7
24
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
2OO3-XXIX-4
thema's kan bestuderen en daaruit nieuwe kennis kan afleiden.
De meeste kaarten en adassen die door de gsi worden gepro-
duceerd hebben dan 00k complexe legenda's (figuur 4) en
daarnaast tekstuele uideg en correlatiegrafieken die de interes
sante relaties beschrijven die tussen de thema's van de kaart
bestaan.
inhoud van de basiskaart
Een basiskaart wordt vooral gebruikt om de thematische infor-
matie te kunnen lokaliseren en in minder mate om de weerge-
geven thema's te verklären. Ook geologische gegevens zijn ver-
zameld en worden gepresenteerd op een topografische basis
kaart. De weergave van het relief is daarbij enerzijds van groot
belang, maar mag anderzijds de leesbaarheid van de kaart niet
compromitteren. Daarom wordt in geologische kartering de
weergave van het relief met hoogtelijnen aanbevolen [Maltman,
1998; Spencer, 1993]. Bovendien is het voor ervaren gebruikers
mogelijk om uit de relatie van de hoogtelijnen met de contac-
ten zieh een idee te vormen van de ligging van de verschillende
formaties in de driedimensionale werkelijkheid. Daarnaast is
ook de hydrografie belangrijk, omdat deze over het algemeen
het patroon van breuken volgt. Voor het lokaliseren van de
thematische informatie is tenslotte ook de weergave van wegen
en bebouwde gebieden van belang.
Op kleinschalige kaarten van de GSI wordt de reliefweergave
meestal weggelaten, omdat ze teveel conflicteert met de kleu-
ren en Symbolen voor de geologie. Voor de grootschalige gqm-
serie wordt als achtergrond een gescande versie gebruikt van de
topografische kaart uit de Quadrangle Sheet serie. Voor de
nog te verschijnen serie 1 50.000 heeft de gsi besloten de
triangulatiepunten, de hoogtepunten, de verharde- en hoofd-
wegen, de hydrografie, de belangrijke plaatsen en de adminis-
tratieve grenzen op te nemen als basisinformatie. Ofschoon de
hoogtelijnen van groot belang voor deze kaart zijn, moeten ze
vanwege van overheidswege opgelegde restricties achterwege
gelaten worden.
Figuur 7. Gebruik van kleur en vorm in vlaksymbolen.
Figuur 6. Nominale
punt- en lijnsymbolen
op een chorochromati-
sche basis.
Weergave van de data
Gegevens die in puntvorm verzameld zijn worden op verschil
lende manieren weergegeven, bijvoorbeeld als geometrische
puntsymbolen of, zoals in het geval van continue verschijnse-
len als geochemische eigenschappen, als gei'nterpoleerde op-
pervlakken.
Voor structurele data worden speciale geometrische puntsym
bolen gebruikt (figuur 5), die een indruk geven van de orienta-
tie van de vlak- en lineaire strueturen en de inclinatierichting.
Deze Symbolen zijn uniek voor de geologie en worden door
geologen over de hele wereld gebruikt. Om een leesbaar beeld
te behouden is het vaak nodig door middel van conceptuele ge-
neralisatie de structurele data te vereenvoudigen. Deze generali-
satie zou idealiter afhankelijk moeten zijn van de kaartschaal,
de soort structurele elementen en ook het regionale tektonische
kader [Saha, 2002], maar helaas bestaan over deze belangrijke
bewerking nog vele onbeantwoorde vragen. Om algemene
trends in de structurele data weer te geven kunnen stereogram-
men gebruikt worden; dat zijn weergaven van driedimensionale
data met behulp van tweedimensionale grafieken in stereografi
sche projectie [McClay, 1987; Maltman, 1998]. Hiervoor is een
uitgebreide analyse en goed begrip van de struetuur van het ge-
bied nodig. Deze aanpak is gebruikt voor de Seismotechnische
Atlas (tabel 1), waarin de bepalingen van de epicentra en focal
planes is weergegeven met stereogramsymbolen.
Het moet hier worden opgemerkt dat de structurele data in de
kaart worden weergegeven met het pereeptiekenmerk
associatieondanks het feit dat de data van ordinale aard is. Die
ordinaliteit wordt wel in de legenda weergeven, waar de jünge
re strueturen boven de oudere worden geplaatst. Dit omdat
het ultieme doel van de geoloog een goed begrip van de ont-
staansgeschiedenis van het gebied is, en dat begrip komt in ie-
der geval altijd in de legenda tot uiting. De reden dat het ordi
nale karakter niet wordt weergegeven met grijswaarde (met het
pereeptiekenmerk ordening), is dat de leesbaarheid van de kaart
hiermee in het gedrang komt [Saha, 2002]
Data die in lineaire vorm zijn verzameld worden grotendeels
ook door lijnsymbolen weergegeven. De weergave is slechts
zelden precies op schaal, zodat geen waarde moet worden ge-
hecht aan de breedte van het lijnsymbool. Zo worden bijvoor
beeld alle dykes, met breedten die kunnen varieren van 10 tot
50 m, op een kaart 1 50.000 over het algemeen allemaal afge-
beeld met lijndikte 1 mm, dus 50 m in werkelijkheid. Ook
word overdrijving gebruikt om de elementen opvallender te
TMFOE
Katrot Bfeuj Fault