weergegeven. Stad onderscheidt zich duidelijk van
glas, van weide etc. Op één kaart zijn dan alle
nieuwe projecten te zien. Zoektocht naar een nieuwe
legenda die dit soort dingen mogelijk maakt (wat
in feite een integratie is van ondergrond- en beleids-
laag t.b.v. beleidsagenda).
De factor 3 is cruciaal bij verschalen; enerzijds
omdat het visueel de noodzakelijke schaal- en
generalisatieslag aardig weergeeft (bij driemaal
vergroten of verkleinen moet je een nieuwe, aan
de schaal aangepaste legenda ontwikkelen om de
kaart begrijpelijk en overzichtelijk te houden), ander
zijds omdat het zo lekker makkelijk rekent in opper
vlakten en lengten (ca. 3x zo groot is ca. 10x
zoveel oppervlak).
Het 3-stappen schema van 10 - 3 - 1 -0,3 - 0,1 km
komt (bij toeval?) ook heel goed overeen met de
gulden snede van stedelijke gebieden: agglomeratie
- centrum - wijk - buurt etc.
Interpretatie van de legenda vergelijking! Ook
op nationale schaal geldt eis tot vergelijkbaarheid!
Standaardisatie van de ondergrond kan bij analyse
en evaluatie, maar voor (nieuwe) beleidskaarten
moeten altijd keuzen gemaakt worden.
Bij concrete beleidslegenda's behoren ook concrete
topografische ondergronden; bij niet topografisch
te begrenzen of begrensde beleidsuitspraken ook
géén topografische georiënteerde ondergrond
legenda gebruiken. Waar een 'symbolische' lijn-
voering tot praktische of interpretatieproblemen
leidt (vergelijk globale tracés), moet men de toleran
tie duidelijk benoemen!
Taeke de Jong geeft in het eerste jaar practica hoe
met kaarten om te gaan; eerder abstract dan
topografisch: legendavorming staat centraal in
schaalsprongen van 3.
in 6 weken 6 schaalniveaus met de 'stippen
methode' beplakken in de volgende kaders:
30x30 landschap
10x10 stad verkeer
3 x 3 hydrologie
1 x 1 technische stedebouw
0,3 x 0,3 bodem
0,1 x 0,1 materiaal
Niet-nederlandstalige studenten blijken op basis
van hoofdstuktitel en bijgeleverde kaartbeelden
94
zeer goed in staat om legenda's te maken met de
juiste 'frame and grain' zonder dat ze de lappen
tekst in het handboek kunnen lezen. Bewijst de
kracht van goede beelden en legenda.
Doel van deze exercitie.
- naming and designing (benoemen is cruciaal)
- comparing of drawings (kaarten zijn nodig om
conclusies te trekken)
- methodic (methodische beeldtaal i.p.v. topogra
fische legenda)
Tips:
Bij de feitelijke invulling van de verschillende kaart-
kaders blijkt al snel op welk niveau de zinvolle,
concrete uitspraken m.b.t. de RO kunnen worden
gedaan. Dit zegt ook iets over wat je wel en niet
op 'nationale kaartondergronden' kunt opnemen:
landschappen (plus geofysische grondslag), steden
en nederzettingpatronen, water- en wegverbin
dingen (niet ontsluiting!) horen daarop thuis en niet
het waterhuishoudingssysteem. (Dat is dus een mis
vatting op de Witsenkaart...)
Let bij het tekenen van kaarten vooral op de 'cruciale
details' d.w.z. de kernen voor kristallisatie, aangrij
pingspunten voor verandering en ontwikkeling).
Benoemen van de legenda kan alleen als ook de
alternatieven bekend zijn.
Legenda's moeten vergelijkbaar zijn én ze moeten
ook onderscheidend zijn voor de alternatieven.
Nico Bakker, Topografische Dienst Emmen,
2 december 2002
Introductie
Nico Bakker werkt ruim 25 jaar bij de Topografische
Dienst, eerst in Delft, na de verhuizing in Emmen. Kan
beschouwd worden als dé topografische kaartenmaker
van Nederland die het hele productieproces van de
vroeger handgetekende topografische kaarten tot en
met de laatste versie van de digitale topografische
kaarten in de vingers heeft. Is betrokken bij vele carto
grafische (GIS)projecten, ook buiten de topografische
dienst. Heeft zitting in diverse (inter)nationale carto
grafische fora en genootschappen. Is een van de
initiatiefnemers en uitvoerders van de onvolprezen
de legenda van nederland