Bijlage 2 Talking heads Verslag van 4 interviews en een workshop In het kader van de opdracht zijn 4 mensen geïnter viewd, generalisten en specialisten op het terrein van de cartografie. De interviews bleken veel materiaal aan te dragen voor het onderzoek en een waardevolle check te zijn op de veronderstellingen zoals neer gelegd in het analyseschema en het kaartonderzoek. In de interviews kwamen echter méér voor de carto grafie relevante zaken aan de orde dan strikt nodig voor het hoofdrapport. Ten behoeve van de geïnteres seerde lezer is een vrij verslag van de interviews in deze bijlage opgenomen. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze verslagen berust overigens geheel bij de verslagleggers, Wim Keijsers en Maarten Witberg van Nieuwe Gracht. Linda Carton, TUD, 26 november 2002 Introductie Linda Carton doet een promotie-onderzoek op de TU Delft naar het nut en de wijze van gebruik van beleids- kaarten in bestuurlijke besluitvormingsprocessen. Planologie in Nederland - en zeker de nationale ruimtelijke planning - moet getypeerd worden als 'consensusplanning'. Kaarten spelen in het proces van 'werken aan consensus' een grote rol. Haar onderzoek dat in 2004 zal worden gepubliceerd richt zich met name op de beleidscontext van de cartografie. Naast literatuurstudie is participerend onderzoek (bijvoor beeld bij de wijze waarop kaart- en besluitvorming plaatsvindt bij het ontwikkelen van de watervisie van het Hoogheemraadschap Delfland) het fundament voor de promotie. In het (bestuurlijk) omgaan met kaarten onderscheidt zij een vijftal benaderingswijzen, die van invloed zijn op de te maken keuzen bij de inhoud, de vomgeving en het gebruik van kaarten in bestuurlijke processen en daarmee ook op de te gebruiken ondergronden. (Zie ook kader 2.3 "Kaarten in de besluitvorming" in hoofdstuk 2). Het interview Als introductie op haar promotie-onderzoek en onze vragen vertelt Linda dat het ESDP (European Spatial Development Perspective, adopted by the EC-Ministers for Spatial Planning at the Potsdam Council on 10 and 11 May 1999) geen kaarten bevatte. Het bleek niet mogelijk een gezamenlijke Europese kaart(onder- grond) te ontwikkelen. Daarom heeft men elk land vervolgens zijn eigen 'Europese kaart' laten maken. Toen bleek dat GISkaarten helemaal niet werkten, want elk land heeft zijn eigen cartografische traditie en dus ook zijn eigen beeldtaal/iconen/begrippen. Choreopleten zijn heel vervelende kaarten, want ze suggereren een verband met de topografie maar hebben alleen en verband met (volstrekt willekeurige) bestuurlijke grenzen. Deze kaarten hebben een groot risico van 'liegen', mede door het soort informatie, vooral als die relatief van aard is Een lijn zetten is cruciaal, want betekent al keuzen maken. Dus puur 'waardevrije' ondergronden bestaan niet, ze hebben altijd betekenis, ook al valt het binnen de cartografische conventies. Denk eens na over voor de RO-relevante legenda's die deze conventies door breken en de (soms falsificerende) generalisaties (bij voorbeeld die leiden tot een beeld van een open en onbebouwd Groen Hart) voorkomen. Dus niet bebouwd - onbebouwd (wat voor RO een heel belangrijke lijn is!) maar die mate van bebouwings- of woondichtheid koppelt aan geografische spreiding. (Zie ook kader 3.9 over de 'stippenkaarten' van Taeke de Jong) Mogelijke houdingen t.o.v. kaarten (relevant voor beleidsomgeving!): analytisch (onderzoekend, relaterend, onthullend, verduidelijkend), argumenterend (wetenschappelijk, bewijzend etc.), ontwerpend (concretiserend, oplossend, uitwerkend, integraal, beeldend, levend maken), strategisch/politiek (waarderend, kiezend, 'lijn trekkend', richtinggevend). Let op: bij strategisch/politiek wordt de interpretatie vrijheid ingeperkt. Het is het eindstadium van voor gaande stadia. Het begin van het beleidsproces biedt nog de meeste ruimte, zowel wat het (beleidsperspec tief betreft als de legenda- en ondergrondkeuze. 92 de legenda van nederland

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 100