2. In een geavanceerd GIS met schaalgebonden referentiekaarten en uniforme legenda 's kunnen de meeste beleidsvragen worden geanalyseerd en gepresenteerd 3. Alle beleidsmakers dienen een cursus kaartgebruik te volgen. Susanne Knispel, Ministerie van VROM, DG Ruimte, directie Ruimtelijk Investeren, lid project DURP Het stimuleringsproject DURP heeft tot doel tot 2005 de uitwisselbaarheid van digitale bestemmingsplannen, streekplannen en planologische kernbeslissingen te bevorderen. Dit komt niet alleen de doorwerking, toetsing, handhaving en monitoring van het ruimtelijk beleid ten goede, maar ook de dienstverlening aan de burger. Om op een efficiënte en effectieve wijze ruimtelijke plannen met elkaar uit te kunnen wisselen, zullen par tijen afspraken met elkaar moeten maken over de wijze van gegevensuitwisseling en zodoende een gemeenschappelijke taal moeten spreken. Hiervoor zijn standaarden ontwikkeld: standaarden voor de inhoud en presentatie van de beleidskaart, de bij behorende beleidstekst en technische standaarden, zodat ruimtelijke plannen applicatieonafhankelijk van het ene naar het andere platform kunnen worden uitgewisseld. Stellingen Susanne Knispel 1. De in een PKB-kaart opgenomen beleidsinformatie dient gestandaardiseerd te worden (minimale inhoud, gestandaardiseerde wijze van presentatie) om te zorgen voor een betere doorwerking van het ruimtelijk beleid 2. Gestandaardiseerde streekplannen en PKB's vereisen een gestandaardiseerde ondergrond. (Deze stellingen liggen in het verlengde van de 1e stelling van Nico Bakker.) Wim Keijsers en Maarten Witberg (Nieuwe Gracht) Hun presentatie is verwerkt in deze rapportage en de sheets zijn opgenomen op de CD. Stellingen Nieuwe Gracht Uit de NG-kaartanalyse 1. De gemeten kaarteigenschappen (korrel, informatie dichtheid etc.) leiden niet tot eenduidige kwaliteits oordelen. Er is hoogstens een verband met de 100 leesbaarheid van afzonderlijke kaarten. 2. De cartografie biedt geen eenduidige methode voor het maken van 'goede kaarten'. Beeldkwaliteit is niet objectief meetbaar. Het analysekader kan niet omgedraaid worden. 3. Meestal wordt in de legenda geen onderscheid gemaakt tussen bestaand en nieuw, tussen beleid en ondergrond. Dit leidt tot verwarring. 4. Alle legenda's laten ruimte voor interpretatie. Deze ruimte kan in communicatie benut worden mits be noemd, anders is sprake van misleiding. 5. Bij kaarten op rijksniveau hebben legendakeuzen m.b.t. de ondergrond al snel beleidslading. Voor beleidspresentatie (rijks- en bovenregionaal niveau) heeft standaardisering weinig zin. 6. De vuistregel die het aantal legenda-eenheden vanwege de leesbaarheid aan een maximum bindt, is onzinnig of incompleet. 7. Een goede presentatie-ondergrond is bescheiden in beeld maar rijk van inhoud. Uit de algemene kaartanalyse 8. Je moet GIS niet alléén aan GIS-specialisten over laten. 9. Beleidsontwerpers redeneren vanuit het totaalbeeld, GIS-specialisten vanuit de individuele gegevens. Goede cartografen vervullen een brugfunctie. 10. Ondergronden moeten worden toegesneden op de beleidsinhoud. 11. Vergelijkbaarheid/uitwisselbaarheid enerzijds en uniciteit van beleidskaarten anderzijds via het verplicht werken vanuit een gestandaardiseerd 'rijkskaart'pakket bestaande uit een gegevensbank en een vrije teken"tool". 12. Er moet een interdepartementale, onafhankelijke Rijks Karto-& Geografische Dienst (RKGD 2) komen die dit alles beheert. 13. Het verschil tussen DURP en "RKGD": DURP: uitwisseling van beleidsinformatie verbeteren via een uniformering van de legenda. RKGD: uitwisseling van ongelijksoortige legenda's via gestandaardiseerde ondergrond. Onderling uitwisselen kan via de standaard topografische laag. de legenda van nederland 2. Naderhand veranderd in een servicebureau, de SBNK.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2003 | | pagina 108