KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT 2OO3-XXIX-4 ruimtelijke plannen. De resultaten zullen tevens ingebracht worden in het interdepartementale geo-overleg. Daarnaast kun- nen ze dienstbaar zijn bij de ontwikkeling van de derde Nieuwe Kaart van Nederland, waarvoor het Directoraat-Generaal Ruimte recent de verantwoordelijkheid heeft genomen. Het onderzoek spitst zieh toe op kaarten die bij de landelijke of landsdelige ruimtelijke ordening gebruikt worden. Uiter- aard is met een schuin 00g 00k gekeken naar de ondergronden die op lokaal en (sub)regionaal niveau reeds beschikbaar zijn, zoals de Grootschalige Basiskaart en de TOP-bestanden die veel gebruikt worden bij Streek- en bestemmingsplannen. Maar juist op de hogere planniveaus ontbreken dergelijke 'gestan- daardiseerde' ondergronden. Een en ander heeft geleid tot drie onderzoeksvragen: Is het mogelijk om een systematische schaalafhankelijke le genda te maken die 'universeel' toepasbaar is in beleidsvoor- bereiding en in beleidskaarten? Op welke manier kan een schaalafhankelijke legenda in meetbare of op zijn minst intersubjectieve criteria gevat wor den? Is het mogelijk om grip te krijgen op 'de kunst van de kartograaf Hoe sluit de huidige praktijk van Gis-systemen aan op de wensen van beleidsvoorbereiders en kartografie voor beleid? Is daarbij sprake van gescheiden wereld tussen Gis-georienteerde dataspecialisten en beeld-georienteerde beleidsmakers en kar- tografen? Is deze situatie wenselijk of onwenselijk? Is er spra ke van begripsverwarring of andere communicatieproblemen? Om het onderzoek te struetureren is een analysekader opge- steld (figuur 5). Dit analysekader is leidraad voor de bevindin- gen die in volgende paragrafen zijn weergegeven. 'Gelaagde' opbouw beleidskaarten Het werkproces naar een beleidskaart kan gezien worden als een wisselwerking tussen beleidsomgeving en vakinhoud. In dit proces wisselt het accent van het kartografisch werk: beleidsomgeving vakgebied beleidsvoorbereiding in beeld brengen opgave verzamelen en karteren relevante informatie beleidspresentatie boodschap begrijpelijk selecteren van de kaart- maken voor de doelgroep informatie die de beleidsboodschap ondersteunt Wie nogmaals naar de beide Vijfde-Notakaarten kijkt, zou kunnen concluderen dat de kaart uit deel 1 een ondergrond heeft die beter past bij beleidsvoorbereiding terwijl de beleidsle- genda wel met het 00g op presentatie is gemaakt. Vandaar het onbevredigende kaartbeeld. De PKB-kaart uit deel 3 is in even- wicht omdat beide 'lagen' zijn gemaakt met het 00g op presen tatie. Een open deur lijkt hiermee ingetrapt: beleidskaarten hebben een gelaagde opbouw. Een deel van de legenda be- schrijft min of meer waardevrij de werkelijkheid en een ander deel het ruimtelijk beleid. Daarnaast er is nog een derde, inter- mediaire laag. Die bestaat uit interpretaties, analyses en toeken- ning van waarden. Bijvoorbeeld het toevoegen van extra bete- kenis, in Gis-termen, extra attributen aan de topografie: ge- bouw wordt woning of fabriek, bos wordt naaldbos of loofbos. Verdergaand zijn combinaties van legenda-eenheden die tot waarderingen leiden. Op de ruimtelijke hoofdstruetuurkaart is dat bijvoorbeeld de aanduiding van verstedelijkte regio's. De beleidslaag tenslotte beschrijft de keuzen waar men voor Staat. Het onderscheid tussen de lagen is genuaneeerd, maar desondanks is het helder te maken. De beleidsgevoeligheid en de nieuwswaarde speien daarin mee. Niemand zal, zolang die juist is, de topografie ter discussie stellen; het gaat om het nieuwe beleid. De intermediaire laag levert de grondstof, de argumenten voor dat beleid. Daarmee is 00k die laag open voor politiek en inhoudelijk debat. Vrij tekenen versus GIS De ontwerper van de beleidskaarten werkte tot voor kort nog uit het hoofd en met de hand. Op een ondergrond werden - al wikkend en wegend - de beleidsuitspraken en harde keuzen ge- schetst en uiteindelijk met pen ingetekend. De digitalisering van de tekentechniek in programma's als Illustrator veranderde in wezen weinig aan deze integrerende en creatieve wijze van ontwerpen. Het krijtje werd een muis maar de creatieve integra- tieslag vindt nog steeds in het hoofd van de ontwerper plaats. Met de opkomst van de geografische informatiesystemen werd en wordt een steeds groter deel van het kaartmateriaal via gis gegenereerd. De grondslag van de Gis-techniek wijkt echter wezenlijk af van de 'vrij ontworpen' digitale kaart. In gis heeft elke lijn of elk vlakje een exaete piek en waarde. Vage legenda's zijn niet mogelijk, en als ze al getekend kunnen worden blij- ven deze in het informatiesysteem betekenisloos. De Gis-techniek en het 'vrije ontwerp' vormen verschillende werelden ofschoon het kartografische resultaat steeds meer overeenkomsten kan vertonen. Want gis biedt in toenemende mate de mogelijkheid om ruimtelijke gegevens op een fraaie manier te presenteren. Maar de soepelheid waarmee een ont werper over schaalsprongen kan heen springen, indicaties en globale beleidsuitspraken kan verbeeiden en zo nodig Proble men kan verdoezelen, is in een gis niet mogelijk. Een gis draait op 'kwantifieeerbare rationaliteit' en heeft geen bood schap aan 'emotie'. Linda Carton, promovenda aan de Technische Universiteit Delft, onderzoekt het gebruik van kaarten bij bestuurlijke be- sluitvorming. Zij constateert dat gis en beleidsconcept tot nu toe zelden samengaan. In het begin van een beleidsproces kun nen de Gis-kaarten met analyses en probleemverkenningen be- stuurlijk waardevol zijn, maar dat in later Stadium, als richtin- gen worden uitgezet en politieke compromissen worden voor- bereid, ze eerder als sta-in-de-weg dan als nuttig hulpmiddel worden beschouwd. De overdaad aan informatie en de geogra fische hardheid belemmeren dan het besluitvormingsproces. Zeker op regionale en nationale schaal (waar strategische, zel den geografisch exaet te duiden besluiten worden genomen) is dit een handicap voor gis bij het maken van beleidskaarten. In het algemeen blijken besturen veel liever met schetsen en tame- lijk vage beleidskaarten het onderhandelingsproces in te gaan. Het project durp (Digitaal Uitwisselbare Regionale Plannen) moet de transparantie van het ruimtelijke-ordenings-proces vergroten. Een standaard ondergrond en standaard wijze van presentatie voor de verschillende ruimtelijke plannen zoals be stemmingsplannen levert voordelen op voor overheid en bur ger. Maar op rijksniveau lijkt het niet zinnig om beleidslegen- da's te uniformeren. Daarvoor verändert de politieke werkelijk heid te vaak; wie heeft het nog over 'groeikernen'? Wie had den 31

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 33