Een model voor de verandering van
plaatsnamen in het kader van de
Europese expansie
36
ARTIKEL
2OO3-XXIX-4
F.J. Ormeling
geschiedenis van de kartografie, toponymie, overzicht
history of cartography, toponymie, survey
histoire de cartographie, toponymie, etude
TREFWOORDEN
KEYWORDS
MOTS-CLES
Inleiding
Door de ontdekkingsreizen van de 15c
17c eeuw breidden de Europeanen gelei-
delijk het bij hen bekende bewoonde ge-
bied uit; tegelijkertijd pasten ze de nieu-
we gebieden in zekere mate aan hun ei
gen cultuur aan. In deze bijdrage wordt
geprobeerd een model te construeren
van hun naamgevend gedrag daarbij.
Het blijkt dat we daartoe een onder-
scheid moeten maken tussen enerzijds
het gebied van de i5e-eeuwse Ecumene,
dat wil zeggen het gebied dat vöör de
ontdekkingsreizen al deel uitmaakte van
de bekende wereld (het eigenlijke Euro
pa, de Arabische gebieden, Perzie, Indie
en China) en anderzijds het gebied dat
daarbuiten lag. Hoewel zeker bewoond
waren de laatste gebieden veel dunner
bevolkt, door relatief onderontwikkelde
lieden die onbekende talen Spraken. Be-
halve misschien in Midden-Mexico en
Peru waren er geen Steden van betekenis,
maar naast dorpen alleen fysieke objec-
ten (rivieren, bergen, kapen) die be-
noemd konden worden. In deze situade
gebruikten de ontdekkingsreizigers, om
naar geografische objecten in de nieuw
ontdekte gebieden te kunnen verwijzen
(ten behoeve van navigatie, in bezitna-
me, of gebruik van de hulpbronnen) na-
men die
hen herinnerden aan thuis, of verwe-
zen naar zichzelf dan wel hun op-
drachtgevers;
de eigenschappen van de benoemde
objecten beschreven dan wel de om-
standigheden tijdens hun ontdekking;
de mensen thuis moesten bei'nvloeden.
Pas in een later Stadium zouden inheem-
se namen door de ontdekkingsreizigers
worden gebruikt (hetzij in fonetische
Prof.dr. F.J. Ormeling is
hoofd van de discipline-
groep Kartografie, Facul-
teit Geowetenschappen,
Universiteit Utrecht,
Heidelberglaan 2,
3584 CS Utrecht,
[e] f.ormeling@
geog.uu.nl
vorm hetzij in vertaling), namelijk wanneer er contacten met
de inheemse bevolking waren gelegd. Bij de Europese openleg-
ging van de niet-Europese bekende wereld (bijvoorbeeld de
kusten van Zuid-, Zuidoost en Oost-Azie en van Oost-Afrika)
werden bestaande namen meestal overgenomen en geassimi-
leerd aan de taal van de ontdekkingsreizigers.
In deze bijdrage zullen een aantal gebieden worden beschreven
vanuit het gezichtspunt van hun toponymische geschiedenis; op
basis van die case studies wordt er geprobeerd een synthese te
geven van de toponymische aspecten van de Europese expansie.
Het gebied buiten de I 5e-eeuwse Ecumene in de
I 5e en 16e eeuw
De Portugese ontdekkingen in Afrika
In figuur 1 kan men zien wat er gebeurde bij de Europese ont
dekking van de westkust van Afrika van 1416-1488, in een (eer-
ste) fase waarin de contacten met de inheemse bevolking nog
gering waren. Van de 68 namen van objecten op of längs Afri-
ka's westkust ten zuiden van Kaap Bojador bestaat 20% uit re-
ligieuze namen (ze verwezen naar heiligen of personen uit de
Bijbel), en de overige namen waren beschrijvend, met uitzon-
dering van twee veronderstelde inheemse namen (Congo en
Figuur 1. Detail van
de wereldkaart van
Henricus Martellus
uit 1490.