT'.-rj Nawadi —in Datam KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT pecten als lithologie, srructuur, stratigra- fie en textuur. Bij kieinschaligere kaarten betreft het vaak de vindplaats van mine- rale afzettingen. Lijngegevens bevatten lineaire geologi sche verschijnselen zoals breuken, dykes, joints, lithologische contacten, regionale lineamenten enzovoorts. Deze lineaire objecten zijn weergaven van verschijnse len die in werkelijkheid verticale vlakken zijn, zoals een breuklijn op een kaart, die in feite de plaats aangeeft waar het verti cale breukvlak het horizontale aardop- pervlak snijdt. Vlakgegevens zijn sterk gerelateerd aan lijngegevens. Het gebied waar een geolo gische formatie dagzoomt wordt gedefi- nieerd door de kartering van zijn buiten- grens, waarbij het gebied binnen die grenzen wordt verondersteld een zekere mate van homogeniteit te hebben en duidelijk te verschillen van zijn omge- ving. Voorbeelden van dit soort gege- vens zijn lithologische eenheden, afzet- tingsgebieden en tektonische zones. Inhoud van geologische kaarten Geologen gebruiken kaarten om hun in- terpretatie weer te geven van de ruimte- lijke distributie van verschillende rots- formaties en oppervlaktematerialen. Deze worden gegroepeerd in legenda- eenheden, afhankelijk van het doel van de kaart. De rotsformaties kunnen afzet- tingsgesteenten, vulkanische intrusies of metamorfe gesteenten zijn. Ook kunnen het oppervlaktegesteenten zijn, zoals flu- viatiele- en strandafzettingen of vulkani sche extrusies. Om de ruimtelijke ligging van de formaties in drie dimensies aan te geven, worden de hoeken weergegeven waaronder de lagen en lineaire elemen- ten liggen. Geologische eenheden worden gei'denti- ficeerd door hun textuur en samenstel- ling. De basiseenheid wordt een formatie genoemd; dit zijn eenheden die op basis van lithologie en stratigrafische positie zijn te onderscheiden. Formaties kunnen worden onderverdeeld in formatieleden en in sommige gevallen worden gerela- teerde formaties gegroepeerd in grotere stratigrafische eenheden. Op bepaalde geologische kaarten worden de eenheden ook onderscheiden op basis van hun ou- derdom. Zo kunnen bijvoorbeeld alle se- dimentaire gesteenten uit het Cambrium worden gegroepeerd, ongeacht hun samenstelling. Zoals elke thematische kaart bevatten geologische kaarten altijd een legenda waarin de kaarteenheden worden gei'dentificeerd en van uitleg voorzien. 2003-XXIX-4 tob 11r10a ChIkkIm v%j 2" .,n \i\i ■28 SPITI SHALE LIMESTONE LAGUDARSI AOL NG 27a KIOTO PARA 24 NUNULUKA 23 ALAROR L LANG 22 HANGRANG 21 SANGLUNG 20 CHOMULE 19 KAGA 18 MIklN I Gl NGR1 kl'LING 16 GECHANG 15 GANMACHIDAM 14 PO kANAWAR I IPAk Figuur 2. Deel van een stratigrafische ko- lomdoorsnede die li- thostratigrafische een heden weergeefi. Figuur 3. Deel van een kolenveldkaart die kolenaders weer geefi (in zwart) van verschillende diktes. De plekken waar de verschillende formaties met elkaar in con- tact komen worden weergeven als lijnen en ofschoon deze contacten soms zeer gedetailleerd kunnen worden gei'dentifi ceerd, zijn ze vaak grotendeels verborgen en kan hun positie alleen indirect worden afgeleid. Omdat deze contactpunten belangrijke geologische informatie zijn, wordt met een groot aantal verschillende lijnsymbolen weergegeven of het contact gevormd is door afzettingen, erosie of tektonische processen. In de randinformatie van geologische kaarten worden vaak spe ciale grafische weergaven opgenomen, zoals geologische dwars- doorsneden (figuur 1), stratigrafische kolomdoorsneden (figuur 2) en blokdiagrammen. Dwarsdoorsneden geven de contactpo- sities weer tussen lagen, zoals men die zou zien als het mogelijk was längs een rechte lijn in het terrein een verticale doorsnede AvPtin 21

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 23